Geplaatst in Cuba

Schurken en helden

Deze post maakt deel uit van een serie over mijn vakantie in Cuba. Klik hier voor alle verhalen.

Ofwel het klopt, of we zijn vreselijk besodemieterd en zijn nu onze auto kwijt. Ik heb het gewoon niet meer. Maar laat ik bij het begin beginnen…

Tijdens ons ontbijt breekt er een gigantische herrie los buiten. Het varken van de overburen wordt met een touw om zijn kop langs ons huis naar de achtertuin van de buren gesleurd. Hij vecht, hij gilt en krijst, terwijl de twee mannen zich in het zweet werken om het zware zwarte beest de juiste kant op te krijgen. Op naar de slachtbank ter ere van de nationale feestdag die hier morgen gevierd wordt. Luis verontschuldigt zich voor het gebeuren, maar we stellen hem gauw gerust. That’s life. And death.

150725-route

Vanuit Viñales gaat het al om 9 uur over de A4 van Oeste naar Este, op zoek naar de A1 Nazionale richting Trinidad. Het is maar goed dat er zoveel kuilen in de weg zitten, zodat we niet hard rijden. De A4 is namelijk ineens op. Ja, je leest het goed: OP. Zonder zichtbare waarschuwing houdt de snelweg er bij Havana mee op. We wijken in halfvolle vaart uit naar rechts, een kleine afslag op. Sputterend scheld ik wat op de Cubaanse wegenbouwers, maar Victor blijft de rust zelve. Hij beredeneert welke kant we op moeten en rijdt rustig verder, terwijl ik naarstig zoek naar de A1 borden. We zitten warempel precies goed. Laat dat maar aan V-man over.

We maken een tussenstop in Guanajay, want mijn blaas staat op knappen. Het is een klein dorpje met live muziek op het plein, maar een restaurant vinden blijkt onmogelijk. Met inmiddels gekruiste benen hup ik een snackbar binnen met – jawel – een wc. Nou ja, in naam alleen dan. Het is zeer vies, zonder deur, zonder doorspoelknop, zonder kraan, maar met een dikke drijvende drol. Bah. Ik loos de thee van het ontbijt en gebruik een vochtig doekje uit mijn rugzak om mijn handen te ontdoen van echte en denkbeeldige bacillen. Gatverdegatver zeg. Het blikje soda is ook niet te drinken, warm schuim happen. Gauw weg hier.

150725-1

Tegen de middag stoppen we langs de kant van de snelweg. Pan solo is alles wat mijn maag aan kan. Nee geen ham of kaas, gewoon alleen maar brood. De man achter de bar schudt zijn hoofd, maar het kan me niet schelen. Blijkbaar wil mijn buik nu ook aan de wandel. Rond drie uur ’s middags zijn we bij Cienfuegos. De rit duurt lang, vooral met rug-, maag-, buik- en hoofdpijn. Aan de rechterzijde hangt een gigantische onweerswolk, compleet met bliksemschichten. Dan rijden we eindelijk, na een uitputtende reis van maar liefst acht uren, Trinidad binnen.

Dit keer wekt de voucher van ons reisbureau verwarring, want het adres komt niet overeen met het kaartje dat erbij zit. Eerst maar eens naar het adres rijden. We hobbelen over de kasseien en komen aan in de juiste straat met aan weerskanten pastelkleurige huisjes. Een oude man komt moeizaam overeind als we de auto parkeren. Hablas Español? Nee, alleen un poco. We begrijpen dat hij op onze auto zal passen, terwijl wij onze hostel zoeken. De man wordt bijgestaan door een stotterende jongeman, en in optocht lopen we door de smalle straat. Bij het juiste huisnummer hoort een dichte groene deur. Geen bordje, geen casa of hostel, helemaal niets. Alleen die dichte deur. Inmiddels worden beide buurmannen gealarmeerd en komt nog een vijfde man ‘helpen’. Amigos, zegt hij, en bonkt op de deur, die nog steeds van geen wijken weet. Mijn rugzak wordt steeds zwaarder en mijn shirt is doordrenkt. De buurman aan de rechterkant grijpt zijn telefoon en gaat bellen. Dan komt hij triomfantelijk naar ons toe en vertelt dat we ergens anders moeten zijn. Ja hoor, naar de locatie die op het kaartje wordt aangegeven; het adres klopt niet meer. We danken alle mannen uitbundig, geven de oude heer wat geld en stappen weer de auto in.

