De afgelopen week transformeerde de sneeuw het landschap en riep iedereen naar buiten.
Nou ja, bijna iedereen. Met lede ogen moest ik aanschouwen hoe zoonlief de eerste Wasgij puzzel steeds verder vorm gaf, terwijl ik aan Teams gebonden was. Hij liet mij wel de eer om de laatste paar stukjes op hun plek te laten vallen. Inmiddels ligt puzzel nummer 2 op de keukentafel. Deze is nog moeilijker: vertaal dit beeld naar de huidige tijd. Veel gras, veel asfalt, al zoekend het onbekende tegemoet. Leuk!
Ons tuinmuisje heeft een paar mooie en voedzame weken gehad, maar op een avond sloeg Smokey toe. Hij bracht het arme verkleumde beestje door het raam naar binnen, de warmte in, en speelde het bekende kat-en-muis-spel. En dat kleine wezentje was niet tegen de kater opgewassen. Al dat ons rest zijn de sporen…
UPDATE: V-man zag net nog een muis tegen de muur omhoog klimmen. Een dikkertje! We hebben nu officieel een muizenfamilie te gast.
En dan ineens lag er een kaart op de deurmat. Toen ik de envelop opende, regende het letterlijk hartjes-confetti. Mirjam Kakelbont in actie. Zo lief! ❤ Als je zin hebt om te grijnzen en hardop te lachen, lees dan vooral haar hilarische stukjes op Pippi’s hometown, een blog met sterke verhalen.
Corona of geen corona, carnaval laat zich niet onderdrukken in Boemeldonck. Deze kleurrijke figuur prijkt in het midden van de rotonde.
Sporen in maagdelijk wit. Dit dier heeft een diepe indruk achtergelaten. Weet iemand wat dit is geweest?
Zelfs voor Boeddha is het nu te koud. Hij is gekleed in een witte mantel en muts.
En een varkentje met mohawk.
In overleg met mijn schrijfcoach heb ik besloten de weekjournalen korter te maken. Ze waren oorspronkelijk bedoeld om meer tijd vrij te maken voor mijn boek, maar er ging steeds meer tijd in zitten. Ik hoop dat de foto’s ook een beeld van mijn week geven.
Op onze wekelijkse ontdekkingsreis door Brabant komen we dit keer uit bij de Pannenhoef, een natuurgebied met bos, elf vennen en heide tussen Zundert, Etten-Leur en Rijsbergen. We rijden door de modder naar de enige nog vrije parkeerplek en glibberen naar een wat hoger gelegen bospad. Gelukkig zijn er ook droge stukken op de oranje route. Een zwarte hond loopt ijverig af en aan, zijn baasjes in de achterhoede. Terwijl ik voorzichtig langs de zoveelste plas manoeuvreer, hoor ik een plons. Verschrikt kijk ik om. Zou V-man zin uitgegleden? Het blijkt de hond te zijn die languit ligt te badderen. Dan springt hij weer op, rent een stukje verder en graaft driftig een kuil. De modder spettert in het rond. Heerlijk! Die kan straks onder de douche.
We volgen een stuk betegeld pad langs verdwenen venen, maar duiken al snel weer naar rechts, terug tussen de bomen. Water verspert onze route, van de linker- tot de rechterrand. Ik hang aan een boom en Jane me naar de andere kant. Een paar minuten verder komen we een stel met een kinderwagen tegen. V-man en ik kijken elkaar aan. ‘Je zult je kindje verderop zwemlessen moeten geven,’ zeg ik monter, ‘er ligt een plas over de hele breedte van het pad’. Ze knikken vriendelijk terug, maar vervolgen hun weg. Nog steeds vraag ik me af of ze met droge voeten zijn thuisgekomen.
De rest van de zondag brengen we binnen door en volgen de avonturen van een luipaardfamilie en de Grote Verbouwing op tv. Mijn vrienden Phil en Kirsty van de Grote Verhuizing moeten plaatsmaken voor het Grote Corona-debat. Nou, ik weet wel wie ik liever zie.
