Geplaatst in Algemeen

Top Gear

Top Gear betekent ‘hoogste versnelling’. Gelukkig heeft mijn karretje er maar vijf, die kan ik nog net vinden. Vman’s auto heeft er nog een paar meer geloof ik, maar die gebruik ik nooit.

Hoewel ik absoluut geen kennis heb van auto’s, niet in katzwijm val bij het zien van een supercar, geen diep verlangen heb om een dure auto te bezitten – behalve dan de Audi TT, ik word helemaal lyrisch van een Audi TT – of als een tornado over de weg te jagen, is Top Gear één van de weinige TV programma’s die ik met enige regelmaat zie… eigenlijk het enige.

Een spannende avonturen vechtfilm met humor kan ik ook nog wel waarderen, maar dan houdt het ver op met het kastje kijken. Zoals Indiana Jones and the Kingdom of Cristal Skull die op TV zou komen. Helemaal geïnstalleerd, thee, koekjes, the works… wat denk je: KLOPT DIE TV GIDS NIET! Wil ik eindelijk een keertje kijken, zit ik voor niets helemaal klaar. En de TV gids omvat twee weken met vrolijk programma advies. Ik hoef waarschijnlijk niet te vertellen dat de week erna hetzelfde gebeurde? Ja, ik ben blond!

Ik heb nog een ouderwetse bak, een TV waarbij de diepte het wint van de breedte. Een redelijk kleine beeldbuis die gedurende de eerste vijf minuten de meest artistieke golfjes laat zien. Ach, een beetje rammelen aan de scart-kabel en het werkt weer. Tot je gaat zitten natuurlijk, dan wordt het beeld weer fraai vervormd. Geen nood, na een tijdje stopt het vanzelf.

O ja, Top Gear. Het programma gaat over auto’s… maar dat is eigenlijk helemaal niet belangrijk. Al ging het over bakstenen, dan zou ik nog kijken: het wordt namelijk gepresenteerd door drie knettergekke presentatoren Jeremy Clarkson, Richard Hammond en James May, die erg goed op elkaar ingespeeld zijn. De humor is werkelijk fantastisch en ik schater het dan ook regelmatig uit. Ze halen de meest stoere en ook dwaze ideeën van stal om interessante afleveringen voor ons te maken. Zo bouwen ze hun eigen campers, houden races met bussen (die prompt omvallen), rijden in jeeps door de jungle van Zuid-Amerika, je kunt het zo gek niet verzinnen.

Vóór Top Gear had ik nog nooit gehoord van The Stig. Een in een wit pak met witte helm getooide grote onbekende die allerlei auto’s in een Power Lap over het Top Gear test-circuit jaagt. Zelfs mijn anti-scheur hart gaat dan sneller kloppen. In de aflevering van vanavond ontdeed onze mystery guest zich van zijn hoofddeksel en kwam Schumi tevoorschijn: Formule 1 coureur Michael Schumacher. Wat kan die vent rijden zeg! En wat heeft hij een aparte muzieksmaak.

Tegen het einde van de tweede aflevering – er wordt altijd een nieuwe show en een herhaling uitgezonden – begint mijn aandacht een beetje af te zakken. De hoogste versnelling haal ik niet meer en ik moet terugschakelen naar een lagere. Op het einde schakel ik helemaal terug. Soms moet Vman me zelfs wakker maken. Top Gear, in de laagste versnelling relaxed het weekend in… naar bed!

Geplaatst in Algemeen, Columns, Expressief

Herfstvlagen

En dan is het ineens herfst!

Bomen, belaagd door een wind-tondeuse, moeten hun groene vacht prijsgeven. Dwarrelend zeilen de vermoeide blaadjes naar beneden en tooien de grond met een kleurig tapijt. Eekhoorntjes – druk bezig met gewaarmerkte scharreleikels – peinzen af en toe met hun donkere kraaloogjes in de verte, alsof ze de grootte en locaties van de wintervoorraad in hun roodbruine koppies proberen te prenten. Paddenstoelen in allerlei maten en soorten zijn in de aanbieding bij Intratuin en vinden gretig aftrek bij de boskabouters.

Weldra jaagt de wind rond op zoek naar kieren en gaten, botsend tegen verwarmde huizen. Regen versiert met glinsterende druppels de ramen die een blik gunnen op een warm familieleven. Jurkjes en korte rokken krijgen het aan de stok met winterjassen en wollige sjaals, en moeten uiteindelijk het slagveld ruimen voor dikke leggings en met bont afgezette laarzen. O wat ‘vreselijk’: overwinteren in een droge behaaglijke kast terwijl de overwinnaars windvlagen trotseren en te maken krijgen met binnensijpelend regenwater.

Toch ontkiemt in de droge CV binnenlucht het verlangen naar het ruige buitenleven: liever de rode blos van een ijsvogel, dan de witte wang van een huismus.

Tijdens een boswandeling fluistert de herfstmuze zachtjes

Tere draden
iel maar vasthoudend
geweven tot een patroon
van ingewikkelde symmetrie

– de ingewikkelde prooi is minder lyrisch, maar dit terzijde –

Ragfijn kant
vangt druppels van dauw
en weerkaatst de zon
tot diep in je hart

en verwarmt met haar gezang dit gure jaargetijde.

Een vette kruisspin zit met getuite lippen klaar in het midden van haar ijle bouwwerk om argeloze voorbijgangers van zeer nabij in de ogen te kijken. Bij haar uitverkorenen plant zij een kus op de lippen. Doorgaans resulteert deze liefkozing in een bloedstollende gil van de wandelpartij en volgt soms het uitspugen van webrestanten. Verontwaardigd draait de achtpotige madame zich om en haalt haar kluskoffer tevoorschijn. Altijd hetzelfde met die tweepoters!

