Geplaatst in Doldriest briest

Heet, pittig en gepeperd

Vliegen zoemen tegen het glas, in een nooit aflatende strijd verwikkeld met de onzichtbare barrière. Blijf toch binnen, fluister ik. Buiten wiegt de parasol licht heen en weer, zijn betonnen voet stevig verankerd aan de grond. Boris ligt gestrekt onder de tafel. Alleen het puntje van zijn staart beweegt. De tuinstoelen staan klaar, maar ik houd de deur nog even dicht. Binnen is het met 25°C relatief koel. Je hoort mij echter niet zeggen dat het te warm is, want ik denk aan Jeroen.

Gisteren stond hij met zijn maat voor de deur, twee bomen van kerels. “Jullie hebben geen ladder nodig,” grapte ik, terwijl hij met gemak het plafond aanraakte. Ze kwamen poolshoogte nemen na mijn noodkreet over een vogelnest in een dakkanaal. Om mijn nieuwe badkamer tiptop en schimmelvrij te houden moet namelijk vochtige lucht afgevoerd worden, en daar is het reeds aanwezige mechanische ventilatiesysteem uitermate geschikt voor – ware het niet, dat ik de stekker daarvan jaren geleden uit het vijfpolige stopcontact heb gerukt vanwege het irritante lawaai.

“Werkt dat ding nog?” vroeg V-man mij maanden geleden, toen de wilde badkamerplannen realiteit dreigden te worden. Onderzoek leerde ons twee dingen:

  1. Het apparaat deed het. Sterker nog, het ging helemaal niet meer uit, ook al zette ik de knop tien keer om.
  2. In de pijp naar het dak zat een gemummificeerde botanische tuin. Ik werd bedolven onder takken, blaadjes en andere zooi toen hij werd losgekoppeld van de ventilatie-unit op zolder.

Dat riep om actie.

Toevallig stond onlangs een artikel over ventilatiesystemen in ons plaatselijke blad, en ik greep mijn mobiel. De man aan de telefoon stelde me gerust: niet alleen kon zijn bedrijf dat vogelnest eruit halen, ze konden ook de waarden van het ventilatiesysteem inmeten en optimaal instellen, en dat alles voor een vaste pakketprijs van € 252. Wat er in te stellen viel aan een simpele metalen box met een ventilator en een pijp van drie meter wist ik niet, maar het klonk professioneel. Tussen 8 en 10 uur? Nou nee, niet op mijn eerste vakantiedag. Doe maar ‘s middags.

Om 12.30 uur ging de bel. Ze gingen op onderzoek uit en het begon al goed: het kanaal in de keuken was keurig afgewerkt achter een vaste wand. Bedenkelijke blik nummer 1. Toen naar het toilet, waar een zwart gat van klein formaat in het plafond prijkte. “Hoort daar geen rooster in te zitten?” “Vast wel, maar dat heb ik niet meer.” Bedenkelijke blik nummer 2. Op naar de badkamer. Aha, daar had ik wel een rooster voor gekocht. Of het instelbaar was? “Ja hoor, kijk maar.” De blikken werden beduidend positiever, maar dat duurde maar even. We waren inmiddels op zolder aanbeland, waar de unit uit 1984 dreigend hing te blinken. “Da’s een oudje,” concludeerde Jeroen. Ik knikte zwijgend. “Waarom is hij niet aangesloten?” “Omdat hij teveel kabaal maakt en niet werkt,” was mijn antwoord. De stekker en de knop waren onder de vaardige handen van V-man weken eerder verdwenen, en vier sinistere draden staken uit een doosje. “Het systeem moet namelijk continu draaien en daarvoor moet eerst die buis schoon. Er zit een schakelaar in de badkamer om hem op een hogere stand te zetten.” Blik nummer 3 werd mijn kant op gesmeten. “Koffie,” vroeg ik stralend, en maakte dat ik weg kwam.

Gerommel en gestommel van boven. “Mevrouw?” “Ja?” “Waarom ligt die pijp los?” “Omdat daar troep uit komt vallen van een vogelnest. De kauwen vinden mijn huis erg uitnodigend. Daarom zijn jullie toch hier?!” Zweetdruppels aan beide kanten. Vervolgens viel de term miscommunicatie. Ze wisten van kauw noch kraai. Ik herhaalde wat ik het mannetje aan de telefoon allemaal verteld had. Van de vogels die niet meer zaten te broeden, maar wel nestmateriaal hadden achtergelaten. Van de oude installatie die al jaren uitstond. Van het meten en regelen. Bij die laatste zin klaarden hun ogen op, dat klonk bekend. En alleen dát zat in de pakketprijs, de rest niet. Nu was het mijn beurt om bedenkelijk te kijken. Echt wel! Dat moest ik dan maar uitvechten met ‘de baas’.