Maandagochtend spring ik op de fiets, handen gehuld in nog nooit gebruikte motorwinterhandschoenen. Wat een genot. Waarom heb ik dat niet eerder bedacht? De wind probeert vat te krijgen op mijn normaal half bevroren vingerkootjes, maar glijdt jammerlijk af langs het goretex. Lekker puh! De dag kruipt voort van het ene overleg naar het andere. Het enige leuke dat eruit voortkomt is de tip om een Wasgij puzzel te kopen. Bedankt, Kathy! 😀 Er zijn drie soorten. Ik bestel de Wasgij mystery 15: Een echte Britse BBQ. Bij deze puzzels moet je zelf bedenken wat er in de aankomende minuten gebeurt met de personen op het plaatje, en de puzzel die je legt is dus niet het plaatje op de doos. De afbeelding is rijk geïllustreerd, met tal van personen, dieren, eten en mogelijkheden. Jongestezoon en ik gaan aan de slag met de 1000 stukjes.
En dan mag ik warempel weer een keertje naar Avans! Het lijkt wel een uitje, zo lang is het al geleden. Een maand geleden kwam ik om te surveilleren, nu gaan we bekijken hoe we twee lokalen kunnen samenvoegen tot een grote werkplaats. We breken muren door, verleggen leidingen, sluiten andere af. Verplaatsen kasten en bekijken wat kan blijven en wat echt weg mag. In theorie dan hè. Een dag later blijkt dat de door te breken muur dragend en brandwerend is, dus ons plan kan niet doorgaan. Wat later zit ik met mijn neus tegen het scherm geplakt om Brightspace te bestuderen. We gaan dit nieuwe programma het komende blok implementeren, waarna we in het nieuwe studiejaar live gaan.
’s Avonds is het dan eindelijk pompoen-slachttijd. Het menu bestaat uit soep, vers brood uit de nieuwe Boerschappen-box en knakworstjes. Ik zet de grote snijplank klaar, klauwhamer en bijl, en draag mijn grootste soeppan naar het fornuis. Come to mama, pumpkin! De doos heeft de afgelopen week op mijn keukentafel mogen logeren, maar nu is het klaar. Ik sla de flappen terug en grijp met mijn handen om de oranje rakker… recht in een weke smurrie. Getver! De jongens komen er belangstellend bij staan en vragen wat er aan de hand is. Ik steek hen mijn hand met smurrie toe. ‘Dit dus,’ zeg ik. ‘We moeten een nieuw menu bedenken.’ Sean schiet te hulp, tilt de pompoen uit de doos en draait hem—nog steeds in de lucht— bij het aanrecht om. Maar goed ook. De kolos is aan de onderkant beschimmeld. Heb ik me daar nou de hele week op verheugd? De kliko doet braaf zijn mond open en slikt de pompoen in een keer door. Gelaten zoek ik een nieuw recept. Het worden de worstjes en de meergranenbol, maar nu met gebakken tomaat, groene kool en posteleinpesto met verse knoflook. Mijn collega’s zijn vast dankbaar dat ik de dag erna thuis werk. Dan gaat de telefoon en hoor ik een stem uit het verleden: mijn vroegere beste vriendin Josee belt! We zijn via Facebook weer in contact gekomen en hebben nummers uitgewisseld. Het wordt een grappige conversatie: zij in het Nederlands, haar vriend in het Duits en ik in het Limburgs. We eten laat die avond.
Donderdag start met een verfrissende wandeling. Het is stil buiten, alleen de vogels hebben het hoogste lied. Als ik bijna thuis ben, kom ik een vrouw tegen die op haar tenen balanceert aan de rand van een grasveldje. Haar retriever balanceert aan de andere kant van het groen, maar dan op zijn hurken. Ik groet en loop langs. De walm van haar parfum omhult me tot tien meter verderop. Ik weet niet welke geur ik prefereer. In de pauze brengt een collega haar Remarkable tablet langs, zodat ik die kan testen. Het is nog even spannend of het kan doorgaan, maar haar droge kuchje doorstaat gelukkig de coronatest. Met koffie, thee en kokosmakronen vliegt de tijd voorbij. De resterende werkuren zijn warrig en rommelig, en de in de ochtend geopende notulen worden in de avond onveranderd afgesloten. Na een rondje buiten lijkt het werk al snel ver weg.
