Deze post maakt deel uit van een serie over mijn vakantie in Cuba. Klik hier voor alle verhalen.
—
Na een redelijk slapeloze nacht, op een nachtmerrie over een mierenkoningin na (vraag maar niet verder), staan we om 8 uur op. Bij het ontbijt wordt het mysterie van de grote groene vruchten die boven onze hoofden hangen ontsluierd: het zijn avocado’s! Maar ze zijn veel groter en gladder dan de exemplaren in de Nederlandse winkels.
Stipt om 10 uur rijdt onze auto blinkend gewassen voor: Eduardo is gearriveerd. Het is een warm afscheid van onze vijf generaties gastfamilie. Onze Engels sprekende hostess waarschuwt ons voor de oplichterspraktijken in Camaguey; die zijn daar geraffineerder en agressiever dan in Trinidad. Nou, autoportieren op slot en met niemand praten voordat we voor de deur van ons nieuwe verblijf staan, zou ik zeggen! Oma gebaart naar me dat ik van me af moet bijten, en ik maak een gebaar terug van een vuistslag. Samen schieten we in de lach, zo leuk. Doña Chefa belt naar onze volgende casa om te vertellen dat we vertrekken en vanmiddag zullen arriveren. Ze zijn aandoenlijk bezorgd. Dan is het tijd om te gaan, en na een kusronde volgen we Eduardo naar buiten.
Victor kruipt achter het stuur en ik geef Eduardo het geld voor het parkeren voor twee nachten en de auto wassen: 5 CUC. Ook geef ik hem mijn visitekaartje, zodat we kunnen e-mailen. Hij straalt en praat honderduit op de achterbank. We hebben een vriend erbij in Trinidad, net zoals ik vroeger een penpal had in deze zelfde stad. We zetten onze redder in nood voor de deur van zijn hostel af en ten afscheid zegt hij tegen me: You have a big heart, don’t lose it. We krijgen ook nog twee mango’s van hem cadeau, wat een lieve behulpzame man.
Dan draaien we onze Geely met de neus naar het oosten en gaan op pad. Met de laatste druppel gasoline special – het waarschuwingslampje brandt al – rijden we tussenstop Sancti Spíritus binnen. Er volgt een zoektocht door een wirwar van straatjes. We vragen een paar keer instructies naar een tankstation, om vervolgens weer bij het beginpunt uit te komen. Help, blijf lopen, motor! Victor vertelt dat we hier nog terug zullen komen. Komt goed uit, want dan hebben we de stad al een beetje verkend. Smalle eenrichtingsstraatjes, veel paard-met-wagens, veel mensen in een vriendelijke sfeer. Eindelijk ontdekken we het tankstation, en met een volle tank en een gerust hart rijden we verder. De wegen zijn abominabel. Of je duikt in een gat, of je wordt gelanceerd door een hobbel. Hele trajecten zijn met dwarsribbels ‘gerepareerd’.
Rond twee uur rijden we Camaguey binnen met hermetisch gesloten deuren. Bij een rotonde, waar ik half omgedraaid in de stoel enthousiast naar Victor gil dat we naar links moeten omdat daar de straat is die we zoeken, wil hij rechtdoor rijden. Ik grom naar hem. Dan staat er ineens een fietser naast ons. Niet weer!! Maar ja hoor, V-man draait zijn raampje open en ik bonk gefrustreerd met mijn hoofd op het dashboard. De man werpt een geroutineerde blik op de kaart. Hij zegt Casa Lancara?, springt op de fiets en gaat ervandoor (de straat in die ik aanwees), gebarend dat we hem moeten volgen. We rijden achter hem aan en hij zet er een flink tempo in. Hij heeft nog net geen gele trui aan. Ik kijk links en rechts naar de straatnamen om te verifiëren dat we inderdaad goed gaan. Na een warme rit van tien minuten stoppen we voor de casa. Hij wijst ons precies waar we moeten parkeren en stelt ons voor aan ‘zijn broer’. Als Victor hem bedankt en een CUC geeft, wordt zijn toerisme-licentie tevoorschijn gehaald en eist hij maar liefst tien CUC. Na wat gediscussieer betaalt Victor hem uiteindelijk maar. Andere Nederlanders hebben ook van hun diensten gebruik gemaakt, vertelt meneer de Officiële Camaguey Tourbegeleider. Dat zullen misschien wel de mensen zijn die we in het hotel in Havana hebben ontmoet. Morgenvroeg worden we door Broer Fietsgids de stad uit geloodst. Denkt hij…
Want aangekomen in onze Casa Lancara briest de gastvrouw verontwaardigd als ze de veel te hoge prijs hoort. Oplichters zijn het, stuk voor stuk; die toerisme-licenties zijn allemaal nep. En dat was dus ook de reden waarom we de auto niet recht voor de casa mochten parkeren en een stukje verder moesten rijden: het Gidsende Boevenpaar was benauwd dat de eigenaar het zou zien en zou ingrijpen. En wij maar denken dat het een of ander parkeerverbod was. Alweer wijzer. En grijzer. En strijdvaardiger! Dat belooft wat morgenvroeg.
