Geplaatst in Familie, Foto, Gedicht

De Zonaanbidster

Er was eens een dame uit het zuiden

die adoreerde de zon, naar verluidde

zo zat zij heel parmant

langdurig aan de waterkant

sloeg waarschuwingen in de wind

.

Ze bakte, braadde, zoog zich vol met stralen

maar begon op enig moment toch wat te balen

haar perzikhuidje knetterde

haar geteisterd vel etterde

wat jammerde ze, het arme kind

.

De zonaanbidster klaagde kommer en kwel

wie redt me, helpt me, kom dan, snel

maar het was heel laat

en je weet hoe het gaat

Haar redder in spe was reeds naar huis

.

Hulpeloos droogde zij steeds verder uit

eerst sneuvelden haar handen, dan haar kuit

versteende torso brak in twee

nam hoofd en schouders met zich mee

alleen haar romp en benen bleven kuis

.

Zo ligt de dame daar voor altijd versteend

haar klaagzang verstomd, haar stem verweend

de moraal moge duidelijk zijn

teveel zon is niet echt fijn

bezint eer ge begint!

151011Zonaanbidster
De Zonaanbidster

Pap, dit gedicht is voor jou! 😉 ❤


Gisteren bezocht ik mijn ouders in Hoensbroek. In het huis in de header-foto speelde mijn vader als vijfjarige. Hoe bijzonder was het om daar samen te wandelen. Het terrein is overgelaten aan de elementen, en de omgeving is inmiddels veranderd in een prachtig natuurgebied. Met altijd op de achtergrond het indrukwekkende Kasteel Hoensbroek.

Het was een dag met een zonnetje!

Geplaatst in Foto, Gastblog, Korte verhalen, Natuur

Geveld!

Gastblog door mijn oom Albert Driessen, 9 april 2012

Het is zondagmorgen als ik mij op weg begeef om een wandeling te maken langs ’s heren veldwegen. In de verte hoor ik de kerkklokken luiden om mij te laten herinneren dat het Pasen is, ‘de wederopstanding van Christus’. Het zonnetje schijnt en begeleidt mij met haar warme stralen. Ik loop al neuriënd met stevige pas door velden en holle wegen waar je de dassenburchten goed kunt zien door het uitgegraven zand. Door de hoeveelheid zand die er lag zou je denken dat er een graafmachine (maar dat is een Das ook) bezig is geweest.

Je ziet dat ze flink bezig zijn geweest met snoeiwerkzaamheden en er ligt ook nog een oude boom waar nog vele voor mij onbekende kevers/larven en weet ik veel wat er nog meer van leven. De Ouvermoer beek – dat is de vroegere afwateringsbeek van de staatsmijnen waar het stof van de gewassen kolen in terecht kwam – Slambeek, zoals het hier genoemd werd, is in de jaren 70 ondergronds in buizen gelegd en mag nu weer in zijn oorspronkelijke loop door het landschap meanderen.

Aan het eind van de wandeling loop ik even langs ‘mijn’ oude appelboom om te kijken of er al bladvorming te zien is, maar tot mijn grote schrik is de boom geveld door de tand des tijd. Het doet mij toch wel iets om mijn levensboom nu alleen maar in mijn herinneringen te hebben en natuurlijk ook op foto’s.

Marion, ik ga er van uit dat ik nog vele jaren deze herinneringen mag koesteren en zoals een oude spreuk zegt

Groetjes,
Al

________________________________________________________________

Dat hoop ik ook, oom Al. Je hebt weer een heel mooi stukje geschreven, een stukje lente in de herfst. Dankjewel!
~ Marion

Geplaatst in Columns, Korte verhalen, Persoonlijk

De Reünie

Het St. Janscollege bestaat 65 jaar. En ondanks verwoede slooppogingen van leerlingen door de jaren heen, is het onverwoestbaar gebleken. Ter ere van dit heuglijke feit worden alle oud-leerlingen iedere vijf jaar opgeroepen om zich te verenigen. Zo ook dit jaar.