Die vrijdag is het bewolkt maar droog. De temperatuur doet zelfs lenteachtig aan. Mijn auto en ik rijden zingend langs het bos, maar dan stuit ik op een versperring. De tunnelbak is afgesloten en ik word naar rechts gedwongen, een smalle weg in. Omleidingsborden zijn nergens te bekennen. Voor mij wijst een tractor de weg. Hij leidt me over een ventweg helemaal naar Etten-Leur. Een brede snelweg zit tussen mij en mijn bestemming in en aan zijwegen doen ze hier blijkbaar niet. Ik gooi mijn handen in de lucht, daar gaat mijn rijles! Een vaag aanwezig richtingsgevoel raadt mij dringend aan te stoppen. Bij de MacDonalds gooi ik de auto aan de kant en bel de stalhouder. Gelukkig weet die raad, zodat ik tien minuten later toch mijn paard beklim. Indian Summer draaft onverstoorbaar door de omgeving en geeft me mijn rust terug.
Mijn boodschappenkar is verder gevuld dan normaal. Als de weersvoorspellingen kloppen komt er namelijk sneeuw aan! In de avond rijd ik naar Breda. Er vliegen een paar ganzen over, luid snaterend; ze vluchten vast voor het naderende winterfront. V-man neemt hun waarschuwing ter harte en besluit thuis te blijven, zodat ik zaterdagmiddag weer alleen naar mijn huis afreis. Op de deurmat wacht mij een verrassing, al staat er geen afzender bij.
Een beetje meloen, maar dan met een extra l en een e-tje minder.
Een rebus, die met nog geen twee keer knipperen duidelijk op mijn netvlies staat. Mellon. Vriend. Lord of the Rings. Dit kan maar één iemand bedenken! Blij app ik Melody, die eerst ontkent, maar dan al snel toegeeft. Ze wilde me laten glimlachen. Nou, die wens is meer dan uitgekomen. Wat een prachtig mens is het toch. ❤ Ze heeft ook Mootje verrast met een kaart en is de inspirerende kracht en domino-master achter een groep van lieve bloggers die papieren knuffels versturen naar mensen die wat steun kunnen gebruiken. En ik sluit me graag bij die bloggelederen aan.
’s Avonds schenk ik een glas rode wijn in en trek een zak zoute chips open. De WW-boog kan niet altijd gespannen staan. Ik kijk Agatha Christie’s Marple en houd met een half oog de buitenwereld in de gaten. Het wordt witter en witter, en als ik naar bed ga maak ik op mijn knieën bij de voordeur nog gauw foto’s om de tweede sneeuw van het jaar te vangen. Dan doemt een donkere schaduw op. Een mini-schnauzer trippelt vrolijk over de stoep. De hond heeft aan een half woord genoeg en stort zich met enthousiasme boven op me. Ik aai en lach en aai nog wat meer. Zijn baasje staat intussen geduldig te wachten.
Zondagochtend worden we getrakteerd op een wonder-witte-wereld.