Lichtelijk ontdaan van deze intieme ontmoeting met de kroost van Moeder Natuur, spoeden diezelfde met bont omhulde benen zich weer huiswaarts, de lokroep volgend van een kop dampende chocomel, een glas kruidige thee (de koffiepot speelt hier in huis maar een bijrol), stevige erwtensoep. Glüh- of rode wijn, een bodem whisky. Of een stomend bad.

Dan volgt een nieuwe dag. Menig bioritme heeft moeite met de donkere koude groet die door het open raam naar binnen waait. De nachtvorst zwaait zijn kille scepter en bedekt de auto’s met een laagje rijp. Toch tof van die ijskoning: hij zorgt voor gratis ochtendgymnastiek. De slagboom van het parkeerterrein krijgt RSI maar zwoegt dapper door: Avans gooit haar armen en deuren wijd open in een warme begroeting, ook in de herfst…

Geplaatst in Algemeen

Limbabwe

Lang geleden, in een rijk hier ver vandaan, werd het tweede kind van een timmerman en een kasteleinsdochter geboren. Zij gaven haar de naam ‘Maria’, in de volksmond ‘Marion’ geheten.

Het meisje groeide op te midden van haar liefhebbende familie, met een oudere broer die nooit naliet haar te trainen in zelfweerbaarheid, een zusje waarmee ze samen fantastische Engelse duetten ten gehore bracht – onverstaanbaar maar tegelijkertijd ook onweerstaanbaar. Neven die haar inwijdden in de boeken van Enid Blyton’s ‘De Vijf’, nichtjes waarmee tot diep in de nacht gefluisterd en gelachen werd. Tantes die de meest fantastische vlaaien maakten, en ooms die datzelfde met praatjes deden. Het leven was goed daar in dat verre land.

Het gezin maakte vrolijke tochten door het Limbabwiaanse landschap. Een nieuwe auto kreeg allereerst een passende naam en werd dan met veel enthousiasme ingereden, waarbij zelfs krekels uitgenodigd werden op de terugreis. Glooiende groene heuvels, bloesembomen, holle wegen, een lieflijke beeld dat voor altijd op haar netvlies gebrand stond. Marion hield van haar geboortestreek.

Op een dag vloog zij echter uit, weg van het warme gezin, om zich te gaan bekwamen in de recreatiekunsten. Ver weg van de vertrouwde omgeving ging zij studeren in een plat land, een land waar de wind altijd de lokken uit haar gezicht blies, nooit eens een duwtje in de rug gaf. Een land waar haar grijze ogen alleen in de verte konden kijken. Een fietsland waar zij nooit aan zou wennen, zij miste de afdalingen waarin ze kon uitrusten om zich vervolgens vol overgave op de pedalen te werpen om de volgende top te bereiken.

Marion vond een nieuw thuis in dat Braboria, stichtte een gezin en kreeg twee stoere knapen. Deze jongens vonden dat hun moeder maar erg raar deed als ze met haar ouders praatte. Limbabwiaans, het leek wel Koeterwaals! Steevast trok Marion terug naar haar geboorteplaats, vastbesloten om de liefde voor dit land door te geven aan haar kroost. Ook haar ouders – Opa die altijd gek deed en alles kon maken, en Oma waarvoor ze een heilig ontzag ontwikkelden maar die wel soms lachte als een heks – goten paplepels vol Limbabwiaanse cultuur bij hen naar binnen. Helaas bleek Braboria hun hart al gestolen te hebben.

Heel af en toe staart Marion nog voor zich uit, ziet groene heuvels in plaats van weilanden, geheimzinnige holle wegen in plaats van rechte landbouwweggetjes, hoort de zachte Limbabwese taal in plaats van het onverstaanbare mompelende Braboos. Zal zij ooit nog op een late zomeravond naar haar eigen huis lopen op een heuvel? Zij kan haar zonen niet losrukken uit hun geboortestreek. Maar wie weet vliegen ook zij uit om zich te gaan vestigen in een ander land. En worden hun kinderen op hun beurt wel Americaños. Dan kan zij terug gaan naar haar eigen rijk, haar rijk land, haar Limbabwe…

Bijna 30 jaren geleden verliet ik Zuid-Limburg om te gaan studeren en wonen in Brabant… en nog steeds ben ik Limburgse in hart en ziel. Dit is niet mijn thuis, ik ben Nederlandse maar geen Brabantse. ‘Wie schoën ôs Limburg is…’

Geplaatst in Algemeen

Na worteltje komt spinazie!

Een tijd geleden heb ik jullie verteld over de gezonde eetlust van mijn oudste zoon, of liever over het ontbreken daarvan. Hij heeft wel een ongezonde eetlust! Misschien dat de term ‘worteltje‘ de grijze massa in beweging brengt?

Naast oranje dingen eet hij inmiddels ook groenvoer. Een schijfje komkommer. IJsbergsla zonder verdere versierselen. Tot dat groenvoer reken ik ook spinazie. En dat aten we van de week: spinazie met aardappelen en saucijsjes. Nick at met veel smaak en vertelde, tussen andere verhalen door, dat hij last had van zijn voet.

De volgende ochtend stak hij zijn slaperige natte gezicht om het douchescherm heen en zei doodserieus:

‘Hey mam, weet je nog dat we gisteren spinazie aten en ik vertelde dat mijn voet pijn deed?’