In 2007 ben ik voor het eerst naar de reünie van mijn middelbare school gegaan. Mijn zus, die nog in Zuid-Limburg woont, attendeerde mij erop. Kom je ook, zei ze, het wordt vast erg leuk! Nu heb ik een probleem. Geen groot probleem, maar wel gênant: ik heb een geheugen als een zeef. Eigenlijk meer als een vergiet. Ik onthoud de gekste dingen, kan me woordelijk conversaties voor de geest halen, herken plaatsen waar ik ooit geweest ben – geen idee hoe de plaats heet, maar puur visuele herkenning – en weet onzinnige dingen. Maar namen vergeet ik.

Literatuurexamen, mondelinge boekbesprekingen. Ik las tientallen boeken, van voren tot achter… en kon me bij het examen de naam van de hoofdpersoon niet meer herinneren. Met geen mogelijkheid. Ja, na het gesprek, als het te laat was. Dan kwam de naam weer boven drijven en sloeg ik me voor mijn hoofd. Hoe kun je die nou vergeten na 400 pagina’s meegeleefd te hebben? Het gebeurt gewoon, de namen kruipen in een laatje in mijn hoofd, soms zelfs complete mensen, en piepen weer tevoorschijn als het niet meer hoeft. En dan ga ik naar een reünie. Dat is vragen om problemen.

Gelukkig ging oud-klasgenoot Wil met me mee. Ik pik hem op in Weert. Hem herinner ik me heel goed. Het klikte destijds, en het klikte nu ook. Geen spat veranderd, zeg je dan. En dat klopt. Wel wat ouder, maar nog steeds die vertrouwde, eigenwijze vent van toen. Die avond spreek ik veel mensen. Oude schooltijden herleven, maar dan met een glas bier of wijn en de effecten van een tijdmachine die onze lichamen veranderd heeft. Het is reuze gezellig en het gaat allemaal prima. Wat is het leuk om alle verhalen te horen van oude vrienden die je in geen jaren hebt gezien of gesproken. Te ontdekken hoe hun leven zich heeft ontwikkeld. Wil loodst me door de menigte heen en ook mijn zusje helpt en fluistert namen in mijn oor. De meesten herken ik moeiteloos en ik krijg weer wat vertrouwen in mijn geheugen.

Tot ineens iemand voor mijn neus staat die me vaag bekend voorkomt.

Hoooooooooooiiii,

zegt hij heel enthousiast,

wat ontzettend leuk je te zien, Marion! Wat is dat lang geleden zeg, veel te lang. Hoe gaat het met je?

Hoi. Oh, goed hoor, en met jou?

zeg ik, me wanhopig afvragend wie dat nou ook alweer is. Mijn brein werkt op volle toeren. Als hij de ongetwijfeld wazige blik in mijn ogen ziet, roept hij verontwaardigd uit dat ik toch hopelijk nog wel weet wie hij is?!

Eeeeeh… help?

Er is echter geen helpen aan.

Dat meen je niet, hoe kan dat nou?! We hebben zelfs nog staan te ZOENEN!!!

Ik verslik me bijna in mijn drinken.

ECHT NIET!

Nou, echt wel dus. Het begint me langzaam te dagen. Paul, dat is Paul. Vage beelden van een avond bij de voordeur van mijn ouders’ huis zeilen over mijn netvlies. Omstanders lachen zich kapot en ik gooi de inhoud van mijn glas wijn in één keer naar binnen, een blos op mijn wangen. Yep, reünies zijn prima voor mij.

En dan nu het 65-jarige bestaan. Maanden geleden de bijdrage betaald en aangemeld via de site, de berichten op Facebook volgen en sms-contact over en weer met mijn zus, en ook met Wil. Want die gaat weer mee, een keer in de vijf jaren moeten we contact houden. Ik word wakker met een drukkend gevoel aan de linkerzijde van mijn schedel. Met een licht gebonk achter mijn linkeroog. Migraine, opzouten! Niet aan denken, gewoon negeren. Maar het mag niet baten, misselijk en ellendig neem ik een tablet in. Daar word ik nog ellendiger van, maar soms gaat de hoofdpijn weg.

