Geplaatst in Avans, Doldriest briest

Ze moeten mijn collega’s hebben! – deel II

Inmiddels zijn we een week verder. Ik was al goede maatjes met mijn nieuwe oplaadkabel en stond op het punt deze hele affaire achter me te laten toen ik gisteravond een mailtje kreeg van een lieve ex-collega, die nog bij Avans surveilleert. Ze had mijn column gelezen en wilde me toch op de hoogte brengen van nieuwe ontwikkelingen – nieuwe negatieve ontwikkelingen wel te verstaan. Dit keer ging het niet slechts om een kabel, nee: afgelopen maandag is een complete e-bike gestolen uit de Avans fietsenstalling! Plus een fietstas.

Hierdoor opnieuw geschrokken stond ik vanmorgen werkelijk in dubio: haalde ik mijn fiets van stal of nam ik de auto? Ik besloot me niet te laten intimideren en stapte op mijn stalen ros. Wel pikte ik op weg naar mijn werk eerst tijdelijk nog een extra slot op bij mijn partner. Ik legde mijn bike met twee kettingen vast en liep naar binnen. Bij de receptie vroeg ik de mannen een oogje in het zeil te houden en beklom de trap naar de tweede verdieping.

Op de gang kwam ik Peter tegen, de beste conciërge van de hele wereld, en hij vroeg meteen naar de kabel. Ik vertelde hem dat ik helaas niets vergoed kreeg, en informeerde naar de gestolen fiets. Hij bleek van een surveillant te zijn. Peter vertelde dat het een prachtexemplaar was geweest ter waarde van maar liefst €4000,-. Een fiets die met een sterke ketting vastlag aan een nog sterkere ijzeren paal. Geen beweging in te krijgen, zou je denken. Helaas bleek zelfs deze veiligheidsmaatregel niet afdoende.

Op camerabeelden – zou Avans dan toch geluisterd hebben? – is te zien dat iemand rond 18:30 uur langzaam langs de stalling kuierde, quasi nonchalant naar links keek, de stalling in, om vervolgens rustig verder te lopen. Vier minuten later zwaaide de toegangspoort open en kwam diezelfde vent naar buiten…

Er staat een hoog hek om de hele stalling heen, met slechts 20 centimeter speelruimte tussen de tralies en het dak, met akelige pinnen op de rand.

HOE DAN?!

De dader is blijkbaar toch binnengekomen, heeft het kettingslot met een slijptol doormidden gezaagd en is even later doodgemoedereerd met de fiets aan de hand naar buiten gelopen. De restanten van de ketting lagen als een zielig en volstrekt nutteloos hoopje staal aan de voet van de ijzeren paal. Extra sneu is dat de fiets niet verzekerd was, en dat de e-bike het vervoersmiddel was voor deze collega en zijn vrouw voor hun aanstaande fietsvakantie!

Nadat ik al deze details had gehoord, bracht ik mijn tassen naar mijn bureau, liep terug naar mijn bike en ontkoppelde de batterij. Die accu heeft de rest van de dag boven naast mij gelogeerd, maar nog steeds zat ik niet rustig te werken. Ik belde dus weer de fietsenwinkel en vroeg hen om advies. Blijkbaar bestaan fietskettingen met een speciale hoes er omheen, waarop een slijptol vastslaat. Dat idee beviel me wel. Eigenlijk overbodig om te vertellen dat inmiddels niet één maar twee kettingen mijn fiets sieren, al kostte het me weer bijna €60,-.

Dus nogmaals de oproep aan mijn Avans-collega’s: laat geen vreemden binnen in de stalling, laat NIETS achter op je fiets of in je tassen en zet je fiets goed op slot – waar mogelijk ergens aan vast.

Misschien moeten we een aantal bureaus in de fietsenstalling zetten. Werkplekken in de buitenlucht. Lekker fris in gefilterd zonlicht. Heerlijk toch? En het lost in één keer twee problemen op. Ik ben voor!