De enige die niet onder de indruk is, is Smokey. Deur en raam staan uitnodigend op een kier, maar meneer besluit alles op te houden tot hij minder koude en natte pootjes krijgt. Ik ga maar een paadje naar de achtertuin uitgraven om aan zijn behoefte te voldoen. 😉
De week schakelt rustig in zijn eerste versnelling, zoals zoveel weken tegenwoordig: ik kus V-man in de vroege ochtend wakker, kachel naar huis en duik daar achter mijn bureau. Als het weer donker wordt appt Melodyk: het door Peter Jackson geregisseerde Mortal Engines is op tv. Ik heb echter al een afspraak met Hercule Poirot en wijd de rest van de avond aan de Mergelier. Dinsdag kan ik mijn nieuwsgierigheid niet meer bedwingen en start de film, op zoek naar het Lord of the Rings-gevoel. Jongstezoonlief en ik samen op de bank. De mensheid blijkt bijna uitgeroeid en leeft in mobiele steden. Een rollend Londen besluit de Brexit terug te draaien en weer aansluiting te zoeken bij Europa. Eigenlijk willen ze ons annexeren. Wat de hebzucht van één man toch allemaal teweeg brengt. Aan het einde gelukkig al goed. Heerlijk ontspannen.
Eigenwijs toch naanbrood met knoflook en koriander gegeten. Iedere hap is hemels. Het beetje yoghurt dat op de verpakking vermeld wordt is al lang uitgedroogd, bedenk ik optimistisch. Mijn lijf denkt daar anders over. Ik geniet na tot de volgende middag. Eigenwijs moet eigenlijk eigendom heten, maar dat woord is al bezet.
De laatste aankoop van de Grote Toilet Verbouwing is een feit. Voor het eerst van mijn leven bied ik mee op een online veilingsite. Ik heb een nostalgisch toilet ontworpen, met zeegroene tegels, een mozaïek op de vloer, een ouderwets kraantje, een bakkersrek en een poster die ik al meer dan dertig jaar heb. Het enige dat nog ontbreekt is een spiegel. Ik weet precies wat ik wil: een oude spiegel met houten omlijsting en in het glas geslepen bloemen, al bestaat zoiets waarschijnlijk niet. Wel hoor! Op Catawiki komt mijn wens tot leven: een oude Art Deco spiegel in de vorm van een vlinder, perfect passend bij mijn Tiffany kerstcadeautje.
Welk bod breng je in zo’n geval uit? Ik kies voor € 25,-. In de loop van de week loopt de prijs op, en het einde van de veiling komt in zicht. Ga ik weer meebieden of ga ik niet bieden? Gelukkig ken ik mezelf. Als ik het niet doe, blijf ik dromen van dat ding. Le moment suprême nadert en nadert, en ik zit met mijn hand op de muis. Nee, niet de pindakaasmuis; dit keer de staartloze muis. De minuten tikken voorbij en als de teller op zes seconden staat klik ik. Shit, moet nog eens bevestigen! Mijn vingers trillen van de spanning. Ineens springt de klok naar nóg een minuut. Ik vloek als een zeeman en houd argwanend het rijtje biedingen in de gaten. Laat niemand het wagen! Na zestig zenuwslopende seconden staat er ‘Gefeliciteerd! Je hebt dit kavel gewonnen!’ Echt? Echt. Hoera! Een paar dagen later wordt het nog echter en pak ik de zorgvuldig verpakte spiegel uit. Is het geen plaatje?
Update: V-man heeft de spiegel opgehangen:
In februari komt er een nieuwe uitdaging bij op het werk, dus deze week is voorlopig de laatste kans om nog wat uren op te nemen. Op woensdag slaap ik een beetje uit, lummel wat rond, en trek er met jongste zoon op uit. Zijn pad door het leven loopt meestal soepel, maar draait regelmatig ook een andere kant op, heeft U-bochten en werpt wat versperringen op. We bomen en babbelen erover, terwijl ik mijn telelens richt op verre dingen. Er zitten prachtige plaatjes bij, van dreigende wolken en zonlicht. De zaken die van dichtbij in het oog springen, tackel ik met mijn telefoon. Maar goed ook. Thuis gekomen blijkt het geheugenkaartje van de camera nog in mijn laptop te zitten. Ik bonk met mijn hoofd op het bureau.