Rond half twee stap ik in mijn Kaatje en kar door Breda om aan de oostkant de snelweg op te schieten, richting Tilburg. Ik schiet zo’n tien kilometer door en zie dan onheilspellende getallen flitsen boven de rijbanen. Flitsen en migraine zijn aartsvijanden. Files en migraine trouwens ook. Het verkeer stremt en staat stil. Auto’s laveren van rechts naar links om sneller vooruit te komen, maar het mag niet baten, we staan stil. Na een half uur bel ik mijn moeder om te vertellen dat ik drie uur niet ga halen. Een parkeerhaven verder bel ik weer – inmiddels is een uur verstreken – en kan ik wel janken. Mijn hoofd bonkt, de zon brandt, de auto’s en de vrachtwagen voor me ronken stationair. Maar ik moet door, ik heb beloofd dat ik naar de reünie ga! Mijn oud-klasgenoten wachten op me. Misschien zal ik nog meer ex-vriendjes niet herkennen!

Weer een half uur en vijfhonderd meter verder spreek ik een bericht in op Wil’s gsm. Dat ik de eerste de beste afslag ga nemen en terug naar huis rijd. Hij belt terug en van pure opluchting begin ik nu echt te huilen. Wat een ellende. Een bed is wat ik wil, en geen stilstaand blik op de A58! De snelweg is compleet afgesloten, vertelt Wil me, ga er maar gauw af. Dat ‘gauw’ wordt een uur uur later. Begeleid door mijn telefonische ridder in nood komt eindelijk de verlossende afslag – waar trouwens iedereen van de snelweg wordt geleid – en vervolg ik de weg naar links tot ik het bord ‘Breda’ zie. Als een haas schiet ik de snelweg weer op en trap het gaspedaal in. In totaal drie uren. DRIE uren gereden over 58 kilometer. En nog geen meter verder dan waar ik die ochtend was.

Mijn reünie bestaat dit jaar blijkbaar slechts uit een paar telefoongesprekken, constant onrustig rondspeurend naar politie. Al kon je het niet echt ‘bellen tijdens het rijden’ noemen. Knappe Officier van Justitie die dat argument van me zou winnen.

’s Avonds stuurt mijn zus me een foto. Mijn jaargenoten missen me. Nou, ik mis hen ook! Reünies zijn niet goed voor me. Maar over vijf jaren ga ik weer! Geen snelweg die me dan tegenhoudt.

Ga jij wel eens naar een reünie van je middelbare of andere school? En hoe vind je dat?

Geplaatst in Columns, Humor, Korte verhalen, Natuur

De Uitdaging

Mist kruipt in slierten over het landschap. Het gebladerte, gehuld in ragfijne zijde, glinstert in het prille ochtendlicht. Wazige plukken blauw weerspiegelen in het raam en vormen een zonnige belofte. Het gordijn beweegt even opzij.

Met een geeuw rekt de man zich uit en werpt een blik op zijn slapende vrouw. Het is nog wel vroeg, maar de ochtendstond heeft goud in de mond. En hij heeft honger! Stilletjes glipt hij uit bed. Zijn stramme spieren stribbelen tegen na een nacht van rust, maar daar is hij aan gewend. De ouderdom komt met gebreken, luidt het spreekwoord. En dat klopt, al wil hij daar niet aan toegeven. Zwijgend kleedt de man zich aan en kijkt nogmaals door de spleet van het gordijn. Een mooie dag voor een wandeling!

Beneden duurt de stilte voort. De twee klokken tikken onverstoorbaar verder, alsof de heer des huizes niet net zijn entree heeft gemaakt. Wat muesli in een kom, melk erbij, en een kwartier later loopt de oudere heer met ferme pas de buitenlucht in.

De Droomvijver laat zijn pracht slechts met vlagen zien. De mist lijkt zich te concentreren, tracht zich vast te houden, maar het water is te grillig. De man is inmiddels de brug overgestoken en knoopt zijn wollen sjaal wat losser. Niets beter dan een ferme wandeling om het bloed sneller te laten stromen. Ritmisch met zijn armen zwaaiend slaat hij de hoek om. Dit wordt een makkelijk stukje, lekker bergaf. In de verte ziet hij nog een vroege vogel langs de weg lopen. Die geniet zeker ook van de prachtige omgeving.

