Je moet vluchten, bedreigd, onzeker, wanhopig. Huis en haard worden steeds kleiner, terwijl je je kind aan de hand meevoert. Je kijkt hem aan. Hij beseft nog niet wat er gebeurt. Dat hij zijn jeugd achterlaat, hier, op dit moment. Voorbij zijn de kinderjaren, en met een noodsmak wordt hij in volwassenheid ondergedompeld.
De stroom vluchtelingen splitst de Middellandse zee haast in tweeën. Iedere dag bereiken ons berichten over mannen en vrouwen, kinderen, baby’s en grootouders, die onder erbarmelijke omstandigheden de sprong in het diepe wagen, soms letterlijk. Velen moeten deze moed der wanhoop met de dood bekopen. En als ze dan eindelijk aarzelend voet aan wal zetten, blijkt het beloofde land niet dat te zijn waar ze op hopen. De weg naar en door Europa is moeilijk en lang.
Niet alleen de vluchtelingen worstelen met en voor hun leven, maar ook de ontvangende landen zoals Griekenland, Hongarije en Italië. Tien- zo niet honderdduizenden hongerige en uitgeputte mensen overstromen het continent, op zoek naar veiligheid, op zoek naar een betere toekomst. Vier miljoen Syriërs zijn op de vlucht voor de oorlog in hun moederland. Buurlanden Turkije, Libanon en Jordanië herbergen de helft, en daar verslechteren de levensomstandigheden met de dag. En aan de overkant van de zee lonkt Europa, met een belofte op een beter leven.
Het Europese Verdrag van Genève garandeert de bescherming van vluchtelingen uit oorlogsgebieden, en elke lidstaat van de EU dient zich hier aan te houden. De lasten van de Europese grenslanden moeten verdeeld worden, en er moet een eerlijke verdeling komen voor de opvang van de vluchtelingen. Het is echter moeilijk om eensluidende regels voor het verlenen van asiel op te stellen; de verschillen tussen de EU-landen zijn groot.
Met alleen het opvangen van vluchtelingen, met het alleen bieden van onderdak zijn we er echter niet. We hebben de verantwoordelijkheid om hen een waardevol leven te bieden, en daarbij hoort ook educatie. Mijn oog viel op een oproep van de voorzitter van de Vereniging Hogescholen, Thom de Graaf, waarin hij stelt dat we vluchtelingen die willen en kunnen studeren, zo ruimhartig mogelijk moeten begeleiden. De Graaf wil samen met studentenvluchtelingenfonds UAF en de minister kijken wat daarvoor nodig is, ‘ook als het om geld gaat’.
Mijn schoonzus, Nancy, zet zich al jarenlang dagelijks in voor jeugdige vluchtelingen. Haar pleidooi (hieronder) raakte me in mijn hart. Zij reageerde op de foto van Aylan, het Syrische kindje dat aanspoelde op het strand van de Turkse stad Bodrum, en de harde commentaren die als betonblokken op Facebook en andere social media verschijnen.
Het zou je kind maar zijn. Je zou maar vader en moeder, broer of zus zijn van dit kind. En dit jonge leven op zich. Een drama. Op weg naar een ander leven. Op weg naar vrede, recht op onderwijs, een dak boven je hoofd, eten, water, kleding en structuur. Alles achterlaten, alles wat voordien veilig en vertrouwd was. Het land waar je je hele leven zou blijven, mocht je niet verjaagd worden door dood, moord en trauma.
Ze zitten op mijn schoolbanken. Ze zijn er elke dag, gaan door met hun leven met in hun rugzak een onwaarschijnlijk zware bagage. Een bagage waar wij het bestaan nog niet eens van kunnen inbeelden. Hoe goed geïnformeerd we ook zijn. Van mij krijgen ze alle kansen. Ik wil ze helpen te ontwikkelen, ze een veilige schoolomgeving brengen. Ik wil dwars tegen de schandelijke opinies op de sociale media ingaan dat wij Europeanen er al genoeg opgevangen hebben en dat het gedaan is met die profiteurs.
Ik schaam me voor zulke commentaren. Het doet pijn en ik zou willen dat ik het niet hoefde te lezen. Ik kan geen waarheid prediken, ik kan enkel hopen dat ik in mijn functie in het onderwijs de spreekwoordelijke druppel op de hete plaat kan zijn. Dat er heel wat irritaties bij de veranderende maatschappij opduiken, daar ben ik het volledig mee eens. En de mensen die we ontvangen, moeten we verzorgen en een plaats in de maatschappij kunnen geven. Daar breek ik me als vervolgschoolcoach samen met mijn collega vaker het hoofd over. Toch gaan we het proberen. We blijven in overleg. Die kinderen die onder onze vleugels komen dit jaar zullen we een educatieve plaats proberen te geven. We zullen er alles aan doen om hen op hun juiste plaats te begeleiden samen met een heel OKAN team, een zeer waardevolle en professionele ondersteuning.
Als iedereen in dit land zijn vaardigheden inzet om voor deze mensen een goede toekomst uit te stippelen, kunnen we het aan. Het is keihard werken met vallen en opstaan, sensibiliseren en blijven stimuleren. Ik geloof erin, alle gruwelijke commentaren van anderen ten spijt. Ik kijk vooruit! Wie kijkt mee vooruit?
foto: humo.be
foto header: nu.nl
Lieve Nancy, ik kijk samen met jou, en samen met vele andere Europeanen vooruit om deze crisis het hoofd te bieden. Want iedereen heeft recht op een veilig bestaan. Al besef ik dat het een moeilijk vraagstuk en een complexe situatie is. En ja, in Nederland hebben sommigen het ook moeilijk. Ja, ze wachten al jaren op een woning. Ja, ik besef dat ook hier mensen onder slechte omstandigheden leven. Maar niet zo erbarmelijk als zij die alles hebben moeten achterlaten, op de vlucht voor dodelijk geweld in een oorlog die zij niet willen.
~Marion