Geplaatst in Avans, Doldriest briest

Van je collega’s moet je het hebben – deel I

Het is al warm als ik die donderdag naar Avans peddel, op weg naar het gezamenlijke koffiemoment in het Grand Café ten afscheid van een fantastische en lieve collega. Helaas (voor ons) zet zij haar loopbaan elders voort, en ik mis haar nu al. Ik kom samen met een docente aan bij de fietsenstalling. Vrolijk keuvelend zetten we onze fietsen op slot en nemen de dag door. Mijn elektrische fiets gaat aan de oplader, zodat ik later ook nog naar huis kan. De dag verloopt benauwd – het is ruim boven de 30°C – en een spoedklus zorgt ervoor dat het alweer na 20 uur is als ik moe en verhit de zware deur van het fietshok weer open met mijn pasje.

Ik loop de hoek om en staar naar mijn e-bike, die geduldig op me staat te wachten in een bijna lege stalling. Maar iets klopt niet aan het beeld dat me begroet. Er ontbreekt iets. Ik knipper met mijn ogen en buig me zoekend over de bagagedrager. Niets blijft echter niets: mijn oplader is verdwenen. Verward denk ik terug aan de ochtend en herinner me dan met stelligheid: mijn fiets lag aan het infuus. Nog steeds geloof ik mijn ogen niet, maar ik besef dat het echt waar is: iemand heeft mijn oplaadkabel gejat. Gestolen. Meegenomen. Vanuit een met een paslezer beveiligde fietsenstalling. Een hitte die niets te maken heeft met de buitentemperatuur vloeit als een opkomende vloed door mijn buik naar boven en zet mij in vuur en vlam.

Pislink been ik terug naar de receptie. De conciërges deinzen haast achteruit door mijn felle blik en vragen haastig wat er aan de hand is. Ik had hen immers nog geen vijf minuten geleden vrolijk een fijn weekend gewenst.
‘Mannen, er loopt een dief rond in de beveiligde stalling!’
Ze staren me eerst vol ongeloof aan, maar als mijn woorden bezinken, reageren ook zij vol verontwaardiging. ‘Is er een camera geïnstalleerd?’, vraagt een van hen hoopvol. Er blijkt er alleen eentje bij de fietsrekken van de studenten te hangen.

Een conciërges biedt aan met me terug te lopen; hij wil de situatie met eigen ogen zien. Tja, er valt weinig te zien. Er hangt niemand rond in het verlaten hok, een bordje rond zijn/haar nek met de woorden ‘Ik heb het gedaan’. Nergens ligt een verlaten kabel. Het enige dat er staat is mijn eenzame fiets.

Voorzichtig oppert de man dat iemand hem ‘misschien per ongeluk’ heeft meegenomen? ‘Nou, dat lijkt me hoogst onwaarschijnlijk,’ reageer ik. ‘Per ongeluk de kabel uit mijn accu én uit het stopcontact trekken? Dubbel loskoppelen?’ Nee, dit is met opzet gedaan. Door iemand met een medewerkers-pas. Of door iemand die slinks mee naar binnen is gelopen. Maar het kan dus ook een collega zijn. En dat steekt me nog het meeste. Wie doet zoiets?! Teleurgesteld en boos fiets ik naar huis. Gelukkig met een volle accu.

De volgende dag zijn er geen nieuwe ontwikkelingen. Een telefoontje naar de receptie laat alleen ongeloof en verontwaardiging horen aan de andere kant van de lijn, mijn eigen emoties weerspiegelend. Ik besluit een nieuwe kabel te kopen en ’s middags kar ik van de fietswinkel terug naar huis, een nieuwe Qwik oplader rijker, en op 5 cent na 100 euro armer.

Inmiddels heb ik het gebeurde officieel gemeld bij Avans, en hen gevraagd camera’s op te hangen in het beveiligde fietsenhok. Ook heb ik aangifte van diefstal gedaan bij de politie. Helaas krijg ik noch van Avans, noch van mijn eigen fiets- en WA-verzekering iets terug. Noppes. Nada. Er kan Avans geen nalatigheid worden verweten, en er zijn geen sporen van braak – dit laatste is vereist bij vergoeding door de verzekering.

Voortaan laat ik niets meer achter in het fietsenhok. Geen oplaadkabel, geen jas, niets. Ik zorg er wel voor dat mijn bike met een opgeladen accu het terrein op kart. Misschien neem ik mijn fiets wel mee naar boven en parkeer hem naast mijn bureau. En ik adviseer mijn medewerkers om hetzelfde te doen. Als spullen in een beveiligde omgeving achterlaten voor eigen risico is, dan moeten we er immers alles aan doen om de risico’s zoveel mogelijk te beperken.