‘Ja vent, dat herinner ik me, waarom?’

‘Nou, wist je dat het eten van spinazie invloed heeft op het helen van wonden enne… is toch gek dat het tegelijkertijd gebeurt?’

Ik staarde hem aan met mijn mond vol tandpastaschuim en proestte het letterlijk uit. Gelukkig hing er een wasbak onder.

‘Wat Nick, denk je dat de breuk pijn doet omdat je spinazie gegeten hebt? LOL gek jong, dat kan toch helemaal niet?! Hoe stel je je dat voor? Zakken die groene blaadjes af naar je voet om daar te gaan klieren? Hahahaaaaa.’

Hoofdschuddend liep ik weer naar beneden, grappige mafkees!

Toch ging ik op internet zoeken naar de invloed van spinazie op de gezondheid. Blijkbaar bevat het veel vitamine K, dat in hoge doseringen bijdraagt aan het bloedstollingsproces. Wellicht dat mijn zoon daar op doelde. Voor zover ik weet heeft het eten van spinazie echter niet als effect dat geheelde botbreuken spontaan verslechteren…

Vlak voor de zomervakantie brak Nick zijn rechtervoet bij het voetballen. Dat klinkt sportief hè? Het was echter bij voetballen kijken. Nog steeds sportief. Voetballen kijken in het café! Niet zo sportief maar wel gezellig. Dat was het ook, tot iemand een zware deur dichtgooide met mijn zoon’s voet er nog tussen. Gelukkig droeg hij stevige schoenen en feestte hij lekker door. ’s Nachts ook nog als een hinde de trappen op gerend naar zijn kamer.

Toen ik de ochtend erna naar mijn werk wilde vertrekken, hoorde ik een benepen stem boven die riep dat zijn voet pijn deed. Als werkende moeder schiet dan meteen een aantal gedachten door je hoofd variërend van ‘och zielig’ tot ‘neeeeee verdorie, niet nu!’.

‘Wat heb je vannacht uitgespookt dan? Je rende nog aardig rap naar boven vannacht!’

Inmiddels stond ik met mijn jas aan al half buiten.

‘MAM mijn voet doet echt pijn, ik zeg dat echt niet voor de flauwekul. Ik kan er haast niet op steunen!’

In de drukste week van het studiejaar, op de drukste dag – de dag voor de diploma-uitreiking – van de academie, liep ik terug naar binnen, liet mijn tas op de grond vallen en luisterde aandachtig naar mijn zoon die met verbeten gezicht de trap af strompelde. De zijkant van zijn voet was dik en blauw. Schoenen aan – voor zover dat ging – en naar de dokter. In het ziekenhuis foto’s laten maken en wachten in de gipskamer. Alle gedachten aan het werk waren inmiddels weggewaaid met de zomerbries. Mijn kind was belangrijker, mijn collega’s konden het vast wel aan!

Uren later hobbelde Nick met een poot vol gips en twee handen om de krukken naast mij weer naar de auto. Na 20 meter hield hij de krukken voor gezien en hinkelde met grote passen aan mijn zijde. Bij iedere wankeling lagen we samen in een deuk van de pret: spanning en pijn waren voorbij. De dag erna wilde hij toch naar school om een project af te maken, anders kostte het hem een paar maanden. Als bezorgde moeder wilde ik zijn laptop naar de ingang van school dragen maar een fel ‘MAM’ deed mij tot inkeer komen. Ik hing de zware tas om zijn nek, stapte weer in mijn Kaatje en reed weg, mijn nek half verdraaiend om te zien hoe het die dappere knul van mij  verging. Prima dus!

Hij heeft zich vier weken vermaakt op de bank met zijn laptop, leerde de krukken waarderen en kreeg loopgips. De dag dat hij op vakantie zou gaan, mocht het gips eraf. Hoezo timing? Terwijl de verpleegkundige met vaardige hand de cirkelzaag hanteerde, lag Nick prinsheerlijk en ontspannen achterover op het bed, terwijl ik handenwringend het bloed uit zijn been zag gutsen. Weer in gedachten dus, want er gebeurde helemaal niets. Gelukkig blijft mijn zoon bijna altijd kalm, hetgeen mij weer regelmatig tot lichte waanzin drijft.

Vakantie dus. Naar Rhodos met drie vrienden. ‘We nemen de laatste trein naar Breda en gaan van daaruit naar Schiphol met de laatste trein.’ Da’s twee keer ‘laatste’. Da’s niet erg ‘chillen’ in mijn beleving. Da’s één keer pech en dag vliegtuig! Om de slagingskans met 50% te verhogen bracht ik hem om middernacht naar het station. Twee maten arriveerden redelijk op tijd, de derde vrolijke vakantieganger met de reispapieren kwam 5 minuten voordat de (nog steeds laatste) trein vertrok op zijn dooie gemak aankuieren.

‘Hebben jullie al treinkaartjes gekocht?’

‘Hey, goed idee, dat gaan we doen!’

Het was 00.15 uur… ik had geen spinazie nodig, het bloed stolde zo wel in mijn aderen door die ongelofelijke onverstoorbaarheid van de jeugd van tegenwoordig.  Alle blijf-vooral-op-de-achtergrond-en-laat-het-ze-zelf-regelen voornemens vlogen overboord en ik gilde ‘VOORUIT, naar dat perron, OPZOUTEN, aaaaaaaaaaaaaaaaaargh’. Dat hielp, er kwam beweging in. Knuffels, kussen, dag jongen, veel plezier!!

