Geplaatst in Dieren, Foto, Korte verhalen, Persoonlijk

De vogel is gevlogen

Halloooooooooooo? Mijn stem schalt door het huis als ik thuis kom van het werk, in de hoop op een echo in de verte. Twee bromstemmen geven antwoord. Yes! Mijn jongste zoon is ook thuis. In augustus is hij uitgevlogen naar een studentenhuis bij Maastricht. Samen met twee vrienden uit ons dorp en nog drie andere jongeren vindt hij inmiddels zijn weg in het studentenleven. Twee aan twee koken voor de zeskoppige huisploeg. Samen aan tafel in de grote keuken. Een beetje opruimen en poetsen. Met de trein of fiets naar de universiteit. En natuurlijk ook studeren. Het gaat goed met hem!

In Uitvlucht beschreef ik wat ik voelde bij de gedachte dat Sean het nest ging verlaten. Gelukkig blijkt het allemaal best mee te vallen. We houden contact via Skype, via WhatsApp en sms’jes. Bellen doen we niet vaak, dat vindt hij niet zo prettig. En gelukkig woont Nick nog thuis, al moesten we wel allebei wennen aan de andere positie aan de eettafel. En de gewijzigde hoeveelheid voedsel.

Maar nu is mijn jongste weer even thuis! Zijn lange lijf holt bij me weg als ik hem een knuffel wil geven. In de hoek van de keuken weet ik hem te pakken te krijgen, onder luid protest – maar dat klinkt niet echt heel serieus. ’s Avonds zitten we met zijn vieren – mijn partner is ook gearriveerd – rond tafel aan de Chinese maaltijdsoep. Met omeletreepjes, taugé, uitjes en ketjap als garnering. Het smaakt goed en de gesprekken zijn even dwaas als voorheen.

Het is wel een hele toer om alle agenda’s goed op elkaar af te stemmen. De jongens gaan regelmatig naar hun pa. En daar is ook nog V-man’s huis, dat bewoond wil worden. Ieder weekend is het afwachten hoe de afspraken lopen.

Niet alleen mijn oudste zoon en ik zijn blij als Sean thuis komt, maar ook zijn grote kleine behaarde vriend, Bandit. Al gedraagt die zich in het begin als de beledigde onschuld, verontwaardigd door zijn baasje’s afwezigheid. Al gauw echter spint katerkop als een razende: hij heeft zijn vertrouwde plekje weer kunnen innemen: op bed, warm en knus weer verenigd met zijn jonge meester. De vogel was gevlogen, maar deze kater heeft hem inmiddels weer weten te vangen. Al is dat maar van korte duur.

Allemaal een heel fijn weekend. Is jullie volière ook weer gevuld? 

Geplaatst in Columns, Expressief, Persoonlijk

Uitvlucht

Mijn zoon. Mijn jongste kind. Je pootjes staan nog in het nest, maar je snavel steekt steeds verder over de rand. Vleugelslagen wieken door het huis. Her en der liggen donsveren die ik stil bij elkaar veeg en in een doosje bewaar. Af en toe streel ik de zachtheid en voel de jaren door mijn vingers glijden. Ik wil niet, maar het moet: stilstaan bij het idee dat je over een paar maanden het nest gaat verlaten. Eraan wennen. Maar die gedachte grijpt mij soms bij de keel. Hij klemt zich daar vast, verstikt me, bouwt eindeloos aan een brok in mijn keel die ik maar niet kan wegslikken.

Je bent immers nog veel te jong. Piepjong! Heel groot, maar klein. Met gemak omcirkelen mijn armen je middel. Je bent nog niet zelfstandig. Je kamer is een bende, die kun je toch nooit op orde houden? Grote stapels boeken en papier verrijzen in mijn verbeelding, lege chipsverpakkingen, resten macaroni, kleding her en der verspreid. Lege pizza verpakkingen en kratten bier. En jij, mijn zoon, rotzooitrappelend om je hoofd boven het maaiveld te houden. Koken. Je eigen beurs op de knip houden. Studeren zonder dat ik regelmatig vraag wat je aan het doen bent. De tijd voor je in de gaten houden, als jij hem vergeet. En we hebben nog maar een paar maanden om je voor te bereiden op het studentenleven!

Je gaat landen in een grote stad, met al haar verleidingen. Wilde feesten. Bruisend nachtleven, waar je dronken wordt van het schuim op je bovenlip. Een vreemde taal. Misschien zul je wat woorden en uitroepen herkennen en dan met een glimlach denken aan de keren dat ik sputterend in mijn zuidelijke dialect verviel. Doorzakken, en half slapen in de banken van de universiteit van Maastricht. Je dagen en nachten op elkaar afstemmen, zoals ook ik mijn leven opnieuw moet balanceren.

Maar let niet op mij, lieverd. Er zijn twee soorten uitvluchten.

De uitvluchten die ik hier geschreven heb om jou nog wat langer bij me te kunnen houden. Van je te genieten. Van je humor, je gevoeligheid in woord en gedrag. Je gekke fratsen en eigenzinnigheid. Je onblusbare verlangen naar ‘iets lekkers’. Het enthousiasme waarmee je mijn fantasiemaaltijden naar binnen werkt. Je zwijgende aanwezigheid die zeer veelzeggend is. Ik zal je zo missen.