Eens kijken of ik als oudje nog wat in me heb. Hij zet de versnelling een tandje hoger. Zijn voetstappen weerkaatsen in de holle weg en al snel is hij beneden aan de heuvel. De andere wandelaar heeft hem blijkbaar gehoord, want ook daar gaat de snelheid iets omhoog. Langzaam wordt de afstand tussen hen groter.

Wel verdorie, denkt de man, dat laat ik niet op mij zitten! Ik ben dan wel oud maar nog lang niet afgeschreven! Zijn stappen worden groter en het zwaaien van de armen iets geforceerd. Al snel knoopt hij zijn jas wat verder los. De muts verdwijnt in één van zijn zakken. Langzaam hervindt de man zijn tempo; het hart, de spieren, longen, alles werkt samen om meer energie naar zijn benen te stuwen. Hij loopt in!

De wandelaar voor hem lijkt even in te houden, maar gaat dan met een zichtbare versnelling er vandoor. Allemachtig, denkt de heer op leeftijd, wat verbeeldt die zich? Mij proberen af te schudden? Mooi niet, al val ik er straks bij neer! Hij dwingt zijn lijf tot een nog grotere prestatie en gaat in een halve sukkeldraf achter zijn uitdager aan. Het onderhemd kleeft intussen aan zijn rug en het zweet staat op zijn hoofd. Bonkebonkebonk gaat zijn hart. Ouwe gek, denkt hij, dadelijk lig je hier met een hartaanval. Nog heel even…

Als de man de hoek omslaat, staat hij ineens recht tegenover een vrouw, die met een knalrood hoofd en de handen op de knieën aan de kant van de weg staat te wankelen. Doodsangst vertekent haar gezicht.

Ik KAN niet meer!

hijgt ze wanhopig en begint te huilen.

Ik kan… ECHT… niet meer… Pak me dan maar als het moet, maar echt, ik zet geen stap meer!

Ze snakt naar adem terwijl de tranen langs haar wangen biggelen.

Totaal verwilderd staart de oude heer haar aan en probeert op adem te komen.

Eh…? Pakken? Wat? Waar… heb je het ov…

Dan stijgt ineens het bloed naar zijn wangen. Uitdaging? Het was geen uitdaging! Het was de angst die haar telkens harder deed lopen. Sprakeloos stamelt hij iets onsamenhangends, maakt een onhandige buiging en loopt dan door. Nieuw zweet op zijn voorhoofd. Recht naar huis. Waar hij ook nog eens de wind van voren krijgt. Ouwe gek.

~ Met dank aan mijn geliefde vader, een geweldige inspiratiebron! ~ 😀

Geplaatst in Gastblog, Natuur

De wandeling

Gastblog door mijn oom Albert Driessen, 16 juni 2010

De wandeling

Mijn wandeling start bij het Laervoetpad en voert mij via meerdere veldwegen naar kasteel Hoensbroek.

Na zo’n paar honderd meter kom ik aan de Geleenbeek en steek bij het brugje over. Ik sta even stil en kijk naar de beek die zich meanderend een weg baant door het prachtige landschap dat gesierd wordt door oude en jonge bomen aan weerszijde van de beek. Stil geworden van zoveel schoonheid geniet ik intens en in gedachten verzonken vervolg ik mijn weg.

Bijna aan het einde van het Laervoetpad ligt rechts de oude boerderij van boer Laeven. Aan de linkerzijde staat een prachtige oude appelboom die zolang ik mij kan herinneren – en dat is 69 jaar – er altijd gestaan heeft. In vroegere tijden had hij een mooie kruin. Tijdens warme zomers zochten koeien er dikwijls verkoeling onder. Menige mand werd door boer Laeven met de heerlijke appels gevuld en vervolgens aan de man gebracht.

Nu, in de herfst van zijn appelboom-bestaan, heeft hij een kruin waar een niet al te grote vogel met een beetje geluk nog een schaduwplekje kan vinden. Getekend door de tand des tijds staat hij daar, een beetje gebogen maar nog steeds met een kruintje waarmee hij met enige trots toch nog een kleine bijdrage levert. Geen manden meer zoals in vroegere tijden… Maar boer Laeven is een boer naar mijn hart, die respect toont voor deze trouwe boom die hem zo vele jaren zoveel vruchten schonk.