Ik liep de hele nacht door het huis te stuiteren – zo onrustig als een moeder die haar letterlijk uitvliegend kind moet loslaten – en had de neiging om op spinazie te gaan kauwen. Misschien stolde mijn onrustige fantasie dan ook.

Geplaatst in Algemeen

Najaarsschoonmaak

Uitpuilende plastic zakken met kleren in de gang, een half uit elkaar vallende kartonnen doos waaruit de meest vreemde dingen naar boven steken. Een trap waar je alleen met ware doodsverachting langs naar boven durft te klauteren. Een overloop bezaaid met hoopjes spullen, schijnbaar lukraak neergegooid. Overal stof en boeken. Herken je dit?

Of ik ga verhuizen? Nee hoor, ik peins er niet over. Leuk huis, niet te groot, genoeg slaap- en andere kamers, een lekkere tuin, schuur voor – al dan niet lekke – fietsen.

Een voorjaarsschoonmaak in het najaar dan? Bijna goed mensen! Ware het niet dat ik niet zo schoonmakerig ben. Heerlijk om tevreden op de bank te kijken naar de smetteloze witte vloertegels, blinkende ramen en stofloze meubels. Maar dit genieten duurt maximaal een dag, of een halve dag als je kinderen hebt. Voeg daarbij nog een halfgare kat en het eind is zoek. Niet echt een hobby dus.

Terug naar de rommelige voorwerpen die het huis bezet houden. Ze zijn allemaal ontsnapt uit een heel klein kamertje boven. Het oude ‘babykamertje’ dat gesierd wordt door heuse draken en vrolijke kleurtjes. Geen roze of blauwe tinten, nee, mijn kinderen werden vanaf dag 1 ondergedompeld in een fantasy thema. Met  het oog op mijn toenemende schrijfactiviteiten ga ik Drieske’s Place nu echt inrichten. De secretaire verhuist naar boven en neemt mijn desktop mee, games, notitieboekjes. Daarboven ontstaat een waar schrijversparadijs.

Als je voorheen de deur opende, trof je links een indrukwekkende stapel met kleding aan. Twee slaapzakken. Een buikspiertrainapparaat. Bureautje met inhoud. Meters boeken. Een open kast met twee meter LP’s, een pick-up, fotoboeken, ‘belangrijke’ papieren – 10 jaar geleden waren ze dat in ieder geval wel. Verder nog zo’n handige hoge  kast waar je alles in kwijt kunt. En dat klopt, je bent inderdaad altijd alles kwijt als je iets eruit moet halen. Je komt de vreemdste dingen tegen die je nooit eerder kon weggooien: ‘Komt vast nog wel een keer van pas!’. Not today ladies and gents, vandaag gaat alles weg!

Een koffiezetapparaat. Geen Senseo, geen Nespresso-machine, gewoon een koffiezetter met een filter en gemalen losse koffie. Wat MOET ik er in vredesnaam nog mee? Die ene keer dat iemand hier koffie drinkt, kan het Senseo apparaat het met gemak aan. Weg met dat koffiezetapparaat! In de kartonnen doos dus. De dag erna vis ik ‘m er weer uit. Dat ding is nog helemaal in orde, niet kapot. Toch maar bewaren dan? Heb ik nog ergens anders een plek om het te bewaren? Nee Mar, doe nou maar gewoon weg, naar het Milieudepot waar je andere mensen er nog blij mee maakt! Boeken, met bloedend hart doe ik een aantal uit elkaar vallende boeken weg, die gelukkig nog hergebruikt worden in een carnavalswagen van de buren.

Dan kom ik drie plastic zakken met foto’s tegen, negatieven, stapels vol kleuren. Kinderfoto’s, mijn kattenmaatje Spike, vertederende Lotus, vakanties. Mijmerend verlies ik alle oog voor noodzakelijke ruimingsactiviteiten en stort me vol overgave op de dierbare en minder dierbare herinneringen…

~ zes dagen van hard werken en vooral ruimen verder ~

In de loop van de week wordt het kamertje steeds leger en kan geschoven worden. Bureau met PC naar boven, rest naar beneden. Mijn schrijfhol is bijna klaar. En ik ben er helemaal klaar voor. Zie hier Drieske’s Place:

Geplaatst in Algemeen

Wek wekker wekkerst

De wekker. Wie heeft er geen hekel aan een wekker? Ik kan me voorstellen dat 99% van de mensheid niet blij wordt van zo’n ding, behalve natuurlijk op dagen dat je gewekt wordt voor leuke dingen. Vakantie bijvoorbeeld. Of je verjaardag. Of als je bijna een zwembad van je bed maakt en nog net op tijd wakker wordt zodat je naar de WC kunt rennen.

Er bestaan allerlei soorten wekkers. Allereerst natuurlijk de haan, KUKELEKUUUUUUUUUUUU bij het ochtendgloren. Geweldig toch. Daarna kwam de ouderwetse rinkelaar waarbij je op de tast zo’n haakje moet weten om te zetten of je hebt de hele dag een nagalm in je harses. Het snerpende PEEP PEEP PEEP van de elektrische wekker, heerlijk om een stevige mep op te geven. Deze wekker geeft een beetje licht, zodat je niet totaal verblind wordt als je ’s nachts wilt weten hoe lang je alweer wakker ligt. Dan hebben we de nieuwere wekapparaten zoals het Philips  Wake-up Light. Wake-up Light? Werkt dit mensen? Is dit echt prettig? Zachtjes gewekt worden met een teder licht, terwijl Sky Radio een dromerig liedje laat horen? Laat het me weten!