Maar jij staat over een paar maanden voor een ander soort uitvlucht. Je gaat uitvliegen, het nest verlaten. Je gaat op eigen benen staan, het pad ontdekken dat vaag voor jou uitgestippeld ligt. Er je eigen draai en wendingen aan geven. Je gaat vrienden voor het leven ontmoeten. Interesses uitdiepen. Je vliegt je toekomst in het heden tegemoet en ontdekt wat er in je leeft.

Ga, mijn schat, vlieg. Test je vleugels en ontwikkel je draagkracht, tot je over een tijdje weg zweeft. Maar beloof me dat je regelmatig naar je warme nest zult terugkeren. Want iedere uitvlucht heeft een stevige basis nodig.

Geplaatst in Koken, Persoonlijk

Over Eten, Op Kot Gaan En Andere Zaken

De heerlijke geur van milde basmati rijst, aangevuld met een kruidig aroma van frikadel pan en gecomplementeerd door de prikkeling van sambal goreng boontjes, streelt nu al bijna een uur de geurpapillen of weetikveelwatvoor registratiezintuigen in mijn neus. Het ruikt heerlijk en we hebben trek!

Iedere avond is het weer een uitdaging om te verzinnen wat we gaan eten. Gisteren waren het kipdrumsticks uit de oven, in het weekend nasi goreng en een pastaschotel, vorige week nog een zuurkool ovenschotel met spekjes, room, gehakt, sambal, ketjap, ketchup, appel en nog veel meer.

De enige dag waarop geen twijfel mogelijk is over het menu, is donderdag. Die dag werk ik tot 21 uur bij de hogeschool en bestellen de jongens thuis pizza met friet. Of shoarma met friet. Of gewoon friet. Donderdag is de enige fastfood dag in huize Drieske.

Voordat ik op kamers ging wonen – net achttien – had ik thuis voornamelijk gebakken, en dan bedoel ik cakes, koekjes, vlaaien en taarten. Fruitig en heerlijk, maar van echt koken had ik geen kaas gegeten. Geen nood, een tante bracht raad in de vorm van het Elsevier’s nieuwe Pocket Kookboek en zelf kocht ik nog Lekker Indonesisch Koken erbij. Beide boekjes gebruik ik zelfs nu nog, en dat is ook wel te zien aan de de loslatende pagina’s.

Inmiddels is mijn collectie flink uitgebreid. Beneden in de boekenkast staan nog vegetarische boeken, broodbakboeken, Aziatische recepten, snel-klaar-menu’s, en hierboven in mijn schrijfhol deze verzameling:

Tegenwoordig doe ik inspiratie ook online op. Zo is bijvoorbeeld Allerhande van Albert Heijn erg handig. Of je hoeft maar ‘kip paprika ui oven’ in Google in te tikken et voilà, zo vind je Kip met paprika uit de oven.

In de winter komen geregeld stamppotten op tafel. Rauwe andijvie, boerenkool, hutspot, met spekjes en kruidenkaas erdoorheen en een lekkere bal gehakt of braadworst erbij. Of een stevige maaltijdsoep met stokbrood en kruidenboter. Zo heb ik vorige maand erwtensoep gemaakt met heel veel groenten en ZONDER vieze glibberige varkenshiel. Getverderrie, geen poot in mijn soep!

Meestal is het eten echter exotischer. Al in mijn studententijd bleven kookkunsten niet beperkt tot de Hollandse keuken. Dan zou ik het namelijk geen ‘kunsten’ wagen te noemen. Indonesisch, Italiaans, Spaans, Mexicaans. Als de combinatie van ingrediënten me laat watertanden, dan maak ik het.

Volgend jaar wil mijn oudste zoon naar de Filmacademie in Amsterdam. En met ingang van schooljaar 2012-2013 wil mijn jongste waarschijnlijk ‘op kot’ in Antwerpen om de studie geneeskunde te gaan volgen. Ik heb wel eens plagend gezegd dat die knullen waarschijnlijk nog steeds bij me zullen wonen als ze veertig zijn, maar die verwachtingen veranderen in een rap tempo.

Op kot, op kamers. De geschiedenis gaat zich herhalen. Mijn jongens hebben reeds enige aarzelende stappen op de kookweg gezet. Aardappels, eieren, witte bonen in tomatensaus, saucijsjes, hamburgers, tosti’s, doperwtjes, blinde vinken, zelfs varkenshaas met champignonsaus komen tot leven in Nick’s vaardige handen. Tot leven…

Foto: Lach van de Dag

Als het echt zover is, dan draag ik het kookboek dat ik van mijn tante kreeg over aan een van mijn zonen. Ook het koken van een ei staat er in, altijd handig. Tegen die tijd zal ik zelfs het incidentele gemopper missen als ze iets echt niet lusten. De bakjes appelmoes. De eeuwige chocoladevla. Het geharrewar over-en-weer aan tafel. Het op mijn vingers fluiten om door te dringen tot hongerige oren in de hoge regionen van ons huis. De steeds groter wordende magen in de steeds langer wordende lijven.

Nick en Sean zijn in mijn leven gekomen met een weeïg gevoel 😉 en straks zullen ook zij hun eigen weg gaan – heb ik alweer een weeïg gevoel! Als mijn jongens op kamers of kot gaan, is de cirkel rond, de tafel nog maar half bezet, Vman en ik met zijn tweetjes.

Maar nu nog niet. Nu is die cirkel meer een ellips die het ene moment soepel draait, en het andere een wat langere zwaai nodig heeft. Voorlopig rollen ze mijn leven nog niet uit!

Wat staat er bij jou op het menu? Koken de kinderen wel eens? Hoe sta jij tegenover het uitvliegen van de kroost?