Tot slot nog een laatste woord aan degene die mijn oplaadkabel heeft gejat. Beste dief, bedankt voor deze wake-up call. Bedankt voor je grijpgrage handen en je schaamteloze egoïsme. De kabel kon gelukkig vervangen worden, het vertrouwen echter niet. Blijf met je klauwen van anderman’s spullen af!

Van je collega’s moet je het hebben…

Geplaatst in Doldriest briest

Kort lontje, lange vinger

Het is donderdagavond. Na een lange werkdag van vooral geconcentreerd stilzitten en mijn vingers en hoofd het werk laten doen, fiets ik in een rap tempo door de straten van Breda. Verderop is de weg afgesloten wegens wegwerkzaamheden die slechts langzaam vorderen, en de stilte wordt voor deze ene keer niet verstoord door autogeronk of uitlaatgassen. Het is zelfs vredig te noemen. Zachtjes zingend peddel ik over het fietspad.

Aan de andere kant van de straat staat een koppel te praten. Terwijl ik nader, heft de man zijn arm ten afscheid naar de vrouw en beent de straat op. Onze wegen lijken zich te gaan kruisen, dus ik staak het getrap, rem af en kijk hem met een glimlach aan, terwijl ik mijn evenwicht tracht te bewaren. Wat gaan we doen, meneer? Loopt u verder, of fiets ik door?

Aangemoedigd door zijn stilstaan knik ik hem als bedankje vriendelijk toe en breng de fiets weer op snelheid. De man kijkt me onbewogen aan en steekt dan zijn middelvinger omhoog, mij recht in de ogen blikkend.

Ik voel hoe de glimlach op mijn gezicht bevriest, als een lente-zonnestraal die ineens de kille adem van de winter weer voelt. Verbouwereerd fiets ik verder en vraag me af of ik het wel goed heb gezien. Heb ik het niet verkeerd geïnterpreteerd? Maar nee, het was een ferm omhoog gestoken middelvinger, right in my face.

De meters rijgen zich aaneen tot kilometers en nog steeds zie ik het verbeten gezicht voor me, dat onbeschofte gebaar. En ik neem me voor de volgende keer te stoppen voor iedere voetganger die pardoes de weg oversteekt. Met de korte lontjes die mensen tegenwoordig hebben, weet je maar nooit wanneer iemand ontploft.

Geplaatst in Doldriest briest

Survival

22-02-2022, een unieke combinatie van getallen. Een datum die grote veranderingen in petto had. Het palindroom dat het begin had kunnen zijn van een nieuwe era. En met ‘nieuw’ bedoel ik ook nieuw. Een ommekeer, niet alleen van getallen, maar ook van onze samenleving. Een nieuw tijdperk met nieuwe hoop, nieuwe energie, meer saamhorigheid en een mondiaal bewustzijn. In plaats daarvan is een oeroud script uit een stoffige la opgediept; alleen de kaft is nieuw.

COVID dat zich gewonnen lijkt te geven. Het wereldwijde gevecht tegen de pandemie en de wedloop om een vaccin te vinden. Alles is ingezet om het leed in te dammen. En wat doen we? We gaan het uitbundig vieren. Met zijn allen in een alcoholroes zweterig tegen elkaar aan hossen, zingen en dansen, opgelucht dat het virus overwonnen is. De restricties worden net op tijd opgeheven voor carnaval. We willen feesten zonder terughoudingen, van het leven genieten zonder afstand. Hopelijk is het inderdaad ‘op tijd’ en blijven akelige gevolgen uit. Ik hoop met heel mijn hart dat feestvierders uitbundig samen lol kunnen hebben, ook in de dagen en weken erna, en dat zij gezond blijven. Hopelijk komt carnaval niet te vroeg. Want het ging zo goed.