Hier in Drieske’s Place hebben we een heel ander soort wekker. Een levende wekker zonder veren of hanekam. Alhoewel, als hij echt een goede dag heeft, heeft hij ook een hanekam. Maak kennis met Bandit, de meest irritante wekker op aarde.


Als hij de avond van te voren naar binnen wenst te komen – vaak lacht hij mij toe vanaf het dak van de schuur en draait mij dan de rug toe, sta ik daar in het donker te sissen ‘Kom dan, kom dan, KOM HIER STOMME KAT! – dan ligt zijn activeringspunt ergens rond half zeven. Prima tijd, want tien minuten later sta ik op. Soms treedt er een storing op en miauwt hij klagelijk in het holst van de nacht voor de deur van mijn zonen. Niet één keer, nee dames en heren, gewoon vijf minuten achter elkaar, met soms een kleine onderbreking zodat je verlicht ademhaalt om dan weer in de stress te schieten. Eerst lig je stil in bed en denkt ‘Oh neeee, daar gaan we weer, geen geluid maken, vooral niet bewegen!’. Maar na een paar minuten begint het te kriebelen, tot je een brul geeft dat hij zijn lieflijke muil moet houden. Het enige dat dan gebeurt is dat hij netjes antwoord geeft. Je weet het, doe het niet, maar toch, die oerbrul komt er gewoon uit. Het einde van het lied is dat je opstaat, op de tast ergens een slipper zoekt, je tenen stoot, tegen de kast loopt, en dan die slipper de gang in gooit – altijd mis trouwens. Die kat lacht zich kapot, prachtig spektakel zo midden in de nacht met een baasje met wilde haren en dichte ogen.

De nachten dat meneer buiten wenst te blijven zijn de ergste. Eerst dus weer dat gesis bij de schuur, het schouderophalen, het naar bed gaan en slapen. Lekker warm, behaaglijk, dromen… en dan droom je over een kat. Vaag daagt er een verontrustende gedachte, ‘Bandit buiten? Nah, slaap lekker verder’. Dan wordt het geluid iets doordringender en ontwaakt je slapende brein. Shit, die kat is buiten. Dan volgt eerst een deel van de procedure hierboven: stilhouden, niet bewegen, slipper… oh nee, dat hoeft niet, ontmoeting met de kast. Nu iets nieuws: half de trap afvallen, in het donker de sleutels zoeken – vooral geen licht aandoen, niet aan te raden voor de gemoedsrust – tja, en vind dan maar eens dat verdomd kleine sleutelgat! Kat staat inmiddels half in extase te krijsen om binnen te komen. Verkeerde sleutel. Sleutelbos valt. Sleutelbos oprapen en kop stoten. Eindelijk dan die deur open, klaar om die ‘wekker’ een stevige mep te geven maar het blije gedrentel weerhoudt je daarvan. Versuft strompel je weer naar bed en laat je met een zucht van verlichting vallen. Stilte, zalige stilte.

Miauw? Miaaaauw? Miaaaaaaaaaaaaauw!

WAT NU WEER?!?!?! Een wijze les geleerd hebbende, sta je meteen op. Wit rode vacht tegen je benen. ‘Jippie baasje, miauw miauw miauw, krijg ik eten nu? Ja toch hè, lekkere brokjes?’. Een graai in het brokjesblik, je stoot tegen de drinkbak en staat met je blote voeten in het koude water. Lekker toch, nog een extra wekker! Ik heb iets met wekkers geloof ik, vooral met dierenwekkers. Terwijl de kat smikkelt en smult, slof je weer naar boven, klaarwakker. En denkt dan aan Simon’s Cat, die geweldige filmpjes waardoor alle kattenliefhebbers gesterkt worden. We lijden niet alleen, nee, wij kattenliefhebbers staan samen sterk.

Bedankt Bandit, lieve aandoenlijke stomme leuke kater, bedankt mijn wekker.

Geplaatst in Algemeen

Niet erg Zen

Op een mistige dinsdagochtend grijp ik naar mijn gsm. Half zeven. Hoewel het melodieuze deuntje milder is dan een snerpende pieptoon, zet ik het alarm toch maar snel af. Flarden dromen houden me op de grens van slapen en ontwaken en met tegenzin zwaai ik mijn benen over de rand van het bed. Opstaan Mar! Ja ja, antwoord ik in gedachten en wankel met mijn ogen dicht tegen de deur omhoog. Toch handig, zo’n extra wekker.

Nu nog maar half slapend baan ik mij een weg door nachtelijke visioenen vol avontuur en ontdoe mij van een halve liter ex-thee. In gedachten voel ik de warme douchestralen op mijn opgeheven gezicht. Ik strek mijn hand uit om de kraan open te draaien en…

EEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEKS!!!!

Met afgrijzen staar ik naar de badkuip. Een spin. Een grote spin. Een beest met ogen op steeltjes en harige poten. Dat is geen spin meer, dat is een monster! Alsof ik in een Dungeons & Dragons avontuur ben beland, maar dan zonder dobbelstenen of zwaard om het wezen te lijf te gaan. Niet nadenken nu meid, maar handelen. Er is geen Vman in de buurt om me te redden en ik ben in dusdanige staat van ontkleding dat ik de buurman niet kan gaan halen. Mijn jongste zoon is panisch van spinnen en mijn oudste panisch van te vroeg wakker gemaakt worden. Nee dames en heren, ik moet dit zelf opknappen.