Deze foto is niet die dag genomen, maar geeft wel een beeld van de straten van Trinidad. Denk er wel twee rijen auto’s bij.  

150725-4

Het centrum van Trinidad blijkt afgesloten te zijn door een hek met een imponerende politieagent ernaast, dus we gooien de auto aan de kant. Een touringcar komt de hoek om zeilen en het past allemaal maar net. Dan maar te voet verder. Net als we willen uitstappen, worden we door het open raam aangesproken. Of we naar de hostel van Doña Chefa willen en uit Duitsland of Nederland komen? Verwonderd knikken we. De jongeman stelt zich voor als Alejandro, zoon van Doña Chefa. Hij is ons komen zoeken om ons een verhitte wandeling te besparen – hij wijst naar de politieagent. De jongen die ons iets eerder bij de groene deur heeft geholpen staat op de stoep en kijkt toe.

Alejandro vertelt dat zijn moeder hem heeft gestuurd om ons te zoeken. Blijkbaar hebben vier Italianen de wc kapot gemaakt – die ik hard nodig heb – en hij is de hele dag al druk bezig de gasten van de hostel onder te brengen bij familie en vrienden. Gelukkig spreekt hij redelijk goed Engels. De knul stapt bij ons in de auto en brengt ons naar een ander adres. Binnen twee minuten ben ik de weg al kwijt en een vreemd gevoel van onbehagen overvalt me. Bij het eerste adres worden we hartelijk ontvangen… in het Spaans. Blijkbaar kunnen we maar één nacht blijven, maar we hebben geen zin om morgen weer te verkassen, dus vertrekken we naar optie nummer twee. Weer rijden we kriskras door Trinidad en ik zeg tegen Victor dat het me allemaal niet lekker zit.

150725-5

We rijden naar de casa van Eduardo. Een aardige man die ons een prima kamer op de eerste etage aanbiedt. Vanavond eten? Vis? Om acht uur graag ja. Alejandro en hij kletsen samen terwijl Victor en ik de kamer inspecteren. Onze gids werkt bij Cuba Tours en biedt aan de auto op een veilige plek te parkeren: voor twee nachten kost het vier CUC, met 24 uur toezicht. Mijn man loopt met hem naar beneden en komt terug zonder autosleutel. Ik slik en mijn ongerustheid neemt toe. Ga jij maar even uitrusten, lieverd, ik ga een biertje drinken. Met mijn ogen dicht wacht ik op bed tot de airco zijn werk doet. Mijn hersenen hebben echter andere plannen en draaien op volle toeren door. Dan schiet me ineens te binnen dat op de voucher met de adresgegevens van de hostel zoiets stond als: de eigenaar zal u nooit op straat benaderen. Een voucher die nog in de auto ligt. Oh my god. Allerlei vage details vallen ineens op hun plek en ik schiet met bonzend hart overeind. Wat deed die knul die bij ons welkomst-commitee stond, bij de zoon van Doña Chefa? We zijn beetgenomen! Of is Alejandro echt oprecht? Nu heb ik helemaal geen rust meer. Shit!