Nu corona zich iets rustiger houdt, steekt een ander viRUS de kop op en snuffelt aan de politieke flexibiliteit. Rusland valt Oekraïne binnen. Niet met COVID, maar wel met een andere mutatie. Mijn hart knijpt samen voor alle onschuldige burgers, aan beide zijden. Voor soldaten die de keuze hebben tussen vechten of gedood worden. En aan de kop een machtswellusteling die genoeg heeft. Hij heeft schoon genoeg van rustig binnen zijn eigen grenzen blijven – grenzen die toch groot genoeg zijn denk ik zo. Maar hij wil meer, hij zoekt zijn grenzen op. Vroeger noemden we het ‘landjepik’. Landverovertje was een spel dat werd gespeeld met een stuk grond en een mes. Het spel van Poetin wordt ‘gespeeld’ met veel meer grond, raketten en tanks, met verwoestend bruut geweld.

Mijn hart wordt op afstand verscheurd, hier in dit veilige Nederland, ons dorp, mijn warme huisje. Ik ben mijn houvast kwijt in deze steeds gekker wordende wereld die in een laatste stuiptrekking verkrampt. Verlamd houd ik me vast aan Indian Summer. Aan haar warme vacht en sterke spieren, haar trouw en geduld, aan haar energie. Haar hoeven die geruststellend en solide op de aarde landen.

En de titel van deze post? Die is samengesteld uit allerlei steekwoorden die vandaag in mijn hoofd klauwen en zich daar vasthaken: virus, rus, carnaval.

Fijn weekend, lieve mensen. Carpe diem.

Geplaatst in Doldriest briest

Kerstwonder

Een tijd geleden gingen er twee dingen kapot in mijn huis: mijn geliefde rijstkoker én de slowcooker.

Een rijstkoker is haast onmisbaar hier, aangezien ik het gasfornuis nodig heb voor andere exotische gerechten. Bovendien is zo’n ding handig en gemakkelijk in gebruik. Tot hij kapot gaat dan.

Stekker eruit, stekker erin. Knopje naar beneden, knopje omhoog. Wat ik ook doe, het lampje weigert aan te springen en het water blijft koud. De bodemplaat van het apparaat kan ook al niet losgeschroefd worden. Ten einde raad bestel ik een nieuwe: zelfde merk, zelfde uitvoering – dat denk ik althans. Al snel wordt hij bezorgd, en blijkt helaas toch een slag groter te zijn, met een naar boven uitstekende kom waardoor hij niet meer in mijn kast past en ik hem in twee delen moet opbergen. Maar het ding doet waarvoor ik hem heb aangeschaft. Toch kan ik nog geen afstand doen van mijn oude kleine schatje. Hij verhuist naar de doos van zijn grote broer, die ik een plekje geef op de grond in mijn keuken.

Een paar dagen later wil ik een stoofschotel maken in de slowcooker. Stekker in stopcontact, op high or low zetten en de tijd instellen. Een kind kan de was doen. Alleen gaan ook hier na een tijdscorrectie de lampjes uit. What the heck? Niet alweer! Is de stop doorgeslagen? Dat is niet het geval, maar voor de zekerheid probeer ik toch nog een ander stopcontact, met het zelfde negatieve resultaat. Is het algemene kookapparatenstaking deze maand?

Na enige krachttermen de ether in geslingerd te hebben, drop ik de inhoud van de schaal in een gietijzeren pan en was de kom van de cooker af. Ik kijk om naar de kapotte rijstkoker. Zal ik de cooker erbij proppen in de doos? Kunnen ze samen een weigerfeestje bouwen. Natuurlijk past dat niet, dus doe ik wat iedereen zou doen: ik zet het ding terug in de kast en kwak de deur dicht. Na wat halfslachtige pogingen om een vervanger uit te zoeken laat ik het voor wat het is en vergeet het kreng.

Fast forward naar een paar weken later. In een vlaag van opruimwoede (die ik niet vaak heb) bekijk ik de doos met het rijstkokertje en ga de confrontatie met mezelf aan: to stay or not to stay. Ik breng hem nu echt naar het milieustation! Misschien weten jullie dat niet, maar ik ben nogal gehecht aan mijn spullen en kan moeilijk afstand van iets doen. Nieuwe pan gekocht? De oude wegdoen? Dacht het niet, die komt vast nog een keer van pas. Mokken gekregen? Kunnen deze aftandse dingen dan weg? Nee! Gewoon stapelen, dat lukt best. Zo ook met de rijstkoker.