Hoewel de spin niet zichtbaar beweegt, weet ik dat hij mij nauwlettend in de gaten houdt. Komt goed uit, want dat doe ik ook met hem. Of haar. Vrouwtjes spinnen zijn groter dan mannetjes en het is zo’n grote dat het wel een wijfje zal zijn. Misschien ziet ze in mij wel een lekker hapje en bespringt ze mij zodra ik een teen op het witte koude gladde oppervlak durf te zetten. Ben ik blij dat ik dat niet durf! Met mijn ogen nog steeds op het potige monster gericht, grijp ik blindelings naar mijn slipper en mep het arme beest in één klap morsdood. Een dikke laag toiletpapier beschermt mijn handen tegen het griezelige gevoel als ik de spin-overblijfselen in de WC gooi en een plens Cillit Bang verwijdert de laatste sporen uit het bad. Een zeemansgraf voert het kadaver af.

Eerst speur ik de vloer, muren en plafond af naar eventuele familieleden van de huisspin en bij het ontbreken daarvan draai ik eindelijk de badkraan open. Warm water gutst met een geruststellend geruis in het nu smetteloos witte bad. Knopje omhoog en daar komt mijn Rainshower in actie. Grohe is mijn vriend! Normaal gesproken sta ik nog na te dromen onder een hete douche en word ik langzaamaan helemaal wakker, maar niet vandaag. Adrenaline racet door mijn lijf en koude rillingen banen zich een weg dwars door de waterval van warmte.

Ik ben gek op dieren en heb respect voor het leven. Helaas strekt deze liefde zich niet uit tot het wereldrijk der insecten. Deze kleine vernuftige medebewoners van Moeder Aarde zijn niet echt bijster intelligent maar hebben wel een fantastisch aanpassings- en samenwerkingsvermogen. Als de mens al lang is uitgestorven (door een natuurramp of door onze eigen stomme vervuilende schuld!), scharrelen insecten nog steeds rond. Ik schaar spinnen nu voor het gemak even onder insecten. Alle creaturen met meer dan vier poten maken mij niet blij.

Waarom ben ik zo bang van die beesten? Een bij vind ik van afstand nog wel interessant, een hommel een vliegende bromknuffel, maar laat geen wesp dichterbij komen. Vrouwmoedig zal ik trachten stil te blijven zitten maar als het te lang duurt spring ik op en ren rondjes, al handen wapperend. Een super libelle binnen in de huiskamer? Ik ren krijsend naar de gang en sta huiverend met mijn hoofd om de deur gestoken het beest met argusogen in de gaten houdend. Argusogen! Kan ik weer naar de oogarts! 😉  Tot Ninja – oh wat mis ik mijn zwarte dappere kat – het beest vangt en naar buiten werkt. My hero! Beelden van wormen, duizendpoten en krekels bezorgen mij kippenvel. Bij vlinders zie ik niet de prachtige vleugels, maar alleen het enge lijfje.

Nee, een huisspin is niet het ideale huisdier voor mij. Verre van dat. Geef mij maar mijn lekkere gekke knuffelige miauwende huiskat Bandit. Bij hem kan ik tenminste zien wat hij denkt (áls hij al denkt): aan zijn ogen, oren, staart, zijn houding. Bij een insect of spin zie ik alleen een eng buitenaards wezen met facet ogen. Niet erg Zen… maar wel erg Drieske’s.

Geplaatst in Algemeen

Worteltje

Gisteren kreeg ik een sms van mijn oudste zoon met de tekst ‘Ik heb net lekker een worteltje op’. Hilariteit alom, wat een grappige spontane tekst.

Maar ineens vlogen mijn gedachten terug aan de hand van Vadertje Tijd, terug naar de tijd dat hij wegens vreselijke buikpijn bij de kinderarts onder behandeling was. Mijn zoon slikte medicijnen voor kinderen ouder dan zes… en hij was toen pas twee jaar!  Het was dát of een riskante buikoperatie. De medische term weet ik niet meer na al die jaren, maar het gevoel van onmacht is nog steeds voelbaar.

Een gevolg van dit alles was dat hij niet meer wilde eten omdat dat alleen maar meer pijn gaf. De gekste gerechten heb ik gekookt om maar iets naar binnen te krijgen. Langzaam aan ging het beter en groeide hij eroverheen. En de slechte eetlust veranderde in een eetlust voor een beperkt assortiment, waaronder appelmoes en chocoladevla. Ja mensen, appelmoes is fruit en fruit is gezond! 😉

Toch moest hij van mij altijd mijn (vaak exotische) kookkunsten proeven. Niet veel, maar wel proeven en zo wennen aan meer smaken. En deze tactiek heeft geholpen. Mijn zoon zal waarschijnlijk nooit razend enthousiast worden voor groenten en fruit – tenminste niet de eerste twintig jaar of zo – maar iedere keer komt er iets nieuws bij op zijn menu. En nu zijn dat dus zelfs oranje dingen.

Eet jij maar lekker een worteltje schat, ik vind het helemaal geweldig!

Geplaatst in Algemeen

O zo gevoelig

En dan begint de ‘lol’ weer. De eerste symptomen steken heel voorzichtig hun koppies boven het maaiveld uit en kriebelen lichtjes mijn keel, om daarna via mijn neus naar mijn luchtpijp te sluipen. Rillend, moe, ‘tig gebruikte tissues aan mijn zijde, neus rood en schraal, een brein dat zich met een drilboor een weg naar buiten probeert te banen. Vervolgens begint het feest pas écht. Kuchen, hoesten, wie weet straks weer bulderen. ’s Nachts naar adem happend overeind schieten.

