Geplaatst in Algemeen

Niet erg Zen

Op een mistige dinsdagochtend grijp ik naar mijn gsm. Half zeven. Hoewel het melodieuze deuntje milder is dan een snerpende pieptoon, zet ik het alarm toch maar snel af. Flarden dromen houden me op de grens van slapen en ontwaken en met tegenzin zwaai ik mijn benen over de rand van het bed. Opstaan Mar! Ja ja, antwoord ik in gedachten en wankel met mijn ogen dicht tegen de deur omhoog. Toch handig, zo’n extra wekker.

Nu nog maar half slapend baan ik mij een weg door nachtelijke visioenen vol avontuur en ontdoe mij van een halve liter ex-thee. In gedachten voel ik de warme douchestralen op mijn opgeheven gezicht. Ik strek mijn hand uit om de kraan open te draaien en…

EEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEKS!!!!

Met afgrijzen staar ik naar de badkuip. Een spin. Een grote spin. Een beest met ogen op steeltjes en harige poten. Dat is geen spin meer, dat is een monster! Alsof ik in een Dungeons & Dragons avontuur ben beland, maar dan zonder dobbelstenen of zwaard om het wezen te lijf te gaan. Niet nadenken nu meid, maar handelen. Er is geen Vman in de buurt om me te redden en ik ben in dusdanige staat van ontkleding dat ik de buurman niet kan gaan halen. Mijn jongste zoon is panisch van spinnen en mijn oudste panisch van te vroeg wakker gemaakt worden. Nee dames en heren, ik moet dit zelf opknappen.

Hoewel de spin niet zichtbaar beweegt, weet ik dat hij mij nauwlettend in de gaten houdt. Komt goed uit, want dat doe ik ook met hem. Of haar. Vrouwtjes spinnen zijn groter dan mannetjes en het is zo’n grote dat het wel een wijfje zal zijn. Misschien ziet ze in mij wel een lekker hapje en bespringt ze mij zodra ik een teen op het witte koude gladde oppervlak durf te zetten. Ben ik blij dat ik dat niet durf! Met mijn ogen nog steeds op het potige monster gericht, grijp ik blindelings naar mijn slipper en mep het arme beest in één klap morsdood. Een dikke laag toiletpapier beschermt mijn handen tegen het griezelige gevoel als ik de spin-overblijfselen in de WC gooi en een plens Cillit Bang verwijdert de laatste sporen uit het bad. Een zeemansgraf voert het kadaver af.

Eerst speur ik de vloer, muren en plafond af naar eventuele familieleden van de huisspin en bij het ontbreken daarvan draai ik eindelijk de badkraan open. Warm water gutst met een geruststellend geruis in het nu smetteloos witte bad. Knopje omhoog en daar komt mijn Rainshower in actie. Grohe is mijn vriend! Normaal gesproken sta ik nog na te dromen onder een hete douche en word ik langzaamaan helemaal wakker, maar niet vandaag. Adrenaline racet door mijn lijf en koude rillingen banen zich een weg dwars door de waterval van warmte.

Ik ben gek op dieren en heb respect voor het leven. Helaas strekt deze liefde zich niet uit tot het wereldrijk der insecten. Deze kleine vernuftige medebewoners van Moeder Aarde zijn niet echt bijster intelligent maar hebben wel een fantastisch aanpassings- en samenwerkingsvermogen. Als de mens al lang is uitgestorven (door een natuurramp of door onze eigen stomme vervuilende schuld!), scharrelen insecten nog steeds rond. Ik schaar spinnen nu voor het gemak even onder insecten. Alle creaturen met meer dan vier poten maken mij niet blij.

Waarom ben ik zo bang van die beesten? Een bij vind ik van afstand nog wel interessant, een hommel een vliegende bromknuffel, maar laat geen wesp dichterbij komen. Vrouwmoedig zal ik trachten stil te blijven zitten maar als het te lang duurt spring ik op en ren rondjes, al handen wapperend. Een super libelle binnen in de huiskamer? Ik ren krijsend naar de gang en sta huiverend met mijn hoofd om de deur gestoken het beest met argusogen in de gaten houdend. Argusogen! Kan ik weer naar de oogarts! 😉  Tot Ninja – oh wat mis ik mijn zwarte dappere kat – het beest vangt en naar buiten werkt. My hero! Beelden van wormen, duizendpoten en krekels bezorgen mij kippenvel. Bij vlinders zie ik niet de prachtige vleugels, maar alleen het enge lijfje.

Nee, een huisspin is niet het ideale huisdier voor mij. Verre van dat. Geef mij maar mijn lekkere gekke knuffelige miauwende huiskat Bandit. Bij hem kan ik tenminste zien wat hij denkt (áls hij al denkt): aan zijn ogen, oren, staart, zijn houding. Bij een insect of spin zie ik alleen een eng buitenaards wezen met facet ogen. Niet erg Zen… maar wel erg Drieske’s.