Gastblog door mijn oom Albert Driessen, 16 juni 2010
De wandeling
Mijn wandeling start bij het Laervoetpad en voert mij via meerdere veldwegen naar kasteel Hoensbroek.
Na zo’n paar honderd meter kom ik aan de Geleenbeek en steek bij het brugje over. Ik sta even stil en kijk naar de beek die zich meanderend een weg baant door het prachtige landschap dat gesierd wordt door oude en jonge bomen aan weerszijde van de beek. Stil geworden van zoveel schoonheid geniet ik intens en in gedachten verzonken vervolg ik mijn weg.
Bijna aan het einde van het Laervoetpad ligt rechts de oude boerderij van boer Laeven. Aan de linkerzijde staat een prachtige oude appelboom die zolang ik mij kan herinneren – en dat is 69 jaar – er altijd gestaan heeft. In vroegere tijden had hij een mooie kruin. Tijdens warme zomers zochten koeien er dikwijls verkoeling onder. Menige mand werd door boer Laeven met de heerlijke appels gevuld en vervolgens aan de man gebracht.
Nu, in de herfst van zijn appelboom-bestaan, heeft hij een kruin waar een niet al te grote vogel met een beetje geluk nog een schaduwplekje kan vinden. Getekend door de tand des tijds staat hij daar, een beetje gebogen maar nog steeds met een kruintje waarmee hij met enige trots toch nog een kleine bijdrage levert. Geen manden meer zoals in vroegere tijden… Maar boer Laeven is een boer naar mijn hart, die respect toont voor deze trouwe boom die hem zo vele jaren zoveel vruchten schonk.
Zo kijkend naar deze oude schoonheid zie ik overeenkomst met mijn eigen leven. Ik heb een fijne jeugd gehad. Daarna begon de levensfase van hard werken en zorgen voor mijn lieve vrouw, die mij twee mooie, gezonde en krachtige zonen heeft geschonken Nu, in de nadagen van mijn leven, is mijn lichaam getroffen door kanker en een zenuwaandoening, die mij in mijn werkzaamheden belemmeren. Toch probeer ik zo goed en zo kwaad als het kan – net als die boom – mijn steentje bij te dragen aan mijn gezin, familie en vrienden.
Een passerende trein doet mij opschrikken uit mijn mijmeringen. Het spoor ligt aan het einde van het Laervoetpad. Ik vervolg mijn wandeling en steek de spoorwegovergang over. Na enige meters rechts aanhouden kom ik langs een boerderij. De naam van deze boer is mij niet bekend. Na ca. 150 meter loop ik via het viaduct onder de snelweg door en kom in het gehucht Hellebroek. Op de T-splitsing aangekomen sla ik links af en buig even later rechtsaf een veldweg in.
Hier loop ik, door weiden en akkers omgeven in een vredige rust door het landschap. Zo af en toe zie je een landarbeider die bezig is met onkruid wieden en een torenvalkje dat speurend naar een prooi plots naar beneden schiet om zijn prooi te grijpen. Bijna aan het einde van de veldweg kom je bij een begroeiing die bestaat uit hagen en oude bomen die tesamen een holle weg vormen. Als je goed kijkt tref je nog sporen aan van dassen die hier in hun burchten wonen. Van al deze natuurlijke schoonheid raak ik geëmotioneerd. Ik loop met tranen in mijn ogen verder, genietend van deze enorme schoonheid.
Aan het einde van de veldweg zie ik rechts van mij een woning met volière waarin papegaaien van gips op stokjes zitten. Iedere keer als ik hier langs kom blijf ik even staan om naar deze mooie bontgekleurde groep vogels te kijken. Ik loop verder en kom langs de oude smidse van vroeger. Tegenwoordig is hier een restaurant gevestigd. Op dit punt sla ik linksaf en sta aan de voet van de Brommelenberg. Ik kijk omhoog en denk Al, wat doe jij jezelf nu aan?!, maar na enig zwoegen heb ik hem bedwongen en sta voor de zoveelste keer te kijken naar het veldkruis dat aan de overkant van de weg staat, precies tussen twee oude bomen. Steeds wanneer ik hier aan voorbij ga trekt het mijn aandacht. Soms lijkt het alsof het zeggen wil: Al, je tijd is nog niet gekomen!
Vrolijk fluitend – of zingend – vervolg ik dan mijn weg. Even verderop ligt de eeuwenoude hoeve Terlinden waar sinds generaties boer Roebroek woont. Ik steek de brug over de snelweg over en krijg de vieze uitlaatgassen in mijn neus.
Gelukkig loop ik na een tiental meters weer onder een haag van groene frisse bomen. Bij de T-splitsing sla ik linksaf de Klinkertstraat in. Links van mij schittert de Droomvijver als een grote parel in de glanzende zon.
Aan mijn rechterkant zie ik het prachtige eeuwenoude kasteel Hoensbroek in al haar pracht en praal. We zijn aan het einde gekomen van mijn wandeling. Ik voel mij vrij van alle zorgen en ben ik blij dat ik in Hoensbroek geboren en getogen ben. Ik hoop dat ik nog vele jaren mag genieten van zulke mooie momenten, en dat ik de gevoelens voor de natuur ook mag overdragen aan mijn kleindochter en oogappel Romy! Bij het schrijven van deze wandeling kwam er af en toe een traantje om de hoek kijken. Dat zal wel aan de leeftijd liggen; je bent sneller geëmotioneerd. Vroeger… vroeger zou mij dat gestoord hebben maar nu, op deze leeftijd aangekomen, hoef ik niet meer stoer te doen!
Al.

Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...