Ik alarmeer Victor, die aandachtig luistert. De locatie van ons oorspronkelijk reisdoel staat door het navigeren nog steeds op mijn netvlies gebrand en ik wijs hem de juiste plek op de plattegrond in de reisgids. Ik heb vandaag slechts drie kleine bananen op, een stukje toast en een Evergreen en val flauw als ik nu de straat op moet, maar V-man gaat proberen het oorspronkelijke adres van Doña Chefa te vinden. Helaas heb ik geen idee waar we nu zijn, volgens mij is dat best ver weg. Misschien maak ik me zorgen om niks, maar mijn intuïtie gilt het uit. Alles komt goed, zegt V-man als hij de deur uit stapt. Hij heeft gelijk: we hebben in ieder geval onze spullen en zijn samen. Plus hebben onderdak.

In het uur dat daarop volgt schieten de meest vreselijke rampscenario’s door mijn hoofd, gevoed door de talrijke detectives en thrillers die ik gelezen heb. Mijn partner wordt buiten opgewacht door een bende oplichters, onder andere de Stotteraar en Alejandro. Hij kan de weg naar de casa niet meer terug vinden. Dan bedenk ik dat V-man waarschijnlijk niet eens zijn gsm heeft meegenomen en mijn nummer niet uit zijn hoofd kent. De auto zal nu inmiddels al ver weg zijn, en ontmanteld. Of gedeukt en gehavend door joy riden. En Eduardo, die heeft misschien dit huis wel gekraakt. ‘Geroutineerde’ wereldreizigers die in zo’n scam trappen. Als het een scam is tenminste. Mijn oververhitte brein slaat compleet op hol. Na een kwartier met mijn hoofd tussen mijn knieën te hebben gezeten, kom ik zover bij mijn positieven dat ik buiten op mijn man ga wachten. Ik sta inmiddels op het punt de politie te bellen, en heb nog papieren gevonden waar het adres van Dona Chefa op staat.

Wat ben ik opgelucht als Victor weer terug komt. Ik vlieg hem om zijn nek en zeg hem nooit, maar dan ook nooit meer zo op pad te gaan. Mijn vermoedens zijn juist: hij kent mijn nummer inderdaad niet, maar zijn richtingsgevoel en oriëntatievermogen zijn geweldig. Je weet toch dat ik altijd terug kom? De hostel heeft hij niet kunnen vinden.

We gaan samen naar beneden, naar Eduardo, die argeloos staat te koken, geheel onwetend van de paniek die boven zijn hoofd heerst. Ik vraag hem of Alejandro familie van hem is. No, he’s just a guy I know from the streets, zegt hij. Hij brengt me gasten die op zoek zijn naar onderdak en krijgt daarvoor van mij een commissie. Ik zak met mijn hoofd op tafel en vertel hem wat er is gebeurd; dat we al (betaald) onderdak hebben en helemaal geen bed & breakfast zochten, maar dat Alejandro ons belazerd heeft. Eduardo wil alles precies weten, en gaat na mijn verhaal meteen Alejandro bellen om de auto terug te brengen. Don’t worry, zegt hij, terwijl hij bezorgd over mijn arm wrijft. Relax, everything will be alright. I don’t want to see you in hospital. When the car arrives, I will drive you to the hostel myself. Wat een schat! Het eten is vergeten, we moeten onze koffers pakken. Even later staan we bij de voordeur, waar de Stotteraar inderdaad de auto komt terugbrengen. Schoften! Alejandro heeft niet eens het lef om het zelf te doen. Ik zal zijn gezicht eens grondig op de kasseien bewerken als ik hem tegenkom.

Eduardo brengt ons met de auto naar de welbekende groene deur volgens het adres op de voucher, gaat zelf op onderzoek uit en even later rijden we weer naar de wegversperring van die middag. Hij is gelukkig in Trinidad opgegroeid en kent iedereen. Met zijn hulp mogen we toch doorrijden – het autovrije centrum in – en binnen drie minuten staan we voor een andere anonieme deur, maar dit keer wel de goede: de hostel van Doña Chefa. Wat ben ik opgelucht! Drie generaties vrouwen wachten ons op en niemand spreekt Engels. Onze lieve gids legt alles in het Spaans uit en na veel oh’s en ah’s worden we dan eindelijk naar de voor ons gereserveerde kamer gebracht. En er is niks mis met het toilet. Een gezellige kamer in gele kleuren aan een droom van een binnenplaats. Ik voel me meteen thuis.

