Geplaatst in Avans, Columns, Humor

De Stagiair

Het is vreselijk druk. Stapels te archiveren stukken liggen in de weg, cijfers moeten worden ingevoerd. Open dagen, ouderavonden, toetsen, intakes. De druk neemt nog verder toe en we zitten met de handen in het haar. Dan ineens de oplossing: een stagiair! Die kan vast dingen van ons leren en ervaring opdoen, en op zijn/haar beurt ons ook helpen. Een win-win situatie! Afgezien van de inwerk- en begeleidingsuren natuurlijk, maar dat kost alleen in het begin wat tijd, daarna wel mooi maandenlang plezier van elkaar.

We nemen contact op met een school die stageplekken op administratief gebied zoekt en al snel komt iemand solliciteren. De stagiair is een jonge vent, vriendelijk, beleefd en erg bedeesd. Maar dat bedeesde schudden we wel los. Alle partijen gaan akkoord met de stage op woensdag, donderdag en vrijdag.

Week 1

Daar is hij dan, onze redder in nood. Hij komt een beetje te laat, maar dat is nog onwennigheid. Eerst maar een kop koffie, een rondleiding door het gebouw en een voorstelronde langs de docenten. Rustig aan beginnen. Het inwerken gaat voorspoedig. Hij luistert vol aandacht, knikt en kijkt begrijpend. Maar maakt geen aantekeningen. De eerste dag vliegt voorbij.

De volgende dag komt hij weer te laat. We knijpen een oogje dicht, hij moet ook van ver komen. De stagiair start met zijn eerste klusje: papieren op alfabet leggen, een sorteermap als gereedschap. Iets dat binnen een half uur klaar kan zijn, duurt echter uren en de stapel slinkt maar langzaam. Herhaaldelijk checken we of hij begrijpt wat hij moet doen en kijken mee, maar het tempo blijft laag.

Op vrijdag blijft zijn plek akelig leeg. We horen via onze adjunct dat de stagiair naar het ziekenhuis is.

Week 2

Geen inwerken nodig: onze stagiair blijft thuis met een verkoudheid.

Week 3

Het is woensdag en het werk van de stagiair bestaat dit keer uit het archiveren van werkstukken. En om er zeker van te zijn dat hij het goed doet, leest hij ieder werkstuk aandachtig door. Een leergierige jongen blijkbaar, maar niet vooruit te branden. Hij hoest en snuit zijn neus. ‘s Middags werkt hij zijn eigen schooladministratie bij en speelt wat met zijn mobiele telefoon. We informeren of hij het wel leuk vindt en of hij de werkzaamheden begrijpt. Ja hoor, gaat prima.

Donderdag krijg ik een sms dat hij weer naar de dokter gaat en dat hij er om kwart voor tien zal zijn. Twee uren later zal hij bedoelen, want het loopt al tegen twaalven als hij eindelijk binnenkomt. En die vrijdag is het elf uur als hij bedaard achter het bureau plaatsneemt. Verontwaardigd vertel ik hem dat ik hem om half negen verwacht en niet om elf uur. Met een vage handbeweging wijst hij naar buiten en mompelt iets over bussen, gladheid en sneeuw. De wegen zijn brandschoon.

Onzin, er ligt geen sneeuw meer op de wegen. En waarom reageerde je niet op mijn sms?

Ik zet mijn mobiel altijd uit in de bus.

Mijn neus, dat ding zit vastgeplakt aan zijn hand! Ik zeg hem dat het zo niet langer gaat en dat we hem voortaan stipt op tijd verwachten.

Week 4

Dit keer belt zijn broer op om te vertellen dat onze stagiair ziek is; het geplande evaluatiegesprek met de stagebegeleider kan niet doorgaan. Hij heeft deze week één dag ‘gewerkt’. Eigen initiatief is er niet bij, alles moet letterlijk voorgekauwd worden – en dan ook nog meerdere malen. Mijn collega pakt hem ook nog eens aan.

Week 5

Wederom geen stagiair op woensdag. Maar wie verschijnt er donderdag, de dag van het evaluatiegesprek? En maar een kwartier te laat? Juist ja, je raadt het al. Toch nemen we afscheid: hij hoeft niet meer terug te komen.

Maar het waren twee fantastische dagen!

De stagebegeleider vindt het vreselijk dat de eerste kandidaat het zo heeft laten afweten en vraagt om een herkansing. Zij kunnen wel degelijk prima stagiaires leveren! Kandidaat nummer twee zal veel beter zijn, vlot en betrouwbaar. We zijn benieuwd.

Om 12 uur wordt de nieuwe kandidaat verwacht. Het is een vrouw dit keer. De receptie zit klaar om haar op te vangen en een collega neemt voor mij waar zodat ik bij het sollicitatiegesprek aanwezig kan zijn. Mijn vragen zijn gericht op assertiviteit, stiptheid en pro-activiteit. De klok tikt.

Het is 12.00 uur…
Het is 12.05 uur…
Het is 12.10 uur…

Ik bel de receptie even om te vragen of ik misschien hun telefoontje heb gemist, maar nee.

Het is 12.15 uur…

en ik houd het niet meer uit. Ik ga bellen! Rechtstreeks naar de potentiële stagiaire. Een slaperige stem geeft antwoord als ik zeg:

Dag, je spreekt met Marion Driessen van Avans Hogeschool. We wachten al een kwartier op jou voor je sollicitatiegesprek. Mag ik vragen waar je blijft?

De andere kant reageert verbaasd en schor met:

Oh, heb ik dat dan niet doorgegeven?

Wat heb je doorgegeven?

De week voor de carnaval? Ik heb mijn e-mail niet meer bekeken.

Waar heb je het over?

Eh, ik ben ziek. O ja, ik heb trouwens al een andere stageplek gevonden.



Ik vind mijn stem weer terug en hang op. Met stomheid geslagen staar ik naar de hoorn. Beter, vlotter en betrouwbaarder?

Of er ooit nog een stagiaire komt, is op dit moment niet bekend.

Maar het waren twee fantastische minuten!