Geplaatst in Gezondheid, Ouder worden, Persoonlijk

Mijn dag als aardappel

Reeds lang stoor ik me aan diverse ontsierende plekjes. Met mijn hypergevoelige huid reageer ik op alle prikkels. Moeder- en andere vlekken ontstaan spontaan en nemen in aantal toe. Bestaan er eigenlijk ook vadervlekjes? Vorige week ging ik naar de huisarts en vroeg hem ze eens goed na te kijken. Bij een lieve collega van mij was een melanoom ontdekt -inmiddels gelukkig met succes behandeld- dus nam ik liever het zekere voor het onzekere. Gelukkig zag het er allemaal onschuldig en rustig uit, maar hij ging ze toch weghalen. Ik kreeg verdovende zalf mee, met de opbeurende opmerking dat ik echter wel allergisch was voor bepaalde ingrediënten van die zalf. Eerst maar even testen dus. De binnenkant van mijn pols bleef echter heel rustig, dus ik waagde het er vanmorgen maar op.

De aanwijzingen: een uur voor de behandeling de crème er dik erop smeren en dan een speciale pleister eroverheen plakken. De achterkant van mijn been ging goed, maar het duurde even voordat ik die pleister doorhad. Een gefrot vliesje was alles dat overbleef, maar het plakte in ieder geval min of meer aan mijn vel. Ik haalde mijn schouders op en trok een jeans eroverheen. Nu mijn rug. Maar hoe kon ik die behandelen; ik zag het niet goed in de spiegel en mijn armen kwamen er niet bij. Probleem voor later. Toen naar de hogere regionen aan de voorkant. Waar moest ik beginnen met plakken? Het waren er veel te veel! Ik besloot overal wat op te smeren en er dan simpelweg een shirt over aan te trekken. Wit gestipt -als een negatieve marsipulami- ging ik op pad. Mijn shirt en sweatshirt hadden in ieder geval plaatselijk geen pijn, en de veiligheidsriem van de auto ook niet. Besmeurd arriveerde ik na een korte rit bij de huisartsenpraktijk.

De wachtkamer zal stampvol en bij iedere nieuwe patiënt riepen we in koor “Goedemorgen!” Naast mij streek een man neer die gebiologeerd was door zijn gsm. Niet in stilte, maar met alle bliepjes, toeters en bellen. Ik moest me bedwingen om hem niet te wijzen op de stille stand. Ik negeerde en las verder. Na een half uur klonk mijn naam door de luidspreker en begaf ik mij naar kamer 6. “Zo,” zei dokter B. monter, “wij gaan eens aan de slag. Ga maar liggen.”

Aangezien ik niet kon zien wat hij aan en achter mijn rug aan het doen was, waarschuwde hij me iedere keer als ‘het’ zou gaan gebeuren. De verdovende zalf op mijn been deed zijn werk redelijk goed, dat viel best mee. Voordat ik het wist plakte hij een pleister erop. Toen verder naar mijn rug, zonder smeersels. Er werd gemompeld en geschraapt. Ik beet een paar keer op mijn tanden en kneep in mijn arm, afleiden van de pijn door andere pijn te creëren. Je wordt creatief op zo’n moment.

Daarna was de voorkant aan de beurt. Hij paste dezelfde methode toe, dus ik wist wat er ging komen. Bij één plekje voelde ik haast niets, maar dat was dan ook de enige plek waar een laag crème op was blijven zitten. Het ging maar door, ik voelde me inmiddels net een aardappel die geschild en van oogjes ontdaan werd.

Toen was mijn hals aan de beurt. Eerst paste hij dezelfde methode toe, maar daarna stapte hij over op een ander apparaat. Het lusje deed me denken aan een tekentang. Een (koude) metalen plaat op mijn blote buik zorgde voor de juiste aarding en daar gingen we dan. Werd ik geëlektrocuteerd? Oké, dit was echt niet fijn, het brandde gemeen. “Ben ik blij dat ik geen barbecueworstje ben!”, siste ik. Mijn dokter, die ingespannen naar zijn werk tuurde, schoot in de lach. Hij kon het zich goed voorstellen. Bij iedere aanraking met de gloeiende pen sprak hij me bemoedigend toe. We waren er bijna.

Inmiddels ben ik weer thuis. Het piekt nog wat op mijn rug, trekt op mijn borst en brandt in mijn nek. En ik zie er niet uit. De nazorg bestaat uit een koud washandje, vaselinezalf en antihistaminepillen. Voor de zekerheid heb ik ook nog een verse voorraad hydrocortison zalf in huis, mocht de verdovende crème toch een reactie uitlokken.