Wat later die dag wordt de tweede Boerschappen-box geleverd, de vegan versie dit keer. No way dat ik nog een keer verlekkerd naar dingen ga staren die ik toch niet mag eten en die mijn huisgenoten niet lusten. De bezorger tilt zich haast een breuk. Ik gebaar naar de deurmat, bedank hem en brul naar boven. ‘Kan iemand even een doos tillen?’ Jongste zoon rolt spierballen en zet de box op de keukentafel. Nieuwsgierig klap ik de kartonnen flappen opzij en zie een volle doos. Hè? Het raadsel is snel opgelost: onderin vult een pompoen de gehele bodem. Een pompoen voor 2 personen. Een pompoen van 35 centimeter doorsnede. Die past niet eens in mijn grootste pan. ’s Avonds maak ik soep van de kastanjechampignons, bak een omelet met paprika, en rooster de aardperen met zeezout in de airfryer. Deze voor mij nieuwe groente smaakt verrassend goed en doorstaat zelfs de strenge eettest van de jongens.
Donderdag geen gedonder, maar vooral veel gedrup. Heel veel vette natte druppels. Maar dat dondert donderdag niets. Ik kruip even na half acht achter mijn laptop en sla die om kwart voor zes dicht. Het is een drukte van belang op de digitale wegen, met veel hulpvragen. Gelukkig zijn ze op te lossen. In de avond een mierzoete op-weg-naar-Valentijn-film; mijn vullingen breken bijna in stukjes. Nu gaat de film ook over een banketbakker en zoete muffins en scones en soesjes en chocolade. Oudstezoonlief komt naar beneden, op zoek naar juist iets hartigs. Hij trekt een zak zoute chips open en biedt mij er een aan. Een chippie, niet een zak. Ik stop hem in mijn mond en kijk smachtend. Hij reikt weer in de trommel en geeft me een zoute stick als troost. De schat.
Wie zich trouwens niet aan de WeightWatchers houdt, is mijn tuinmuis. Iedere dag seilt zij ab van het muurtje en doet zich tegoed aan de pindakaas. Ze blijft zelfs zitten als ik het raam open voor Smokey. Gelukkig zie ik het knaagdier smikkelen en trek het raam met een bons voor kater’s neus weer dicht. Ik wurm me door een kiertje van de deur naar buiten en tracht de enthousiaste kater tegen te houden. Muis heeft ons in de gaten en laat zich met een plof naar beneden vallen. Een plof! Dat beest wordt te dik. Straks roeit zij met haar pootjes op haar dikke buik vooruit, maar raken de teentjes de grond niet meer. Zover is het gelukkig nog niet. Ze draalt niet, maar schiet weg naar veiliger oorden. De kat snuffelt weemoedig op de landingsplek. Hoe lang gaat dit nog goed? Als het aan Smokey ligt niet lang, ook al heeft hij geen boventanden meer
Op de laatste werkdag van de week (mijn vrije dag) zijn de wolken nog steeds lek, kapot gewaaid door de harde wind. Zoveel wind dat mijn paard het niet aandurft, bang dat ik van haar rug wordt geblazen. Ik besluit mijn eigen onderstel aan het werk te zetten en loop wat later die ochtend mijn grote ronde. Tot mijn verontwaardiging zegt de app dat het maar 3200 stappen zijn. Maak ik ze te groot, of is de ronde gekrompen? Toch maar weer het horloge gaan dragen, dat is wat guller met het aantal. Ach, who cares! Mijn neus is fris en mijn wazig blikveld verruimd. Mijn brein weet nog steeds niet door welke laag van de lenzen het in de verte moet zien. Ik sta regelmatig stil en dek om beurten mijn ogen af, train ze tot ze gaan tranen. Zie nog wat tuig op straat lopen, maar als ik dichterbij kom blijkt er een Rottweiler in te zitten. Verheugd maak ik lokkende geluidjes, maar het baasje kijkt me bevreemd aan. Doorlopen, Mar!