In een opwelling – af en toe heb ik van die rare ingevingen – besluit ik het ding nog een kans te geven om mij te tonen dat hij nog nut heeft. Maar ook dit keer heeft de stoot stroom niet het gewenste effect. In een laatste afscheid draai ik het ding rond in mijn handen. En verrek, dan zie ik het. Helemaal onder aan de achterkant zit een klein knopje dat me nog niet eerder is opgevallen. Een knopje dat op 0 staat in plaats van op 1. Het zal toch niet waar zijn…

Ik zet de schakelaar om en druk traag de stekker in het contact. Een opgewekt rood lichtje springt aan en kijkt gedienstig naar me op. Waar blijft de rijst? Het water? Kom maar op. Verbluft kijk ik terug en sla dan met mijn hand tegen mijn voorhoofd. HOE DAN?!

Ik haal grote broer uit de kast en staar er zwijgend naar. Met een aai over zijn glazen deksel stop ik hem in zijn originele doos, vouw de flappen dicht en breng hem… naar boven. Ik houd van voorraad, remember? 😉

Weer vooruit spoelen naar vandaag. Als kerstavonddiner maak ik Hongaarse goulash met aardappelpuree en gemengde sla. Mijn gietijzeren pan (by the way: Dutch oven in het Engels) blijkt te klein voor de groenten, bouillon, wijn én Ierse stooflappen. Hoe los ik dat op… Ik denk terug aan de rijstkoker, en dan aan de slowcooker, die nog steeds staat te verstoffen op het draaiplateau en alleen maar veel ruimte inneemt. Weer heb ik zo’n gevoel…

Zie je het voor je? Ik pak de stekker, kijk ernaar en stop hem aarzelend in het contact. Verschillende lampjes beginnen energiek te knipperen, heel goed uitgerust na de lange vakantie die ik het ding heb gegund. En dan begin ik te lachen, harder, steeds harder, terwijl ik hoofdschuddend het eten in de schaal lepel.

Het is een kerstwonder! ❤

Geplaatst in Doldriest briest

Slaapmutsje

Het is niet zo goed voor je nachtrust als je, vlak voordat je gaat… wilt gaan slapen, een bijzonder grote zwarte spin over je bed ziet lopen. Hij verdween weliswaar snel over de rand naar beneden, maar toch. En natuurlijk kon ik hem niet meer vinden.

Toen heb ik hem maar een slaapmuts over zijn koppie getrokken, acht wollen slofjes gegeven, en een naam. Maakte hem in gedachten mijn huisgenoot. Toch heb ik niet zo goed geslapen. 😜

Fijne woensdag!

Geplaatst in Doldriest briest, Persoonlijk

Ik dacht ooit dat ik dapper was

Vroeger dacht ik dat ik niet bang was, zelfs misschien wel een heel klein beetje dapper. Niet groots dapper. Niet zo dapper dat ik vooruit stap als er gevaar dreigt, maar gewoon een beetje dapper. Ik wijk niet snel terug. Neem het op voor anderen. Klim op een paard en achterop een motor. Schrik niet terug voor een confrontatie op mijn werk en neem geen blad voor de mond.

Helaas heb ik hoogtevrees, gecombineerd met claustrofobie. Vraag me dus niet een kleine grot in te gaan op grote hoogte. Al ging ik onlangs Underground in de Mergelgroeves van Maastricht, bracht ik een bezoek aan de steenkoolmijn in Valkenburg, en nam de trein onder het Kanaal door naar Londen. Ooit liep ik op 25 meter hoogte over een aquaduct in Portugal, met slechts een kniehoog muurtje aan één kant. Stond ik oog in oog met een grote Afrikaanse olifant die op me af kwam. Maar ik bleef staan en rende niet weg. Het was ook niet in de jungle van Afrika, maar in de Beekse Bergen, waar ik met een verzorger op pad was.

