Geplaatst in Zeswoordverhalen

Jippie, File!

Mijn verhaal over OMDENKEN in zes woorden met beeld:


File?!

Mooi! Waar is mijn luisterboek?

180926filetekst

afbeelding: Pixabay


schrijfuitdaging

<< Wil je ook de andere zeswoordverhalen lezen en/of meedoen? Klik op de button hiernaast! En kijk hier voor het archief van de 6WMB schrijfuitdagingen. 😀

Geplaatst in Expressief, Gevoel, Persoonlijk

Ken je dat?

Zo’n dag dat je na een slapeloze nacht te lang onder de douche blijft staan en daardoor in de file naar je werk staat?
Zo’n dag dat je een probleem oplost, en daardoor beseft dat er nog een ander, groter probleem is?
Dat de zon schijnt en je alleen maar naar het bos wilt, maar opgesloten zit achter glazen wanden?
Zo’n dag dat je tegenstrijdige aanwijzingen krijgt?
Je geïrriteerd je laptop dicht klapt en naar huis wilt gaan, maar dat net op dat moment studenten aan de balie staan voor een sleutel?
Dat je zit te wachten op die sleutel, ze dan om een andere komen vragen en je nog langer moet blijven?
Zo’n dag dat je vriendje ziek is en je na je werk even langs gaat om om een kus te bedelen, als vervanging van een avond samen?
Zo’n dag dat je dan eindelijk op weg naar huis bent, maar recht in een rode zee van achterlichten rijdt?
Zo’n dag dat je je moeizaam een andere weg baant, dwars door het centrum, van het ene geobstipeerde stoplicht naar het andere?
Je huiverend thuis komt in een donker huis?
Zo’n moment dat twee harige lijven zich met ware doodsverachting van de trap af storten in hun haast om je te verwelkomen met liefhebbend gespin, aanhankelijkheid en vooral veel kopjes?
Zo’n dag waarvan het einde alles weer goed maakt?

Ken je dat?

171101Smokey

 

Geplaatst in Columns, Humor, Korte verhalen, Persoonlijk

Gewoon bij Albert Heijn

Fel rode achterlichten branden een gat in mijn waas van werk-gedachten. Er staat zowaar een file in ons dorp! Een heel korte weliswaar, maar toch. Gelaten sluit ik achteraan en probeer uit alle macht de rotonde niet te blokkeren. Het lukt net. Voor en achter mij scheren fietsers rakelings langs. ‘Kom op’, mompel ik, ‘rijd even iets verder door?’ Tergend langzaam rollen de wielen nog een meter naar voren, maar dan sta ik vast. De neus van mijn vehikel snuffelt aan de kont van haar voorganger, de trekhaak akelig dichtbij.

Aan mijn rechterhand ontwaar ik mijn bestemming. Op het kleine parkeerterrein is het een komen en gaan van klanten met blauwe karretjes, volgepropt met kinderen en boodschappen, van auto’s en fietsers. De man met de straatkranten slaat alles zwijgend gade, zijn donkere ogen ondoorgrondelijk. Bij een geopende laadklep staan twee vrouwen geanimeerd te praten; iets verderop hetzelfde tafereel, maar dan met zijn vieren.

Dan priemen blauwe koplampen in mijn binnenspiegel en voel ik de adem van een nieuwkomer in mijn nek: een grote SUV. Geïrriteerd getoeter. Geflits. Wel ja, kom maar hoor, rijd maar gewoon over me heen? Ik adem uit. Twee auto’s verder gooit iemand zijn bolide naar links de weg op, moe van het wachten… en ontwijkt ternauwernood een auto van de andere kant. Tussen mijn vingers door zie ik hoe ze elkaar net niet raken. Met woedende gebaren stuift de tegenligger de vrijheid tegemoet. We schuiven allemaal een plaatsje op.

Langzamerhand stroom ik ook vol met adrenaline. Waarom rijdt die eerste auto niet verder het terrein op? Of gewoon de zijstraat in? Of in deze straat rechtdoor? Ziet hij dan niet dat achter hem alles vast staat? Gossamme! En kunnen die dames alsjeblieft ergens anders gaan ouwehoeren? Weer rijdt er een auto weg van Albert Heijn, maar in onze file geen beweging. Gaat hij nou echt staan wachten tot er een betere plek vrij komt?! Ik klem mijn kaken op elkaar. Rustig blijven. Misschien heeft hij de vrije plek niet eens gezien.

Inmiddels staat in beide richtingen een file. Men wacht om af te slaan. Of staat verderop in de straat klem achter geparkeerde auto’s. De hele weg zindert van de spanning. Deuren gaan open en verhitte discussies breken los. Getver, hier komt nog ruzie van. Eindelijk ben ik bij de hoek, maar word dan geblokkeerd door een klein autootje dat schuin midden op de zijweg staat, de neus richting parkeerterrein. De vrouw staart dromerig voor zich uit, zich niet bewust van de chaos die ze mede veroorzaakt. Ik wacht even. Druk dan licht mijn claxon in om haar wakker te schudden, maar geen reactie. Ik wacht nog langer. Secondes lijken minuten. ‘Laat me langs, laat me LANGS’, sis ik vertwijfeld, terwijl ik naar de bestuurder achter mij gebaar dat ik er nog steeds niet door kan.

Net als ik voluit op de claxon wil timmeren, rijdt er weer een vehikel weg, waarop het rode autootje langzaam verder naar rechts sukkelt. Ik geef gas en schiet rechtdoor de vrije zijstraat in. Naar het piepkleine parkeerterrein aan de achterkant. Of nog verder. Liever een stukje lopen dan meedoen aan deze chaos. Jippie, in het hoekje is nog een gaatje. Ik parkeer achteruit, grijp mijn tas en marcheer de supermarkt binnen. Wat een gedoe hier ook altijd!

Een kwartier later loop ik met een tas vol boodschappen weer naar buiten, mijn gedachten al bij het avondeten. Ik kijk nog eens vol medeleven naar de wachtende, geïrriteerde automobilisten en begeef mij naar de achterkant van de supermarkt. Naar hui… Wat is dat nou? Een beige Volvo van zowat tien meter lang staat naast mijn auto geparkeerd. Nou ja, geparkeerd, de neus staat nog ruim twee meter van de muur af. En de achterkant blokkeert daarmee geheel mijn uitweg! Sputterend en briesend van verontwaardiging loop ik naar mijn auto, zet de tas met boodschappen achterin en kijk om me heen. Zal ik naar binnen lopen – ik trommel geërgerd op het dak – of zal ik…

Dan laat ik me achterover in mijn stoel zakken. Is het echt nodig me zo op te winden, is dit echt zo erg? Ik grijp een boek van de achterbank en ga rustig zitten lezen tot de bestuurster van de Volvo-slee verschijnt. Ik kijk haar even aan. Muts! Maar ze heeft mij een bonus geschonken: een kwartier rust… gewoon bij Albert Heijn.