Tijdens het middaguur bevind ik mij op het ‘Aogse Mertje’. Een man kijkt diep in mijn ogen, strekt zijn hand uit… en schuift mijn lens voorzichtig op en neer. Alles is rustig, en met gemak lees ik de onderste lettertjes op het blad dat hij me voorhoudt. Ook het schermkijken gaat steeds beter. Volgende week krijg ik als experiment een ander setje lenzen toegestuurd, waarbij het leesgedeelte in de periferie zit. Dan kan ik vanuit mijn ooghoeken bij de buurman meelezen en op het zelfde moment de horizon bewonderen. We gaan het meemaken.
Het is maandagochtend kwart over zeven. Een lichte regen verfrist mijn gezicht als ik van V-man weer naar huis fiets. En dat is maar goed ook, want die dag zit ik tot laat in de avond achter mijn laptop. Oorzaak: een digitale informatiebijeenkomst. De dag erna zegevier ik om 21 uur over notulen waar ik al weken tegenaan hik. Niet zo erg, want het is toch hondenweer.
Als beloning vallen woensdagmiddag de lenzen op de deurmat. Na de laatste meeting beklim ik de trap en volg nauwlettend de aanwijzingen: alles klaarzetten, handen zorgvuldig wassen. Ogen opensperren en rustig de lens inbrengen. Toppie! Drie uur later wil ik ze uitdoen, en –door het succes overmoedig geworden– lees ik dit keer de aanwijzingen niet. Dat weet ik vast nog van tien jaar geleden. Mijn ogen voelen wat droog aan, dus ik doe er eerst wat vloeistof in en haal dan de lenzen eruit. Ik zei, dan haal ik ze eruit. Nee, eruit! UIT! Niet dus. Met geen mogelijkheid. Ze laten zich niet verleiden en glibberen gezellig over mijn oogbol heen. Na tien pogingen zijn mijn ogen inmiddels aan twee kanten rood. Ik piep: ‘Mijn lenzen, ze willen niet!’ Het laconieke antwoord van zoonlief: ‘Rustig blijven.’ O ja, natuurlijk, dat is het. Dat helpt, het gaat meteen stukken beter… ‘Ze gaan er écht niet uit.’ De paniek slaat lichtelijk toe. Na de vijftiende keer geeft de linkerlens zich met een plop gewonnen en belandt in mijn hand. Wat een opluchting. Vastberaden wend ik mij tot het rechtergedeelte. Ik zal het winnen! En inderdaad, na twintig keer overwint ook de rechterlens zijn bindingsangst en landt vederlicht in mijn hand. Ik dep het bureau en mijn voorhoofd droog.
Diezelfde middag ontvang ik mijn eerste Boerschappen: de oogstbox. Verlekkerd pak ik hem uit: zoete aardappelen, paarse spitskool, waspeen die je nog echt moet wassen, gekookte rode biet, sjalotten, twee stevige portobello’s, een tomatoblend, gedroogde bruine bonen, knapperige Conference peren en verse eieren. Ik hoor de hennen kakelen. Het eerste recept dat ik maak is ‘Marokkaanse zoete aardappeltajine met peen en gekookt ei’. Het recept zou binnen 40 minuten op tafel staan, inclusief baktijd. Het wordt meer dan anderhalf uur, maar het resultaat mag er zijn: heerlijk.
’s Avonds stuur ik de proloog en het eerste hoofdstuk van mijn boek naar mijn schrijfcoach. Voor het eerst laat ik iemand een stuk lezen. Niet om te redigeren, maar gewoon om haar een algemene indruk van mijn schrijfstijl te geven, om te zien of ik op de goede weg ben. Spannend!
Na alle opwinding kan ik wel wat rust gebruiken. Ik neem je een stukje mee op mijn donderdagochtendwandeling. Niet spectaculair, wel rustgevend.
Daarna is het de vraag: doe ik ze in of doe ik de bril. Niet te flauw, hop erin! Dat gaat weer prima. Toch maar even de optometrist om raad vragen. ‘Zo te horen passen ze wel erg goed. Had je wel droge vingertoppen?’ informeert Hans. Ik sla mijn ogen met lenzen ten hemel. Nee, die waren zeiknat van de vloeistof, natuurlijk krijg je ze er dan niet uit. Blond hè. Vier uren later ga ik weer naar boven, en bij de tweede poging heb ik de lens al te pakken. Zo leer je nog eens wat.