Victor is wel dapper. Die gaat parachute springen en wil bungeejumpen. Dat laatste vind ik niet zo’n goed idee trouwens, dus dat heeft hij tot nu toe achterwege gelaten. V-man stapt doodgemoedereerd in een vliegtuig, of in een kleine helikopter die meer van een libelle wegheeft. Gaat in zijn eentje op pad in wereldsteden. Rijdt een stoere Harley. Hij blijft rustig en aanvaardt situaties zoals ze zich voordoen. Ik heb grote bewondering voor hem. Als ik zenuwachtig loopt te stressen, is hij mijn rots in de branding.

Maar als het aankomt op dieren, dan sta ik voorop. Hoe groot je ook bent, als je een dier pijn doet, dan ben je de mijne. Op straat loop ik overal op af of doorheen. Als ik ’s nachts iets hoor, ben ik degene die naar beneden gaat om te kijken wat er aan de hand is. Je ziet, niet echt dapper, maar wel een beetje. In ieder geval niet minder dan gemiddeld, dacht ik.

Tot het coronavirus om de hoek kwam zeilen. Onzichtbaar, ontastbaar, onvoelbaar. Zoveel mogelijk binnen blijven, zei Rutte. En, hoe dwars ik normaal word van bevelen, bleef ik gehoorzaam thuis. Gelukkig heb ik het voorrecht dat ik een baan heb die ik prima in mijn eigen huis kan uitvoeren. Afstand houden, zei Rutte. En dat deed ik. Slechts één keer per week naar de winkel, waar ik dolde met die oergezellige en vrolijke Lidl-medewerker, die zorgvuldig de handvatten van mijn boodschappenwagentje schoonmaakte, mij desinfecterende doekjes aanreikte, én pure chocolade-paaseitjes. Waar we geinden dat ik nog net op het randje de winkel in kon: er mochten nog maar 54 naar binnen. Boodschappen doen werd een uitje. Wandelen alleen heel vroeg in de ochtend, in verlaten straten. Ochtendmist en zon gaven mij kracht om door de vele beeldschermuren heen te komen.

Zelfs Victor mocht niet komen, eerst vanwege mijn eigen vage en wisselende verkoudheidsklachten, daarna vanwege zijn kuchje en zijn werkbezoeken. Vorig weekend is hij komen eten, buiten, veilig aan de andere kant van de tafel. Mijn vriend noemt me lichtelijk paranoïde, en daar heeft hij gelijk in. Ik ben bang. Bang om die slopende ziekte te krijgen, bang om anderen aan te steken. Bang dat mijn geliefden en vrienden ziek worden. Bang voor dit virus, dat zielloos van de een op de ander springt. Bang voor deze onbekende verborgen kwade macht die mondiaal huishoudt zonder onderscheid.

Met ontzag zie ik op TV hoe de zorg boven zichzelf uitstijgt en mensenlevens redt én onder onmenselijke omstandigheden mensenlevens moet laten gaan. Onvermoeibaar zijn ze, hoewel dodelijk vermoeid. De politie en brandweer. Ik zie hoe chauffeurs dag en onderhand nacht pakketten en voedsel bezorgen, medicijnen. De mensen in winkels die doorwerken zodat de economie niet instort. De vuilnismannen die onze troep opruimen. En ik zit binnen.

Het is lente, net als de voorgaande jaren. Maar mijn zelfbeeld is veranderd, en niet ten goede. Reflecterend kan ik zeggen dat ik niet dapper ben. Vanuit de veiligheid van mijn huis uitzien over de ontregelde wereld is niet dapper. Het coronavirus toont nu de echte helden. Diep, diep respect voor jullie allemaal.

Geplaatst in Doldriest briest, Gezondheid

Ik hoop op jeukende ogen

Het is zondag. Door het keukenraam zie ik de auto’s van mijn buurtbewoners geparkeerd staan. Er heerst rust. Een vrouw in een geruite jas komt voorbij wandelen, haar golden retriever losjes bij de kladden. De hond snuffelt, tilt zijn poot op en laat wat territoriumdruppeltjes vallen. Een verleidelijke damp kringelt mijn neus binnen en genietend neem ik een slok. Kruidenmengsel Matin van Dille & Kamille, mijn favoriete thee voor de ochtend. Al zit er dille noch kamille in.