Al met al viel de behandeling gelukkig mee. Maar voortaan behandel ik aardappels met meer respect!

 

Geplaatst in Gezondheid, Persoonlijk

Bioresonantie p(e)ri(k)kel(ing)en

Onverwachts zwiept de koperen wichelroede mijn kant op. Gevangen in een magnetisch veld tussen de metalen plaat in de rugleuning van mijn stoel en het koperen scherm op het kastje naast me knipper ik van verbazing. Het onvoorspelbare instrument beweegt voornamelijk verticaal, met regelmatig een uitschieter schuin naar mij toe, soms zelfs horizontaal – afhankelijk van de substantie die gemeten wordt. Wonderlijk. Voor mij dan hè, voor Miranda is het dagelijkse kost. Met een geroutineerd gebaar pakt ze het vijandige staafje en dropt het in een glas. Welkom in de alternatieve wereld van de bioresonantie – een nieuwe stap in mijn dagelijkse strijd tegen allergieën.

Na alweer een maand van luchtweginfecties en algehele malaise is de maat vol. Geen inhalers meer, geen codeïne meer, maar met volle vaart het alternatieve circuit in. Via een kennis heb ik deze tip gekregen om mijn overgevoeligheid en astma tegen te gaan. En hier wordt bevestigd wat ik al lang wist: al die symptomen hangen samen. Eindelijk iemand die kijkt naar het totaalbeeld, in plaats van een longarts of een dermatoloog, die alleen naar hun eigen vakgebied kijken.

131027vat

Miranda Allart-van Harn is natuurgeneeskundig therapeut in haar praktijk Bioresonantie Breda. Een gedeelte van haar folder:

Bioresonantie is gebaseerd op uitvindingen op het gebied van de bio- en quantumfysica. Het lichaam, een orgaan en elke cel straalt energie uit. Via deze energie, oftewel frequentiespectrum, communiceren de cellen met elkaar. Gaat dit goed, dan bent u gezond. Is deze communicatie verstoord, dan ontstaan er ziektesymptomen als pijn, allergie, concentratieverlies, chronische vermoeidheid.

We beginnen met een intake, waarbij ze met die koperen wichelroede de disbalans in mijn lijf meet. Voedsel, dieren, organen, alles wordt doorgemeten – een volledige APK. Als ze hiermee klaar is, zijn drie glazen potjes tot boven de rand gevuld met staafjes met spul waar ik op reageer. Mijn gehoest verstoort regelmatig de weldadige stilte van de behandelkamer.

Daarna volgt een basisbehandeling. Mijn linkerhand op een koperen plaat die op mijn been ligt, mijn rechterhand en neus in de Libelle. De secondes sluiten zich aaneen tot minuten. Dan ineens kippenvel op mijn rechterarm, al snel gevolgd door mijn linkerarm. Vreemde kriebels in mijn benen. Wat het is weet ik niet, maar iets stroomt door mijn lijf. Hmmm.

131024bioresonantie

Het blaffen, dat gestopt was, begint weer volop als Miranda met een plaat mijn longen en bronchiën behandelt. Dan schiet er ineens een golf van een onbeschrijfelijk iets van kruin tot tenen. Ik laat het maar over (en door) me heen komen. Als Miranda de plaat weghaalt, vermindert het hoesten aanzienlijk. Goh.

Anderhalf uur later verlaat ik de praktijk, een chip vlak onder mijn navel geplakt. De komende twee weken kan ik niet meer verdwalen! Ik hoop dat ik maar niet allergisch reageer op die chip. Of op de pleister. Miranda vertelt dat ik rustig aan moet doen, en dat ik waarschijnlijk erg vermoeid zal zijn die dag.

‘s Middags krijg ik de uitslag via e-mail: slechts één schimmel in mijn lijf (blijkbaar uniek), maar wel zeven virussen met flamboyante namen. Die zouden door de behandeling moeten verdwijnen, waarna we ons kunnen focussen op de echte oorzaken. En waarop ik reageer? Houd je vast. Nee, houd mij maar vast, want ik heb het niet meer: rijst (mijn basisvoedsel), gluten, lactose, haver, E621 (een smaakversterker die ze in zowat alle kant-en-klaar producten stoppen), varkens- en rundvlees.

