Geplaatst in Dieren

Wat een dag

191031wateendag

klik!

Herken je dit?

Eens even kijken of hij nog gevoelig is,

waarna een gemene stroom lucht op je blootliggende kieszenuw gericht wordt.

Als beloning kreeg ik gisteren een kroon: mijn kroon op haar werk. Met als gevolg een hoofd dat klopt op de maat van de kies. Gelukkig kon ik vandaag thuis werken, want ik voel me zo ongeveer als de ringstaartmaki op de foto.

Hoe was jouw dag?

Houd vol, het is bijna weekend.

 

Geplaatst in Zeswoordverhalen

Overleefdt!

Mijn eigen bijdrage in Verhaal in zes woorden met beeld: Eten

TANDARTS OVERLEEFD. TANDARTS OVERLEEFT. NU ETEN.

2013-12-12 11.21.48

SixWordStory
<<  Wil je ook de andere zes-woorden verhalen lezen en/of meedoen? Klik op de button hiernaast.

Geplaatst in Columns, Gezondheid, Humor, Persoonlijk

Grote Mond

In de behandelkamer hoor ik gemompel en dan geluiden met een hoog toeren- en boorgehalte. Ik slik. Gelukkig is iemand anders eerst de pineut. Een man in oranje shirt zit op zijn gemak een tijdschrift te lezen. Wat te doen, wat te doen? Ik duik in mijn werkmail – alles beter dan dit – en sta op het punt via mijn telefoon een e-mail te sturen als Anja, de assistente, verschijnt en mij onverwachts eerst naar binnen bonjourt. De deur van de behandelkamer gaat open en een oude kromgebogen man schuifelt de wachtruimte in. Ik lach naar hem en stap over de drempel. Het walhalla van de fijntechniek in.

130404humor

Daar zit de tandarts, klaar voor de aanval. We hebben al heel wat jaren een relatie, die alleen goed is in verticale houding. Afleiden, ik moet hem afleiden. Gewoon blijven praten. Eerst bespreek ik de tandtechnische zaken van mijn jongste zoon met hem. Hij knikt ernstig en ik doe met hem mee. Maar onverbiddelijk nadert het moment…

Neem maar plaats, Marion, dan leg ik je achterover.

Ik mompel nog dat hij niet weer grappige opmerkingen moet maken, want mijn overspannen zenuwen grijpen iedere gelegenheid aan om onrust te stoken. Geen slappe lach dit keer. Dan lig ik doodstil, want hij nadert met een spiegeltje en een haakje. Uur X is aangebroken. Hij prikt en port, kijkt en schraapt, en zegt warempel dat het er goed uit ziet. Ik vraag maar niet of hij mijn tanden bedoelt.

Als de angstbrok in mijn keel te groot wordt, hoest ik even.

Ben je verkouden?
Nee, ik ben herstellende van een allergie-aanval.

kraam ik uit; een kip zonder kop is er niets bij.

Toch geen allergie-aanval voor de tandarts, hè?

Nee, díé allergie is absoluut chronisch. Al is het best gezellig hier hoor, afgezien van al het andere.

Ik lach als een boer zonder kiespijn, terwijl hij aan de gang gaat met zwaar anti-tandsteen-geschut. Keep breathing, denk ik, ontspannen die benen en handen. Zwaar verkrampt doen ze van afstand mee met de schoonmaakactie onder mijn neus.

Telkens als ik denk dat de tandarts klaar is, schudt hij weer een nieuwe truc uit zijn mouw. Anja grijpt af en toe in en sommeert hem mij even te laten slikken. Ik lig met mijn ogen dicht en probeer uit alle macht niet in de tegenaanval te gaan. In gedachten smijt ik hem in de stoel en experimenteer met de interessant uitziende apparaten. Ik klem mijn ogen stijf dicht. En mijn mond open. Ik denk terug aan die keer dat ik met hernia en al uit de stoel kroop toen ik moest happen voor een kroon en daar bijna in stikte. En aan de keer dat ik hem klemvast bij zijn arm greep tijdens het boren. Toen ik verplicht kalmerende middelen moest slikken voordat ik weer onder behandeling mocht. Levensgevaarlijk zijn wij voor elkaar, de tandarts en ik.