De aanblik van de straat zal morgenvroeg nagenoeg dezelfde zijn. Heel Nederland is immers opgeroepen om thuis te blijven, uitgezonderd de kernberoepen. Onderwijs hoort hier op dit moment nog bij, om zo de werkenden in de kernberoepen de mogelijkheid te geven om hun kinderen weg te brengen naar de basisschool en zelf aan de slag te gaan. Al zal hier vanmiddag misschien verandering in komen. Onze hogeschool is afgelopen vrijdag al gesloten voor studenten en medewerkers, voorlopig tot en met het einde van de maand.

UPDATE: 15 maart 16.40u: alle scholen gaan dicht!

Ik neem mijn pet af en buig diep voor onze real-life actiehelden. De mensen in de zorg, voor de leerkrachten, politie en brandweer en iedereen die dapper deze gezondheidscrisis het hoofd biedt. En ik leef mee met de mensen in isolement, al dan niet verplicht, en natuurlijk ook de zieken. Heel erg veel sterkte en waar nodig beterschap allemaal!

En dan de vraag hoe ik zelf iets kan bieden aan blogland.

  1. Serieuze informatie geven over het coronavirus?
    Ik durf haast geen nieuws meer te lezen, en toch check ik het online nieuws tig keer per dag. Het ene doemscenario na het andere komt langs. Reëel of volksgekte? De media duiken er gretig in. Brabant is in paniek, staat er. Vanmorgen was ik bij de supermarkt. Het was er niet druk, de mensen waren aardig en de schappen waren prima gevuld. Van mijn schoonzusje uit België hoor ik dat er rijen van 50 volgeladen boodschappenwagentjes bij de kassa staan. De term Hollandse nuchterheid heb ik al een aantal keren langs zien komen. De een bagatelliseert, de ander kan alleen het ergste denken. Wat moet je geloven? Iemand stuurde me een artikel waarin staat dat het coronavirus al jaren bekend is. Het werd zelfs onderzocht en door menselijk ingrijpen gemuteerd in de USA. En toen het daar te gevaarlijk werd, besloot China de onderzoeken voort te zetten. En waar ontstond de uitbraak? Juist ja, in China. Klopt het artikel, of is het nep? Wat is waar en wat is verzonnen. Een ding staat vast: ineens is de wereld verbonden door hetzelfde thema.
  2. Flauwe grappen maken over het coronavirus?
    Je hebt ze vast zien langs komen. Grapjes over mondmaskers. Over hamsteren van basisartikelen – ik zal je de details besparen. Zolang het COVID-19 niet dichtbij komt, is grappen delen een menselijke manier om de angst om te zetten in humor. De angst weg te lachen. Het verandert echter als iemand in je omgeving ziek wordt. Er zijn voorspellingen dat 60% van ons allen besmet wordt. Met ongemerkte, milde of heftige gevolgen. Soms dodelijk. Zou een lockdown nog helpen of is het virus al te ver verspreid? Als ik het goed begrijp is het het laatste, maar proberen we nu het ziek worden zoveel mogelijk uit te spreiden in de tijd, zodat ziekenhuizen de kans krijgen om de ernstige gevallen te helpen. In ploegendiensten ziek worden, zeg maar. En dat is bloedserieus.
  3. Zorgen delen over het coronavirus?
    Mijn ouders, ooms en tantes zijn onlangs samen op bezoek geweest in het ziekenhuis bij een erg zieke oom. Achteraf hoorden zij dat de patiënt met wie mijn oom de kamer deelde, besmet is met het coronavirus. Een zeer ongelukkige samenloop van omstandigheden. Een hele generatie van mijn familie zou zomaar in één keer weggevaagd kunnen worden. Ik heb dagelijks telefonisch contact met mijn ouders, en we videobellen.
    Een collega van mij gaat vandaag haar tweede quarantaineweek in. Gelukkig knapt haar man alweer aardig op, maar het was spannend. Zelf is zij, samen met haar kinderen, tot nu toe gespaard gebleven. Je leven wordt van de ene op de andere minuut onwerkelijk. Hoevelen van ons lopen ongemerkt met het virus rond. Dat freakin’ rotvirus, dat met zijn bijtgrage kaken gretig van de een naar de ander overspringt, zich vermenigvuldigt en floreert bij het lijden der mens. Zou de natuur terugslaan, na alles dat we verpest hebben in deze wereld?