Gelukkig heb ik hordes bondgenoten, jawel! Maar liefst vijf stuks: hete rooibos thee met honing, PotterWyberDropjes, anti-allergie pillen, een Ventolin inhaler en ook nog codeïne tabletjes. Is dat geen prachtig menu? De codeïne onderdrukt de hoestprikkel, zodat ik wat kan slapen. Want waarom zou je hoesten als er niets is om naar buiten te werken? Als die gekke trilhaartjes vrolijk wapperend jagen op een niet bestaande indringer? Ik ben er van overtuigd dat het weer een allergische reactie is, overgevoeligheid. Waarvoor? Voor pollen? Een te cru luchtbehandelingssysteem bij Avans? Ik heb werkelijk geen idee, en mijn doktoren met mij. Ik heb inmiddels een ruime ervaring opgebouwd met deze ellende, staat indrukwekkend op je CV joh! Antibiotica helpen geen zier, kinkhoesttesten evenmin. Ach ja, een longinhoudtest, laten we die doen! Nee hoor, die blaasbalgen werken optima forma. Lust je nog peultjes? Ik ook, maar dat terzijde 😉

Het past ook perfect in de allergische patronen die zich in mijn lichaam genesteld hebben. Ik hang aan elkaar van allergieën: als ik die niet had zou ik uit elkaar vallen. Schrijf me alsjeblieft geen Clamoxyl voor lieve artsen, want dan sta ik onder de uitslag. Verder bijzonder fraaie afweerreacties op alle soorten parfumstoffen – behalve op Dove, lieve Dove-mensen, ga vooral door met jullie prachtige producten want daar kan ik wel tegen! – op diverse conserveermiddelen, op perubalsem en nog meer van dat soort intrigerende stoffen. Ook nikkel brengt de witte bloedlichaampjes in actie. Ach, krijg ik tenminste nog wat beweging. Leve Clinique, ontzettend goede gezichtsverzorgende producten. Leve Dove.

Vorig jaar is mijn lijf een nieuwe uitdaging aangegaan: het vecht met leer! Niet specifiek het leer, maar meer de looistoffen, verf en lijm die worden gebruikt om de al dan niet soepele lappen met elkaar te verbinden en te kleuren. Is dat nou zo erg, zul je wellicht denken? Nou, in de winter valt het wel mee. Ik vermijd gewoon leren koordjes om mijn nek, leren horlogebandjes om mijn pols, direct contact met leren jassen en draag dikke sokken aan mijn in laarzen gehulde onderdanen. Maar in de zomer wordt het lastiger. Wat doe je dan aan je voeten? Met plantaardige stoffen gelooide leren schoenen natuurlijk jipp… uhm nee, niet jippie. Dit bood slechts even respijt. Wéér uitslag. Dan maar vegetarische schoenen bestellen. Echt, ze bestaan, ik zweer het. Maar deze hebben geen comfortabele pasvorm en kraken als een gek. Ook niet dus. Fitflops en Teva sandalen bleken de oplossing. Niet echt elegant, maar ze lopen heerlijk.

Zoals je ziet heb ik aardig wat oplossingen voor mijn overgevoeligheid bedacht en met succes toegepast. Nu alleen nog wat bedenken voor die luchtwegen van mij. Het is momenteel file daar. Misschien moet ik er wat Dove douchegel in gieten? Wat denk jij?

Geplaatst in Algemeen

In de schijnwerpers: Marion Driessen

Iedere maandag wordt een nieuwe schrijver, illustrator, artiest, dichter, en meer, in het zonnetje gezet in Roxie’s blog.

En wat denk je? Gisteren was het mijn beurt… ik hoop dat je veel plezier hebt bij het lezen van:

Spotlight: Marion Driessen

(Je vindt de hele tekst hier, met dank aan Roxie Hanna! Smile)

AUGUST 23, 2010

by roxie

Marion Driessen joins the spotlight this week. Driessen snatches time to write in English and Dutch while holding down a full-time position at a university in Holland. An information manager by day, she switches roles after hours to become writer, blogger, gamer and mother to two sons. Did I mention in her spare time she translates text from Dutch to English, and from English to Dutch? She shares here about her creativity, contextual anecdotes, and magical Lambrusco.

Q) Tell us a bit about what you do (writer, translator, gamer, etc) and how/if each of these compliments your creativity.

A) In my daily life I work as information manager, e-learning coach and coordinator of the Academy administration at a university in the south of Holland. I’m mostly busy with planning, organizing and communicating, and trying to keep my team of five lively women in check – at least a bit. Things are never dull or boring, believe me. This fulltime job uses up a lot of my energy, but I wouldn’t want it any other way.

When I come home two hungry teenagers and ditto cats are waiting for my culinary creativity, and often my partner too. But at times supper has to wait until I’m done basking in the sun in my porch swing, my favorite writing and reading spot. The few times it’s sunny in Holland, we have to take advantage of it, right? And it’s very easy to forget the time then. It happened more than once that my sons came out to ask me “Are we going to eat tonight or…?” and when I check the clock, it’s 8 PM!

Also I’m still secretary of our Karate club, but due to severe back problems alas not active as karateka (brown belt) anymore – and I still miss it after ten years. From training three times a week to nothing.

That’s when I started writing: I joined the community The One Ring, a forum dedicated to Tolkien and fantasy. Together with a group of people, we wrote a really wonderful story called ‘Neverwinter Nights’, where everyone chose a character to play. My nickname there is drieske. My friend and mentor Rwhen stimulated me and gave me confidence to continue writing in English. By the way, I’ve been reading books in English since I was 18 years old, starting with ‘The Lord of the Rings’, and I never stopped. Hell, that’s a long time!

