Nog voordat ze de geijkte vraag kan stellen knik ik. ‘Veertien stuks, mam.’ We hebben net de klus succesvol afgerond om de pootjes in de net iets te ruime gaatjes te steken en ervoor te zorgen dat de opstelling niet ter plekke weer uit elkaar valt.
Eensgezind grabbelen we in de versleten plastic tas en tellen de rummikubstenen. De koperen slinger van de wandklok tikt hoorbaar de secondes weg, te nadrukkelijk in deze te stille kamer. Ik zet mijn iPad op tafel en tover het YouTube-filmpje Voilà met Emma Kok en André Rieu tevoorschijn. Mijn moeder is fan, dat weet ik. Het beeld vult zich met Emma’s tengere gestalte, het meisje dat het Vrijthof met haar gouden stem in stilte en tranen onderdompelde.
We pauzeren even om het schouwspel te bewonderen en al snel neuriet mijn moeder mee. Ze schuift en herschikt haar stenen op het plastic bord. We starten het spel en klagen zoals altijd over de niet bij elkaar passende stenen. Een vertrouwd ritueel.
Met uitdagend opgetrokken wenkbrauwen legt mijn moeder drie sets op tafel. Dit krasse dametje maakt het me niet gemakkelijk. Ik doe mijn best haar succes te pareren; de Driessen-drang tot winnen uit zich in beide generaties. De tafel raakt voller en de tas leger. Eindelijk toont de tweede joker zijn gezicht. Met een grijns maak ik een nieuwe combinatie en keer mijn lege plankje om. De eerste ronde is voor mij, maar in de tweede vecht mam zich verbeten terug. De beslissende partij begint.
Inmiddels luisteren en kijken we half en half naar een compilatie van The Voice 2023 winners. Opgezweept door de debuterende zangtalenten die werkelijk alles geven – veelal met geschreeuw volgens mijn moeder, met hart en ziel volgens mij – zwiept mam midden in een fanatieke graai haar plankje met stenen en al over tafel. Een van de pootjes is erin geslaagd zich aan het plankje vast te klampen en steekt nu hulpeloos in de lucht. Het duurt even voordat de orde is hersteld. Mijn moeder geeft lucht aan haar frustratie en haastig zet ik de muziek iets zachter.
Op de achtergrond staat mijn vaders stoel in de met schaduwen gevulde huiskamer. Geen wielrennen of Formule 1 op tv. Geen rustende gestalte die in stilte meegeniet van onze fanatieke kreten. Ik slik de brok in mijn keel weg en concentreer me op de gekleurde getallen. Ik sommeer de overgebleven stenen zich te schikken naar mijn wil en… raap een volstrekt nutteloze.
Blijkbaar heb ik het geluk een zetje gegeven naar de overkant van de tafel, want met een ‘YES!’ legt mijn tegenstander haar laatste steen neer en heft haar armen zegevierend in de lucht. Ik lach – een tikkeltje gefrustreerd omdat ik nu zelf natuurlijk ook uit ben – en feliciteer haar. Haar zege is pas compleet als ik in gedachten mijn vaders plagerige stem hoor die zegt dat dat niet kan, dat ik haar vast en zeker heb laten winnen. Onlosmakelijk verbonden met dit huis, deze kamer, met deze dappere vrouw die zich niet gewonnen geeft.
Met dierbare nieuwe herinneringen kar ik terug over de donkere natte snelweg. De banden herhalen hun refrein in de regen: dankbaar, dankbaar, dankbaar.