Een tijd geleden gingen er twee dingen kapot in mijn huis: mijn geliefde rijstkoker én de slowcooker.
Een rijstkoker is haast onmisbaar hier, aangezien ik het gasfornuis nodig heb voor andere exotische gerechten. Bovendien is zo’n ding handig en gemakkelijk in gebruik. Tot hij kapot gaat dan.
Stekker eruit, stekker erin. Knopje naar beneden, knopje omhoog. Wat ik ook doe, het lampje weigert aan te springen en het water blijft koud. De bodemplaat van het apparaat kan ook al niet losgeschroefd worden. Ten einde raad bestel ik een nieuwe: zelfde merk, zelfde uitvoering – dat denk ik althans. Al snel wordt hij bezorgd, en blijkt helaas toch een slag groter te zijn, met een naar boven uitstekende kom waardoor hij niet meer in mijn kast past en ik hem in twee delen moet opbergen. Maar het ding doet waarvoor ik hem heb aangeschaft. Toch kan ik nog geen afstand doen van mijn oude kleine schatje. Hij verhuist naar de doos van zijn grote broer, die ik een plekje geef op de grond in mijn keuken.
Een paar dagen later wil ik een stoofschotel maken in de slowcooker. Stekker in stopcontact, op high or low zetten en de tijd instellen. Een kind kan de was doen. Alleen gaan ook hier na een tijdscorrectie de lampjes uit. What the heck? Niet alweer! Is de stop doorgeslagen? Dat is niet het geval, maar voor de zekerheid probeer ik toch nog een ander stopcontact, met het zelfde negatieve resultaat. Is het algemene kookapparatenstaking deze maand?
Na enige krachttermen de ether in geslingerd te hebben, drop ik de inhoud van de schaal in een gietijzeren pan en was de kom van de cooker af. Ik kijk om naar de kapotte rijstkoker. Zal ik de cooker erbij proppen in de doos? Kunnen ze samen een weigerfeestje bouwen. Natuurlijk past dat niet, dus doe ik wat iedereen zou doen: ik zet het ding terug in de kast en kwak de deur dicht. Na wat halfslachtige pogingen om een vervanger uit te zoeken laat ik het voor wat het is en vergeet het kreng.
Fast forward naar een paar weken later. In een vlaag van opruimwoede (die ik niet vaak heb) bekijk ik de doos met het rijstkokertje en ga de confrontatie met mezelf aan: to stay or not to stay. Ik breng hem nu echt naar het milieustation! Misschien weten jullie dat niet, maar ik ben nogal gehecht aan mijn spullen en kan moeilijk afstand van iets doen. Nieuwe pan gekocht? De oude wegdoen? Dacht het niet, die komt vast nog een keer van pas. Mokken gekregen? Kunnen deze aftandse dingen dan weg? Nee! Gewoon stapelen, dat lukt best. Zo ook met de rijstkoker.
In een opwelling – af en toe heb ik van die rare ingevingen – besluit ik het ding nog een kans te geven om mij te tonen dat hij nog nut heeft. Maar ook dit keer heeft de stoot stroom niet het gewenste effect. In een laatste afscheid draai ik het ding rond in mijn handen. En verrek, dan zie ik het. Helemaal onder aan de achterkant zit een klein knopje dat me nog niet eerder is opgevallen. Een knopje dat op 0 staat in plaats van op 1. Het zal toch niet waar zijn…
Ik zet de schakelaar om en druk traag de stekker in het contact. Een opgewekt rood lichtje springt aan en kijkt gedienstig naar me op. Waar blijft de rijst? Het water? Kom maar op. Verbluft kijk ik terug en sla dan met mijn hand tegen mijn voorhoofd. HOE DAN?!
Ik haal grote broer uit de kast en staar er zwijgend naar. Met een aai over zijn glazen deksel stop ik hem in zijn originele doos, vouw de flappen dicht en breng hem… naar boven. Ik houd van voorraad, remember? 😉
Weer vooruit spoelen naar vandaag. Als kerstavonddiner maak ik Hongaarse goulash met aardappelpuree en gemengde sla. Mijn gietijzeren pan (by the way: Dutch oven in het Engels) blijkt te klein voor de groenten, bouillon, wijn én Ierse stooflappen. Hoe los ik dat op… Ik denk terug aan de rijstkoker, en dan aan de slowcooker, die nog steeds staat te verstoffen op het draaiplateau en alleen maar veel ruimte inneemt. Weer heb ik zo’n gevoel…
Zie je het voor je? Ik pak de stekker, kijk ernaar en stop hem aarzelend in het contact. Verschillende lampjes beginnen energiek te knipperen, heel goed uitgerust na de lange vakantie die ik het ding heb gegund. En dan begin ik te lachen, harder, steeds harder, terwijl ik hoofdschuddend het eten in de schaal lepel.
Het is een kerstwonder! ❤