Eerst werd de unit aangesloten. De ventilator kwam zwierend tot leven, maar weigerde na een druk op de badkamerknop een tandje bij te zetten. “Misschien is de zwarte draad verwisseld met de bruine draad?” Jeroen keek me verwachtingsvol aan en ik staarde terug. Als ik ergens geen verstand van heb -en ook niet wil hebben-  is het elektriciteit. “Laat dat maar over aan mijn vriend, dat komt wel goed!”

Daarna gingen ze aan de slag met de buis. Al gauw kon ik de eerste emmer met takken lozen. De een klauterde via de ladder het dak op, terwijl de ander op zolder naar boven prikte. Termen als ‘nog nooit meegemaakt’, ‘dit is nieuw’ en ‘niet te geloven’ kwamen langs, terwijl de zweetdruppels steeds groter werden. Het was broeierig heet op zolder, met alleen een klein klepraampje als ventilatie. En aan de buitenkant zinderde de zon. Koffie maakte plaats voor grote glazen water.

“Muurvast, geen beweging in te krijgen.” Niet één maar wel tien jaren nesten bleken erin te zitten! Een vol uur later kwam eindelijk het verlossende “Ik zie licht aan het einde van de tunnel!”. De zolder, het wasrek, de trap, de overloop en de trap naar beneden. Alles was bedekt met takken, blaadjes, en een dikke laag gruis, inclusief het dappere duo. Het stof plakte aan lijf en leden. Ook op mijn armen zaten zwarte vegen en mijn haar leek wel een vogelnest. Het was nog erger dan drie weken badkamerverbouwing. Met veger en blik, stofzuiger en schoonmaakdoeken ging ik de bruine sluier te lijf, terwijl Jeroen naar de groothandel reed om een anti-kraaien kap en een bolrooster te halen. Nooit zal een kauw nog toegang krijgen tot mijn mechanische ventilatiekanaal! Zijn partner was intussen alweer naar een volgende klus vertrokken.

Even na vieren was de klus dan eindelijk geklaard, waren de waarden van de ventilatie genoteerd, had mijn schoorsteen een dubbele hoed en friste Jeroen zich een beetje op aan de keukenkraan. “En dan heb ik ook nog zo’n hete dag uitgekozen oooh”, zei ik verontschuldigend tegen zijn rode hoofd. “Dit valt nog mee mevrouw,” zei hij, “morgen moet ik naar een ander karwei en zit ik met een gasbrander in de zon om een dak te maken…” Slik.

Hoe de rekening uitpakt weet ik niet. Hij zal vast gepeperd zijn. Het zal immers niet blijven bij ‘bestaande mv-kanalen reinigen voor de prijs van € 252’. Daar zijn de kosten voor het draadraster en de kraaikap op het dak. En dan nog de extra arbeidsuren voor het nestvrij maken van het kanaal. Het belooft een pittig gesprek te worden met ‘de baas’. Maar dat geeft niet, want heet is het toch al. Maar dat zeg ik niet hardop.

Geplaatst in Columns, Gezondheid, Korte verhalen

De Zorg – Onbetaalbaar

Ik ben voor het uitkeren van gevarengeld bij een bezoek aan de huisarts. Het begint al bij binnenkomst. De bacteriën en virussen vliegen je rond de oren. Aan alle kanten word je omringd door gesnotter, koorts en gekuch. In de wachtkamer drentelen peuters rond met groen slijm onder de neus. De houten bouwblokjes houden via mondcontact de cirkel van besmetting in stand. Zouden die kinderen worden ingehuurd door de zorgverzekering? Oudjes naast je bespreken al rochelend uitgebreid hun kwalen en maken dat je heel hard weer naar buiten wilt rennen. Getergd kijkt een zakenman op zijn horloge – voor de vijfde keer in evenveel minuten; draait rondjes op de houten zitting.

130522zorg4

Dan een stem uit de luidspreker: Mevrouw Jansen bij dokter Nieuwenhuizen. Men kijkt verstolen naar elkaar. Wie is de gelukkige? Even later wordt de oproep herhaald en verstoort wreed het geanimeerde gesprek tussen twee vrouwen.

Oh dat ben ik, meid. Nou, dan zal ik maar eens gaan.

Tot gauw hè.

Ja, dag!

Dág, denk je, schiet nou toch op, ik heb nog meer te doen vandaag. De blokkentoren wordt inmiddels tegen de grond gekwakt door broerlief en zusje zet het op een krijsen. Met een rood hoofd probeert de moeder de zaak te sussen en veegt steels de neus van het verhitte meisje schoon.

Dan ben je aan de beurt en treedt binnen in het heilige der heiligen: de dokterskamer. Wat kan ik voor je doen?, wordt gevraagd. Daarna volgen nog meer vragen, die nooit gesteld zouden worden als de arts de moeite nam om het beroemde digitale patiëntendossier te raadplegen. En wat doet hij vervolgens? Kijkt hij in een indrukwekkend handboek? Spreekt hij zijn onuitputtelijke kennis aan? Nee, hij start internet op en typt de klacht in Google. Sprakeloos zie je het gebeuren. Je hebt een Google dokter! Even later sta je met een recept voor pillen die je eigenlijk niet wilt en een verwijzing weer in de gang. Maar ja, hij zal het wel beter weten, heeft er tenslotte voor gestudeerd.