131027etiket

Al dat lekkers moet ik de komende weken zien te vermijden. Zonder lactose heb ik het afgelopen jaar leren leven, maar een gluten allergie is nieuw voor mij. Dat wordt opnieuw alles bestuderen in de supermarkt. Naarstig probeer ik te bedenken wat ik nog wel mag eten. Over twee weken de vervolgbehandeling. En ik hoop dat dan het sein voor rijst, gluten en/of rundvlees weer op veilig gaat. Want als dat permanent blijkt te zijn, wordt eten – vooral bij familie, vrienden of uit eten – wel erg moeilijk.

Lees ook: Snap-er-niet-veel-van-maar-goed-nieuws!

Geplaatst in Columns, Gezondheid, Humor, Persoonlijk

Grote Mond

In de behandelkamer hoor ik gemompel en dan geluiden met een hoog toeren- en boorgehalte. Ik slik. Gelukkig is iemand anders eerst de pineut. Een man in oranje shirt zit op zijn gemak een tijdschrift te lezen. Wat te doen, wat te doen? Ik duik in mijn werkmail – alles beter dan dit – en sta op het punt via mijn telefoon een e-mail te sturen als Anja, de assistente, verschijnt en mij onverwachts eerst naar binnen bonjourt. De deur van de behandelkamer gaat open en een oude kromgebogen man schuifelt de wachtruimte in. Ik lach naar hem en stap over de drempel. Het walhalla van de fijntechniek in.

130404humor

Daar zit de tandarts, klaar voor de aanval. We hebben al heel wat jaren een relatie, die alleen goed is in verticale houding. Afleiden, ik moet hem afleiden. Gewoon blijven praten. Eerst bespreek ik de tandtechnische zaken van mijn jongste zoon met hem. Hij knikt ernstig en ik doe met hem mee. Maar onverbiddelijk nadert het moment…

Neem maar plaats, Marion, dan leg ik je achterover.

Ik mompel nog dat hij niet weer grappige opmerkingen moet maken, want mijn overspannen zenuwen grijpen iedere gelegenheid aan om onrust te stoken. Geen slappe lach dit keer. Dan lig ik doodstil, want hij nadert met een spiegeltje en een haakje. Uur X is aangebroken. Hij prikt en port, kijkt en schraapt, en zegt warempel dat het er goed uit ziet. Ik vraag maar niet of hij mijn tanden bedoelt.

Als de angstbrok in mijn keel te groot wordt, hoest ik even.

Ben je verkouden?
Nee, ik ben herstellende van een allergie-aanval.

kraam ik uit; een kip zonder kop is er niets bij.

Toch geen allergie-aanval voor de tandarts, hè?

Nee, díé allergie is absoluut chronisch. Al is het best gezellig hier hoor, afgezien van al het andere.

Ik lach als een boer zonder kiespijn, terwijl hij aan de gang gaat met zwaar anti-tandsteen-geschut. Keep breathing, denk ik, ontspannen die benen en handen. Zwaar verkrampt doen ze van afstand mee met de schoonmaakactie onder mijn neus.

Telkens als ik denk dat de tandarts klaar is, schudt hij weer een nieuwe truc uit zijn mouw. Anja grijpt af en toe in en sommeert hem mij even te laten slikken. Ik lig met mijn ogen dicht en probeer uit alle macht niet in de tegenaanval te gaan. In gedachten smijt ik hem in de stoel en experimenteer met de interessant uitziende apparaten. Ik klem mijn ogen stijf dicht. En mijn mond open. Ik denk terug aan die keer dat ik met hernia en al uit de stoel kroop toen ik moest happen voor een kroon en daar bijna in stikte. En aan de keer dat ik hem klemvast bij zijn arm greep tijdens het boren. Toen ik verplicht kalmerende middelen moest slikken voordat ik weer onder behandeling mocht. Levensgevaarlijk zijn wij voor elkaar, de tandarts en ik.

130417gereedschap

Tot mijn grote opluchting neemt de activiteit af en we praten wat na over tandpasta, over flossen en over raggertjes. De beproeving lijkt ver over te zijn, dus ik ben weer bezig met een geduchte verbale afleiding – ik wil weg hier. Als ik uit de stoel glijd, schudt hij zijn hoofd en zegt tot afscheid:

Die mond van jou, er is niet veel plek hè, maar er komt toch behoorlijk veel uit!

Opgelucht grijns ik – dit keer echt – en maak dat we weg komen, mijn grote mond en ik.