150725-2

150725-3

Nadat Eduardo nog drie keer erop heeft aangedrongen dat ik nu echt moet gaan genieten en me geen zorgen meer hoef te maken, neemt hij de auto mee. In rap Spaans zegt hij de dames dat zij hem moeten bellen als we hem nodig hebben. Overmorgen zien we hem om 10 uur terug met de auto, omdat we dan doorreizen naar Santiago de Cuba. We bedanken hem uitbundig en hij krijgt van mij een dikke zoen.

Inmiddels is de vierde generatie Chefa thuis gekomen en deze aardige jonge vrouw spreekt gelukkig Engels. We zetten de tassen in de berenkamer en gaan het stadje in, op zoek naar een restaurant. Op de hoek is er een die 24 uur per dag open is, maar het is er te druk. We lopen de straat naar beneden en worden door iemand aangesproken. Restaurant? Inmiddels zeer wantrouwig geworden, besluit ik na een paar straten dat ik tot in dit steegje door loop, maar geen stap verder. Gelukkig zijn we nu inderdaad bij een goed etablissement. Buiten, aan een klein tafeltje onder een reusachtige boom, genieten we van een visfilet met knoflookrijst. Veel eet ik niet, daarvoor is mijn buik nog te zeer van streek, maar het blijft er allemaal in. Een halve liter water en een biertje verder gaan we weer terug, waar ik onder de douche kruip. Tijd om naar bed te gaan. Ik vertel Victor dat hij vast weet over wie ik droom, mocht ik hem een hengst geven midden in de nacht…

Auteur:

feelgood writer | avid reader | RPGamer | caretaker of lads and cats | no lady, but all woman

21 gedachten over “Schurken en helden

  1. Wat een avontuur! Wanneer komt je eerste triller/roman uit Marion?
    Ik ben een fan van je verhalen en blij dat ik niet in jouw schoenen stond , de paniek was goed voelbaar!
    Liefs Karin

    Geliked door 1 persoon

  2. Als ik dit zo lees dan ben ik blij dat wij volgende maand met een georganiseerde groepsreis door Cuba reizen.
    Oplichters heb je overal, in Tunesië zijn we eens benaderd door een “kok uit ons hotel”. Hij wist ook wel hotel. Hij leidde ons gelukkig alleen maar naar een juwelier waar hij provisie kreeg. Later besefte we ons dat hij de naam van ons hotel waarschijnlijk gelezen had op ons all inclusief bandje.

    Geliked door 1 persoon

    1. Ja, die oplichters zijn zeer bedreven in het herkennen van toeristen, en het uitbuiten van het feit dat je de taal niet goed verstaat. Gelukkig is het in Tunesië ook goed afgelopen!
      Alvast ontzettend veel plezier in Cuba. Je zult je ogen uitkijken.

      Geliked door 1 persoon

  3. Wat een verhaal! Voor anderen heel leuk om te lezen! Jullie zijn lekker onbevangen en goed van vertrouwen en meestal loopt het dan toch goed af! Zo hebben wij ook altijd gereisd en komen meer lieve, goede, behulpzame mensen tegen dan andersom! Have fun en beterschap! Reizen wanneer je je niet goed voelt is niet altijd een pretje!

    Geliked door 1 persoon

    1. Met open ogen en hart op vakantie, Inge, alleen dan geniet je voluit. Maar wel je koppie erbij houden hehehe. Wat is het leuk om met mensen te praten, verhalen en ervaringen uit te wisselen.
      Erg bedankt voor je reactie! x

      Like

Wil je reageren? Graag!