We laten onze paspoorten zien en kletsen gezellig in het SpaEngNederGebarentaals. Ze vertelt dat haar oudste dochter tandarts is, en ik vertel haar dat mijn hart daar boinkboinkboink van doet. Communiceren in verschillende talen is makkelijk! We grinniken en gaan de auto wegzetten op een bewaakt parkeerplaatsje. Als we terugkomen worden we verwelkomd door haar echtgenoot, die wel Engels spreekt. Hij heet warempel ook Alejandro! Dan zien we ook het Nederlandse stel, en ja hoor: het zijn inderdaad Tanja en Hans die ook via Tenzing Travel rondtrekken op Cuba. We wisselen reisverhalen uit, en als zij met de fietstaxi vertrekken voor een tour door Camaguey, lopen Victor en ik het stadje in.
Er is niet zo heel veel te zien, maar er zijn wel kerken en wat mooie gebouwen. We wandelen door de straten, tig keer gestoord door mensen die taxi’s, tours en fietsen aanbieden. Stapelgek word ik ervan en ik praat in het Limburgs terug. We lunchen bij een klein restaurantje waar ik een lekkere salade voorgeschoteld krijg met de eerste avocado’s van Cuba! Heerlijk zeg. Ook de verse muntthee smaakt goed. Victor kiest een tortilla als tapas gerecht en weer krijgt hij slechts een gewone omelet. Als ik zelf een tortilla / Spaanse omelet maak, zitten daar aardappelen, eieren, salami, paprika, uien, knoflook en nog veel meer in.
We wandelen verder naar een parkje, dat een rondje gras van drie vierkante meter blijkt te zijn. Maar er staat wel een mooie kerk met een gedeeltelijk dichtgemetselde muur aan de voorkant. Vreemd gezicht. We passeren een steiger die van bomen gemaakt is, in fatsoen gehouden met schuine palen. Ssst, niet teveel lawaai maken of er tegenaan schoppen, dan dondert het hele zaakje gegarandeerd om. Aan de overkant van de rivier is een groter park met een heuse dierentuin. Kippen scharrelen rond aan de zijkant en al snel draaien we om. Ik ga terug naar de casa om wat uit te rusten, mijn man loopt nog een rondje.
’s Avonds eten we echt Cubaans bij de familie, gezellig samen met Tanja en Hans. Kip, rijst, avocado, wat boontjes en mango (jawel, de mango’s die we eerder die dag van Eduardo kregen), de tafel staat vol. De eetkamer is – net als onze eigen kamer – heel erg hoog, en hangt vol met kunst. Het zijn kunstclowns. Overal kijken clowns op ons neer. Dat vind ik persoonlijk wat minder, want ik vertrouw ze voor geen cent. Maar het het effect is chic en artistiek. We spreken af dat we om 8 uur ontbijten. In tegenstelling tot wat onze Gebroeders Tweewieler zeiden, is het helemaal niet moeilijk om uit Camaguey weg te komen, vertelt Alejandro: met de koffers naar de auto lopen, het parkeerterrein af en dan naar links afslaan; alsmaar rechtdoor tot Las Tunas en daarna rechts aanhouden. Verder is het een lange weg naar Santiago de Cuba. Waar het zo ongeveer 45ºC is. OMG. Probeer dan maar eens het hoofd koel te houden.
Geweldig, in een adem doorgelezen…. Wat een fascinerend land! Gave foto’s ook. De temperaturen zijn wel echt hoog joh!
Ik had trouwens geen idee dat je je daar in het Limburgs zo goed uit de voeten kan maken zeg !!
LikeGeliked door 1 persoon
Echt, Limburgs is een universele taal! 😛 Het is inderdaad een zeer boeiend en ongewoon land, Peter. Het was geen vakantie, het was een reis, een avontuur.
LikeLike
O,o, wat een boeven toch, die Cubanen. Maar ook, wat een hartelijke lieverds. 🙂
LikeGeliked door 1 persoon
Geweldig om zo nieuwe mensen te ontmoeten hè? 🙂 Behalve die gluiperds dan. 😉
LikeLike
Ach daar is Che!
LikeGeliked door 1 persoon
Ja, onze Che kom je zeer geregeld tegen in Cuba. 🙂
LikeLike