Geplaatst in Columns, Cultuur, Natuur, UK, Vakantie

Braaaaave stoel

Vakantie-blues speelt door mijn hoofd en de klanken maken korte metten met mijn concentratie. Ik houd het niet meer uit, wil weg, mijn baan opzeggen en er vandoor. Het keurslijf van alledag past niet meer. Ik wil zelf beslissen wat ik doe met mijn tijd en niet gedirigeerd worden door mail en telefoon. Het gareel knelt en ik worstel, verzet me. Waar is mijn paspoort? Kom hier reistas, je buik is veel te leeg. We gaan terug!!

Een week na mijn vakantie ben ik nog steeds in de ban van het prachtige zuiden van Engeland. Ruige kusten en lieflijke bloementuinen. Een taal om als een lichte deken om je heen te slaan. Gastvrije bevolking. Een adembenemend patchwork van groene weilanden, gedrapeerd over hellingen en dalen en afgewisseld met bebladerde stroken. Mijn Zuid-Limburgse hart voelt zich helemaal thuis. Een route van 2.500 km leidt iedere dag een stukje verder naar Land’s End – het uiterste puntje van Cornwall – en buigt dan weer terug naar het oosten. Machtige kastelen en stille kerken. De tocht voert door New Forest National Park. Paarden en koeien lopen onverstoorbaar vlak voor de motor. Ik stuiter van enthousiasme en wordt gemaand stil te blijven zitten.

Heb je je al eens begeven in de wondere wereld van Bed & Breakfast? Voor mij een nieuw fenomeen, en wat een kennismaking! Direct de eerste nacht ben ik om door de B&B van mrs. Brown, een tenger breekbaar vrouwtje van minstens tachtig jaar maar nog zeer kranig. Een kamer recht aan het strand! Overal ligt dik rood tapijt, zelfs in het kleinste kamertje. Zouden ze dat iedere week vervangen? En dan het landhuis net buiten Exeter. Aan het ontbijt roep ik dat ik blijf, dat ik de mansion wil kopen. Prompt volgt het antwoord: ‘Yes, actually that IS possible!’ Het blijkt echt te koop te staan voor het luttele bedrag van 850.000 pond. Juist… omrekenen heeft geloof ik geen zin, maar wat een ontzettend gave plek.

We gaan naar een kasteel kijken, boven op de berg. De motor brengt ons trouw naar een kleine parkeerplaats, maar helaas mag hij niet verder. Veilig en (erg) warm gekleed in een all weather broek, motorjas en de helm bengelend aan mijn arm begint de klim. De Tour de France is er niets bij. Een stijging van 30%, afgewisseld met iets makkelijkere stukjes. Al gauw gaat de jas uit. Wat ben ik blij dat ik The Stig niet ben! Verbeten zwoeg ik verder. Na een blik op mijn verhitte hoofd neemt mijn partner de helm van me over. ‘Houd vol Mar’,  denk ik, ‘laat je niet kennen!’ Eindelijk komen we boven aan, hoera… maar de juichstemming slaat al snel om in verbazing. Waar is dat prachtige kasteel? Niets. Een lifeguard station, een weide met een hek dat toegang geeft tot een wandelroute en in de verre diepte lonkt de zee. Gossamme, dat méén je toch niet hè, heel dat stuk voor niks?! Aaaaargh. Ik laat me vallen op een rots en puf uit met een hart dat gelukkig wordt tegengehouden door de nauwte van mijn keel. Even de verkeerde afslag gepakt. Weer beneden laten we het oude bouwwerk mooi links liggen! We zijn tenslotte in Engeland.

Wat een manier van reizen, ik word er lyrisch van. De wereld ziet er anders uit vanaf een Harley: vrij en avontuurlijk. Soms echter een beetje te… Links een afgrond van ettelijke honderden meters, nonchalant ‘beschermd’ door een latje van 3 centimeter op heuphoogte. Boven een dak van gebladerte dat geruststellend ritselt en intussen stiekem het vocht naar beneden transporteert. Voor me een kronkelende weg, een paadje van amper een meter breed, in het midden smaakvol gedecoreerd met een strook mos, grassprietjes en wat kiezel. Lekker smoooooth. Bergop- en afwaarts. En wij daarover heen op een ronkende motor. Eén schrikreactie door een konijn – laat ik al helemaal niet denken aan een tegenligger – en we storten naar beneden. Ik zie mijn kinderen nooit meer terug. Stil zitten, doodstil zitten meid! Na wat een half uur lijkt maar vast korter is, komen we beneden aan in de Valley of Rocks. Terwijl ik als een haas van de Harley afklauter, ontsnapt een BLOODY FRIKKIN’ HELL!!! aan mijn bloedeloze lippen, weergalmend vanuit de diepte waar mijn hart ooit gezeten heeft. ‘Zo, dat was best heftig!’, hoor ik. The understatement of the year. Gelukkig masseert de ongelofelijk prachtige omgeving zachtjes mijn getergde zenuwen en na wat foto’s stap ik met knikkende knieën weer op.