Zo kijkend naar deze oude schoonheid zie ik overeenkomst met mijn eigen leven. Ik heb een fijne jeugd gehad. Daarna begon de levensfase van hard werken en zorgen voor mijn lieve vrouw, die mij twee mooie, gezonde en krachtige zonen heeft geschonken Nu, in de nadagen van mijn leven, is mijn lichaam getroffen door kanker en een zenuwaandoening, die mij in mijn werkzaamheden belemmeren. Toch probeer ik zo goed en zo kwaad als het kan – net als die boom – mijn steentje bij te dragen aan mijn gezin, familie en vrienden.

Een passerende trein doet mij opschrikken uit mijn mijmeringen. Het spoor ligt aan het einde van het Laervoetpad. Ik vervolg mijn wandeling en steek de spoorwegovergang over. Na enige meters rechts aanhouden kom ik langs een boerderij. De naam van deze boer is mij niet bekend. Na ca. 150 meter loop ik via het viaduct onder de snelweg door en kom in het gehucht Hellebroek. Op de T-splitsing aangekomen sla ik links af en buig even later rechtsaf een veldweg in.

Hier loop ik, door weiden en akkers omgeven in een vredige rust door het landschap. Zo af en toe zie je een landarbeider die bezig is met onkruid wieden en een torenvalkje dat speurend naar een prooi plots naar beneden schiet om zijn prooi te grijpen. Bijna aan het einde van de veldweg kom je bij een begroeiing die bestaat uit hagen en oude bomen die tesamen een holle weg vormen. Als je goed kijkt tref je nog sporen aan van dassen die hier in hun burchten wonen. Van al deze natuurlijke schoonheid raak ik geëmotioneerd. Ik loop met tranen in mijn ogen verder, genietend van deze enorme schoonheid.

Aan het einde van de veldweg zie ik rechts van mij een woning met volière waarin papegaaien van gips op stokjes zitten. Iedere keer als ik hier langs kom blijf ik even staan om naar deze mooie bontgekleurde groep vogels te kijken. Ik loop verder en kom langs de oude smidse van vroeger. Tegenwoordig is hier een restaurant gevestigd. Op dit punt sla ik linksaf en sta aan de voet van de Brommelenberg. Ik kijk omhoog en denk Al, wat doe jij jezelf nu aan?!, maar na enig zwoegen heb ik hem bedwongen en sta voor de zoveelste keer te kijken naar het veldkruis dat aan de overkant van de weg staat, precies tussen twee oude bomen. Steeds wanneer ik hier aan voorbij ga trekt het mijn aandacht. Soms lijkt het alsof het zeggen wil: Al, je tijd is nog niet gekomen!

Vrolijk fluitend – of zingend – vervolg ik dan mijn weg. Even verderop ligt de eeuwenoude hoeve Terlinden waar sinds generaties boer Roebroek woont. Ik steek de brug over de snelweg over en krijg de vieze uitlaatgassen in mijn neus.
Gelukkig loop ik na een tiental meters weer onder een haag van groene frisse bomen. Bij de T-splitsing sla ik linksaf de Klinkertstraat in. Links van mij schittert de Droomvijver als een grote parel in de glanzende zon.

Aan mijn rechterkant zie ik het prachtige eeuwenoude kasteel Hoensbroek in al haar pracht en praal. We zijn aan het einde gekomen van mijn wandeling. Ik voel mij vrij van alle zorgen en ben ik blij dat ik in Hoensbroek geboren en getogen ben. Ik hoop dat ik nog vele jaren mag genieten van zulke mooie momenten, en dat ik de gevoelens voor de natuur ook mag overdragen aan mijn kleindochter en oogappel Romy! Bij het schrijven van deze wandeling kwam er af en toe een traantje om de hoek kijken. Dat zal wel aan de leeftijd liggen; je bent sneller geëmotioneerd. Vroeger… vroeger zou mij dat gestoord hebben maar nu, op deze leeftijd aangekomen, hoef ik niet meer stoer te doen!

Al.