130522zorg2

Bij de apotheek moet je ook weer een nummertje trekken. Gelukkig ken je intussen iedereen en blijft het gezellig. Je krijgt je recept en moet contant betalen. Oké, zeg je, want je hebt toevallig je polis niet op zak. Maar je hoeft niet alles af te rekenen, blijkbaar wordt toch nog iets vergoed…

Een paar weken later krijg je een brief van de zorgverzekering. Jippie, de ingediende declaraties van de tandarts worden uitbetaald? Te vroeg gejuicht: of je de rest van je huisartsbezoek ook nog even wilt betalen. De drie pillen blijken € 30 te kosten en het bloedonderzoek wordt per microscopisch klein deel uitgesplitst, waarbij ieder deeltje deel uitmaakt van een grote optelsom. Eigen risico, jawel. Van de tandartsrekeningen krijg je niks terug. De hoge ziektekostenpremies met extra sterren zijn nog niet genoeg, dokken zul je, meer!

130522zorg1

Huisartsbezoek wordt net als studeren iets voor de rijken. En in plaats van gevarengeld krijg je een fikse nota. De volgende keer bedenk ik me wel drie keer voordat ik weer naar de huisarts ga, want van deze kosten word ik nog veel benauwder. De zorg in Nederland – onbetaalbaar!

Geplaatst in Algemeen, Columns

Niet krijsen mam!

‘Hoi mam.’

‘Hey vent, wat leuk dat je belt! Hoe gaat het?’

‘Nou, op dit moment niet zo goed. Ben je alleen?’

‘Nee, hoezo?’

‘Oh, wil je dan even ergens naar toe gaan waar je kunt krijsen? Want ik weet zeker dat je dat gaat doen!’

Mijn bloeddruk schiet bij voorbaat al omhoog, voorbij de aanvaardbare grens. Wat is er aan de hand daar?! Ik beloof plechtig dat ik niet zal gaan gillen.

‘Moet je horen. Ik ben maar 80 minuten online geweest, en nou belt Vodafone ineens op dat mijn nummer geblokkeerd is en…’

Niet krijsen NIET krijsen! Het lijkt wel een mantra. Mijn sprakeloze stilte stimuleert mijn oudste zoon om verder te gaan met zijn verhaal.

‘… en ik ben echt iedere dag maar heel even gaan YouTuben, en nou zeiden ze – ze bellen nota bene gewoon op terwijl ik naar een voorstelling zit te kijken in het Loro Parque! – dat ik € 500 moet terugbetalen en dat ik eerst moet dokken voordat ze mijn nummer weer vrijgeven. Vind je dat nou niet belachelijk mam?’

Goh ja, volstrekt belachelijk zeg. Het is toch zeker volkomen normaal dat je op je gsm muziekfilmpjes gaat zitten kijken als je met je broer en vader op vakantie in Tenerife bent – zo’n tropisch paradijs met zon, zee, strand, meiden, bars, ergens naast het Afrikaanse continent. IS DAAR NOU ECHT NIETS ANDERS TE DOEN?!

‘Dit méén je toch zeker niet hè?’ Mijn stem stijgt met enige decibellen.

Het is ook allemaal zo makkelijk en misschien ook wel misleidend: je kunt gewoon je mail checken op je iPhone, Blackberry, Nokia – noem ze maar op – en van het een komt al snel het ander. De kosten tikken flink door bij filmpjes en websites. Al is niets misleidend aan het bericht dat je krijgt als je de grens over gaat. Er staat duidelijk in wat hoeveel kost. Maar wie leest dat nou.

Dan als klap op de vuurpijl:

‘Kun je dat bedrag misschien even overmaken vanaf de spaarrekening die je voor mij hebt?’

Tja, en dan zakt mijn import Brabantse broek af en vallen zelfs mijn Limburgse schoenen uit. Ik leg hem de schoonheid van een weekendbaantje uit. Het wonderbaarlijke principe van billen en blaren.

Hulpeloos naar mijn partner gebarend beëindig ik het gesprek, om vervolgens als een haas mijn gsm weer te grijpen. Ik stuur mijn jongste een SMS met de vraag of hij misschien ook nog online heeft gezeten? Even later het antwoord: “Eén minuutje of zo.” Zit er toch nog enige intelligentie in mijn gezinnetje!

Ik stel voor om alle pubers een prepaid John’s Phone Grass te geven. John’s Grass is een telefoon waarmee je kunt bellen. Geen SMS, games of gadgets. Geen apps, maar gewoon bellen. Met een ingebouwd papieren adresboekje en een batterij die wel 3 weken mee gaat. Prachtig toch?