To forget the stress of my work I play games on my PC, mostly RPG’s (Role Playing Games) like Baldur’s Gate, Neverwinter Nights and Dragon Age. When I’m playing, I forget everything around me and take a dive into a fantasy world where borders disappear and all things are possible. Inspiration for my writing wells up after each session, but by then it’s time to go to sleep. Yes, I dream a lot!

Writing my poems, little stories about my life and reports of our Dungeons & Dragons (D&D) sessions gives me so much energy and contentment. Also I’m investigating background material for a (Dutch) novel situated in the region where I was born. The ideas are all in my head and need to get out or it will burst. And that would be messy.

Since I’m always torn between English and Dutch, I have started a blog in both languages. Well, also because I would be lynched by my parents who were muttering about me ‘always writing in English and neglecting my own language’. Feel welcome to take a look.

My English blog: Figments of a Dutchess (poems & stories);

My Dutch blog: Doldriest;

My D&D blog: Dungeon DuTchess.

Q) What funny, or not-so-funny at the time, anecdote inspired a writing piece?

A) Events that touch my emotions mostly trigger the muse. When something weird happens, I just NEED to get it out of my system, I have to write about it.

Like that appointment at my dentist. I have no idea why this man decided to choose the most horrid profession in the world, but he simply freaks me out. Don’t get me wrong, it’s nothing personal, but all this fuss in the back of my throat sends me into a state of panic. And to mask that, I just keep on talking when I enter his practice: about holidays, about his skiing adventures, anything, as long as it keeps me out of that chair. I’m an awesome dentist-procrastinating talent. Too bad he has known me and my tactics for over twenty years already, so soon he’ll order me in the chair and stretch me out flat.

Did I mention the anesthetic injection that appears miraculously in his hand the minute he sees my white face? Plus the millions of times I asked for a complete anesthesia, which of course he can’t give? I’m not worried about the pain, because he’s very careful with me. I am terrified of the ultimate gagging experience though. I have crawled out of the dentist’s chair with a severe hernia, and even grabbed his arm a few times while he was drilling. No, I’m not a hero when it comes to facing this dental ‘fun’.

Determined to make this appointment as uneventful as possible, I asked the dentist in my most courageous voice if he could please hang “his little suction thingie in my mouth”. The guy stared at me, baffled… then his eyes started twinkling, after which he roared with laughter. Stupefied I stared up at him from my lying position and then it dawned on me. I screamed “Nooooooooooooooooooooooooo, not THAT, I mean the blue instrument!!!”. Oh my god, we laughed so loud that the assistant came running to see what the spectacle was about. Tears streamed down my face and I just couldn’t stop laughing. That did a lot of good to lift the tension. But the moment I was calm enough to open my mouth, he would start grinning again so he had to stop the dental treatment every few minutes. Can you imagine I just HAD to write about this when I came home?

Then there was this day that I got lost on my way to work. I mean, come on, I’ve been working in that same building for over 10 years now and this silly Dutchie gets lost?! I hardly was able to work that day, because the story just had to be written. You’ll find it in the post ‘Lost on highway’.

And have you ever used a Harley to go on holiday? You see those gorgeous women step off a bike, casually shake their hair loose and then walk on with a smile, looking tiptop? Well, it seems I’m not one of those women. My hair is wet, my head is red, my clothes are rumpled and sticky, my butt hurts and my feet are swollen from the heat of the exhaust pipe. And I wrote about that too in ‘Alien on a bike’. Those kind of things activate the creative part of my brain. During this trip Vman (my partner) had to stop several times because I had to write new ideas down in a little book I carry with me for exactly that purpose. But he understands this urge perfectly.

Q) If you could fast-forward your life button, at what year would you stop, and what would be happening in your life and the world around you?

A) Definitely this button would take me to Tuscany, where Vman and me are living together in a little cottage: after years of working for others, we are now retired and spend our days in the sun, swinging in the cool shade, talking, inviting friends, enjoying the quiet. And of course my days would be filled with writing. During my working life I have always longed for time to think, to be alone, time to write. And now, in this Italian paradise, this dream finally has come true. But first it is supper time! Think of ingredients like olive oil, onions, garlic, rice, fish and vegetables, with a touch of Indonesian hot spices.

When dusk falls, footsteps crunch on the meandering garden path: it’s my publicist George C., who wants to discuss my latest creation. He’s staying for dinner; not even ten dogs would be able to chase him away. The table is set with candles and a bubbly Lambrusco wine fills the glasses. We toast to my new book ‘Osiris’, a mystery novel set in Egypt. In this novel I combine modern archaeology with fantasy elements. Fantasy has been present in most of my writing. ‘Magic exists, you only have to believe.’ What a wonderful thought.

“And my next project will be about a good friend of ours!” I wink to George. This ‘good friend’, the main character of a series I’ve written during the last ten years, has been with me in my mind for a long time. She’s very shy, but every now and then she darts around the corner and I simply have to follow her on her adventures. My publicist nods eagerly, not able to hide an excited grin. Casually he enquires after the name of this newest sequel, which of course I won’t give him.

In the evening we watch the sun set, enjoying each other’s company. We feel happy with the little things in life; little things that can make such a big difference. Because this is what really counts: make each and every day a time to remember with a smile, grab new opportunities that will appear if you have an open eye. The world will suddenly become a better place.

The moon shines over a deserted garden, all is quiet… except for the cat. It’s on the hunt.