130417gereedschap

Tot mijn grote opluchting neemt de activiteit af en we praten wat na over tandpasta, over flossen en over raggertjes. De beproeving lijkt ver over te zijn, dus ik ben weer bezig met een geduchte verbale afleiding – ik wil weg hier. Als ik uit de stoel glijd, schudt hij zijn hoofd en zegt tot afscheid:

Die mond van jou, er is niet veel plek hè, maar er komt toch behoorlijk veel uit!

Opgelucht grijns ik – dit keer echt – en maak dat we weg komen, mijn grote mond en ik.

Geplaatst in Gezondheid, Humor, Korte verhalen, Persoonlijk

Dentofobie

Een zacht muziekje op de achtergrond, met daar bovenuit de woorden

Marion, ik ga je nu achterover leggen.

Oké, jij bent de enige die dat mag zeggen,

reageer ik.

Anja, wil jij even weg gaan? Ze wil alleen met me zijn.

We lachen alle drie. Door de zenuwen grijp ik iedere afleiding aan om het moment suprême uit te stellen en flap er de gekste dingen uit. Het is alweer een half jaar geleden dat ik voor het laatst in deze stoel lag. Mooi zachtgeel is hij, met een comfortabele uitholling voor mijn hoofd. Maar of ik nu op luxe leder lig of op beton, het maakt me niet uit. Ik voel er niets van. Als één brok spanning lig ik te wachten op wat komt.

De tandarts – een kunstige super vergrotende bril op zijn neus – kijkt grijnzend op me neer en zegt dat het ook altijd hetzelfde is met mij. En ik lach met hem mee, een valse lach. Want ik wil alleen maar weg, weg van die dreigende rij met instrumenten die zich boven mijn borst uitstrekt.

Eerst maar eens foto’s maken. Een plaatje van 10 bij 10 cm. wordt voorzichtig in mijn mond gemanoeuvreerd. Natuurlijk is het veel kleiner, maar volgens mijn keel scheelt het niet veel. Gelukt! Nu de andere kant nog. Weer ontkent mijn lijf het nut van deze actie.

Er zitten scherpe kanten aan hè?

zegt de tandarts meelevend. Ik ontken woordeloos, daar ligt het niet aan. Als ook die foto klaar is – en alles is nog goed ook! – ontspan ik voor het eerst een beetje.

Nu de rondgang met spiegel en haakje, prima te doen. Dan het schoonmaken met een mechanisch apparaat, waar een straaltje water bij te pas komt. Water dat zich verzamelt in mijn wang. Dreigt te overstromen. Mijn bebrilde behandelaar hangt een afzuigslangetje in mijn mondhoek. Wat een geweldige man!

Anja, de assistente, beantwoordt intussen een telefoontje van een andere patiënte, die een dikke wang heeft van een ontsteking. Ik volg het gesprek met belangstelling, afleiding hè. Dan richt ze haar aandacht weer op mij en schuift ook nog eens een dikker slurpapparaat in mijn mond. En dat is wat teveel van het goede geloof ik. Ik worstel en kom boven, half dan, want beide tanddeskundigen houden van schrik op met wat ze aan het doen zijn. Gelukkig, even pauze.

Gaat het weer een beetje?

Ik haal diep adem, slik, knik en ga weer liggen.

Het afzuigslangetje wordt uit mijn mondhoek verwijderd en we gaan weer verder. Polijsten nu, met een apparaat waarmee ze stoeptegels vasttrillen, maar dan met een mintsmaakje. Het gaat absoluut de goede kant op. Tot hij bovenin aan de gang gaat en ik kokhalzend om me heen grijp. Twee paar ogen kijken me verbijsterd aan.

Volgens mij is mijn keel te kort of zoiets,

brabbel ik.

Vroeger als kind mocht de huisarts ook al niet in mijn keel kijken, de spatel vloog dan door het huis heen.

Ze knikken begrijpend, maar snappen er duidelijk niets van.

Geef haar maar een bekertje water, zodat ze zelf haar mond kan spoelen. Laten we het maar niet hier in de stoel doen, dat vind ze vast ook niet fijn.

Twee minuten later sta ik als een klein kind mijn mond schoon te wassen boven de wasbak. Maar dat doet me niets: alweer heb ik mijn halfjaarlijkse controle overleefd. 😉