Met recht een enerverende vakantie! Wat is die bureaustoel dan veilig als ik weer bij Avans ben. Als we knuffels, kussen en vakantieverhalen met het team hebben uitgewisseld. Als we alweer schaterend van diezelfde stoel zijn gevallen. Misschien valt het toch wel weer mee om terug te zijn…

Geplaatst in Algemeen

Top Gear

Top Gear betekent ‘hoogste versnelling’. Gelukkig heeft mijn karretje er maar vijf, die kan ik nog net vinden. Vman’s auto heeft er nog een paar meer geloof ik, maar die gebruik ik nooit.

Hoewel ik absoluut geen kennis heb van auto’s, niet in katzwijm val bij het zien van een supercar, geen diep verlangen heb om een dure auto te bezitten – behalve dan de Audi TT, ik word helemaal lyrisch van een Audi TT – of als een tornado over de weg te jagen, is Top Gear één van de weinige TV programma’s die ik met enige regelmaat zie… eigenlijk het enige.

Een spannende avonturen vechtfilm met humor kan ik ook nog wel waarderen, maar dan houdt het ver op met het kastje kijken. Zoals Indiana Jones and the Kingdom of Cristal Skull die op TV zou komen. Helemaal geïnstalleerd, thee, koekjes, the works… wat denk je: KLOPT DIE TV GIDS NIET! Wil ik eindelijk een keertje kijken, zit ik voor niets helemaal klaar. En de TV gids omvat twee weken met vrolijk programma advies. Ik hoef waarschijnlijk niet te vertellen dat de week erna hetzelfde gebeurde? Ja, ik ben blond!

Ik heb nog een ouderwetse bak, een TV waarbij de diepte het wint van de breedte. Een redelijk kleine beeldbuis die gedurende de eerste vijf minuten de meest artistieke golfjes laat zien. Ach, een beetje rammelen aan de scart-kabel en het werkt weer. Tot je gaat zitten natuurlijk, dan wordt het beeld weer fraai vervormd. Geen nood, na een tijdje stopt het vanzelf.

O ja, Top Gear. Het programma gaat over auto’s… maar dat is eigenlijk helemaal niet belangrijk. Al ging het over bakstenen, dan zou ik nog kijken: het wordt namelijk gepresenteerd door drie knettergekke presentatoren Jeremy Clarkson, Richard Hammond en James May, die erg goed op elkaar ingespeeld zijn. De humor is werkelijk fantastisch en ik schater het dan ook regelmatig uit. Ze halen de meest stoere en ook dwaze ideeën van stal om interessante afleveringen voor ons te maken. Zo bouwen ze hun eigen campers, houden races met bussen (die prompt omvallen), rijden in jeeps door de jungle van Zuid-Amerika, je kunt het zo gek niet verzinnen.

Vóór Top Gear had ik nog nooit gehoord van The Stig. Een in een wit pak met witte helm getooide grote onbekende die allerlei auto’s in een Power Lap over het Top Gear test-circuit jaagt. Zelfs mijn anti-scheur hart gaat dan sneller kloppen. In de aflevering van vanavond ontdeed onze mystery guest zich van zijn hoofddeksel en kwam Schumi tevoorschijn: Formule 1 coureur Michael Schumacher. Wat kan die vent rijden zeg! En wat heeft hij een aparte muzieksmaak.

Tegen het einde van de tweede aflevering – er wordt altijd een nieuwe show en een herhaling uitgezonden – begint mijn aandacht een beetje af te zakken. De hoogste versnelling haal ik niet meer en ik moet terugschakelen naar een lagere. Op het einde schakel ik helemaal terug. Soms moet Vman me zelfs wakker maken. Top Gear, in de laagste versnelling relaxed het weekend in… naar bed!