Vrijdag laat in de middag hang ik aan de lijn met een vriendin en kijk toevallig uit het raam. Wat een rare vogel in de pindakaaspot? Een vogel met een staart. Natuurlijk heeft een vogel een staart, maar niet zo eentje. Het is vast een Avis Murem Arachis.
Verbluft doe ik de achterdeur open en sluip voetje voor voetje dichterbij.
Het beestje voelt nattigheid, klimt op het huisje en verschuilt zich erachter.
Dan laat hij zich met ware doodsverachting langs de muur naar beneden vallen en schiet achter de kruidentuin. Geen wonder dat mijn kater daar altijd rondsnuffelt. Met mijn telelens binnen handbereik wacht ik geduldig af en ja hoor: de muis is niet weg te slaan bij de pindakaas. Wat een schatje. Zou hij verslaafd zijn?
Zaterdag op mijn tocht naar de AH spot ik een vos die van de winterzon geniet. Als ik thuis kom is daar het verlossende mailtje van Giovanna. Ze is positief, zowel over het verhaal als over mijn schrijfstijl. Wat ben ik opgelucht, en blij.
Alweer een week van 2021 voorbij! Het jaar raast net zo hard door de bochten als zijn voorganger. Trump gevallen. Het kabinet gevallen. De sneeuw gevallen. Steeds meer corona-gevallen. We zijn met z’n allen op weg, maar niemand weet waarheen.
Afgezien van afgelopen zondag, toen wist ik namelijk precies waar we naar toe gingen: naar de bossen van Ulvenhout.
Zonlicht doorsneed nevelige flarden. Het was feeëriek, een sprookje in groene en bruine tinten. Ik zal nu even mijn mond houden, dan kunnen jullie rondkijken.
Mooi hè? Zonder de rust, de stilte, het buiten zijn, zou ik gillend gek worden. Dagen vol Teams meetings, sollicitatiegesprekken (waarbij ik aan de andere kant van de tafel het scherm zat), een landelijke toets die in het honderd liep, dus in de avond nog surveilleren, bakken vol met nooit aflatende mails.
Stilte versus turbulentie. Rust versus stress. Deze buurtvrienden begroeten me iedere dag, de een wat op afstand…
de ander van ‘iets’ dichterbij. 😉
Verder heb ik me aangesloten bij het WeightWatchers leger. De rantsoenen vallen reuze mee. Eigenlijk komt het neer op gezond, bewust en lekker eten, met ruimte voor weekend-uitspattingen. Hieronder als lunch verse makreel, paprika, komkommer, tomaten, bieslook, peper en wat zout. Om te smullen. En ben al wat afgevallen. Ik ben om!
Toen V-man mij afgelopen zondag een zak Japanse mix (mwah) en zoute chips (kwijl) voorhield, kon ik alleen maar denken: chips 11 punten, Japanse mix 4 punten. De keuze was ineens heel gemakkelijk. Nou ja, meer omdat ik door die verstandige keuze ook nog een glaasje port mocht.
Geweldig om zelfs in COVID-tijden nieuwe initiatieven te zien. Deze Vintage Garage spotte ik vrijdag in mijn dorp. Ik werd onweerstaanbaar naar de etalage getrokken en stond met mijn neus tegen het raam. Ooooh, om daar ongestoord te mogen rondstruinen!