Ik ga maar verder met op mini-schaal mooie dingen te scheppen en te delen met jullie. Met lekker eten maken. De slowcooker pruttelt en sputtert met rundvlees en veel verse groenten. Met samen met mijn zonen er het beste van maken. V-man zit bij hem thuis om alle kruisbesmetting te voorkomen. Ik tracht, samen met mijn getalenteerde collega ICT-coaches, onze docenten zoveel mogelijk te helpen, zodat zij het onderwijs van Avans de komende weken digitaal kunnen laten doorgaan. Op afstand.

Maar vandaag is het nog zondag. Even pas op de plaats. Even diep ademhalen en om me heen kijken. Ik merk de kleine dingen op, bekijk ze met aandacht. Wat vind ik er mooi aan, bijzonder aan. Die kleine dingen helpen me om evenwicht te vinden in het gedeelte waar we wel macht over hebben.

Komende week komt de lente ons verwennen. Met zon, warmte en hoop. En hoogstwaarschijnlijk ook met allergieën en hooikoorts. Nep-verkoudheidssymptomen. Dit keer zie ik de jeukende rode ogen met opluchting tegemoet. Gelukkig, het is maar hooikoorts.

Blijf hoop houden,
Blijf gezond,
Blijf bij ons,
Blijf!

Graag ook je aandacht voor een indringende blog van Satur9’s World. Ook zij eindigt met ‘Blijf’, maar dan met ‘Blijf thuis’. Lees: Liefde in tijden van Corona.

 

Geplaatst in Doldriest briest, Persoonlijk

Miracle Morning

In mijn niet-aflatende zoektocht naar extra tijd, liep ik tegen het fenomeen ‘Miracle Morning’ aan. Blijkbaar volgen alle uitermate succesvolle mensen dit principe. En daar een ochtend vol wonderen natuurlijk zeer aanlokkelijk is, las ik gretig verder. ‘Onze eenvoudige tips voor een productieve ochtend’, de subtitel.

Lees verder “Miracle Morning”

Geplaatst in Doldriest briest, Humor

Sneeuwschuiver

Vanmiddag ontvang ik een WhatsApp van mijn jongste zoon.

Maar goed dat je niet thuis bent. Staat een vrachtwagen op de stoep. Vanaf de overkant!

Ik lees het nog een keer. Voor mijn geestesoog verschijnt het woonerf met zijn vier parkeerplekken en de met sneeuw en ijs beplakte weg. Een weg die haaks op de onze staat. Trek de lijn door, en je belandt in de flanken van mijn auto die daar normaal gesproken geparkeerd staat.

Gisteren had ik het nog met mijn baas erover dat ik misschien thuis zou werken, omdat ik op het werk zo vaak gestoord word en het weer de enerverende weken van roostergegevens aanleveren zijn. Dan heb ik volledige concentratie nodig.

Nou, die concentratie is inmiddels ver te zoeken. Ik tik terug:

Doorgegleden???

Maar het blijft stil aan de andere zijde.

Die vrachtwagen heeft natuurlijk te hard gereden op die ijsvlakte, bepeins ik. Hij kon niet meer op tijd remmen voor de bocht en is gaan schuiven. Recht op de plek waar mijn arme kwetsbare Twingootje stond!

Of zou staan, als ik thuis had gewerkt. Gelukkig zit ik braaf bij de Pabo. Ik vertel het aan mijn collega’s en iedereen leeft ontzet mee. Wat een geluk!

Als ik thuis kom, roep ik naar Sean.

Vertel nog eens precies wat er gebeurd is?!

Gebeurd? Wat is er gebeurd?

Met die vrachtauto!

Oh, dat. Ik keek uit het raam en zag een vrachtwagen half op de stoep staan. Na wat voor- en achteruitrijden en een paar keer steken haalde hij de bocht wel.

Ik zwijg, bedremmeld. De kreukelzones van mijn auto strekken zich op miraculeuze wijze weer uit tot een gave auto.

Huh? Maar was die vrachtwagen dan niet vanuit de andere kant aan komen glijden, BAM bij ons de stoep op? Hoe komt die anders op de stoep terecht?

Weet ik niet, ik heb het niet echt zien gebeuren. Maar dat zou ook best kunnen…

Ik vond mijn versie toch spannender.