Diezelfde dag op bezoek geweest bij de optometrist. Al maanden word ik geplaagd door hoofdpijn, lichte misselijkheid en vermoeide ogen. En mijn brillen zijn bijna zes jaar oud. Na een onderzoek van een uur bevestigde de man wat ik zelf ook al vermoedde: mijn ogen waren achteruit gegaan. Of zoals de optometrist zei: de bril blijft dezelfde, de mens verandert. En nu gaan we een experiment aan: ik ga weer lenzen proberen. Tien jaar geleden heb ik ze voor het laatst uitgedroogd van mijn oogballen gepeld. Deze heer is ervan overtuigd dat perfect passende lenzen geen problemen mogen geven. Multifocale lenzen met een cilindrische correctie. Niet meer wisselen van bril. Geen mistig beslagen glazen. Niet meer knijpen met mijn ogen. Personeel van de supermarkt vragen om de kleine lettertjes te lezen. Het wordt een traject van uitproberen, aanpassen en volhouden. De komende week kan ik de eerste set al in mijn ogen proppen. Zou ik nog weten hoe het moet? Komen jullie helpen? Anders laat ik ze nog vallen.
Het nieuwe jaar is al een weekje op weg. Hooggespannen verwachtingen, over vernieuwing, over verbetering. De coronacijfers vertellen helaas een ander verhaal. En de beelden van de bestorming van het Capitool laten zien dat de betere tijden nog heel even op zich laten wachten.
Om die nare smaak weg te krijgen trokken we de frisse buitenlucht in. En iedere stap was een cadeautje: het leek wel lente! In de zon dan hè, de schaduwen waren nog in de ban van de kou. Ik sleepte V-man mee langs mijn ‘paardenroute’.
Deze twee leken druk bezig met hun persoonlijke hygiëne, maar eigenlijk was het voorspel. De lente was deze kerel blijkbaar recht naar het hoofd gestegen, want nog geen drie tellen later had hij er zin in. In haar, bedoel ik.
Waarom bukken als het niet hoeft?
In de verte zag ik een deel van de kudde. Ik liep een inham in en kroop langs een paardentrailer om dit plaatje te schieten…
… waarop een vriendelijk dame van de stal mij van een afstandje vroeg wat ik aan het doen was. Fotograferen natuurlijk! Opgelucht antwoordde ze dat je tegenwoordig zoveel rare dingen hoort en ziet. Blijkbaar was ik geen raar ding. Ze banjerde door de modder naar mij toe en we keuvelden gezellig verder. Ik vertelde haar over Doldriest, en dat ik daar regelmatig foto’s van hun paarden show, waarop zij onmiddellijk naar haar gsm greep en de website intoetste. Dat zouden ‘haar meiden’, die dag in dag uit onvermoeibaar de dieren vertroetelen, leuk vinden!
V-man stond intussen aan de kant van de weg te wachten, dus met een zwaai nam ik afscheid van de spontane vrouw. We vervolgden de route. Wat verderop trof ik deze Golden aan, die in het zonnetje de wacht hield bij een krat. Ik besloot het bier te laten voor wat het was. De krat was toch bijna leeg.
Wij waren niet de enigen die van de zaterdagrust genoten.
Vakantie! Normaal gesproken denk ik onmiddellijk aan vakantie als ik een vliegtuig hoog in de blauwe lucht voorbij zie glijden. Nu dacht ik alleen: blij dat ik er niet in zit.
Weer terug in de bewoonde wereld passeerden we deze gastvrije entree
en wat mooie details bij andere huizen.
Kleine natuur kan zo mooi zijn.
De coaching van mijn schrijfproject is inmiddels in volle gang. Het was wel even slikken toen Giovanna bevestigde wat ik zelf al vreesde: mijn verhaallijn was te gecompliceerd en niet genre-vast. De afgelopen week heb ik dus een aantal elementen eruit gehaald en de plot herschreven. Maar het resultaat mag er zijn: het voelt nu natuurlijk, vloeiender, meer een eenheid. Ook heb ik het verhaal in hoofdstukken verdeeld, zodat ik de losse scènes op volgorde kan gaan zetten en koppelen. En natuurlijk nog heel veel schrijven! Mensen, wat ben ik blij met deze fantastische, bemoedigende en eerlijke coach.
Doordat mijn aandacht nu op mijn boek is gericht, zal ik regelmatig een weekjournaal publiceren in plaats van de reguliere blogs.