Het eerste wat me opviel waren zijn ogen – onpeilbaar gevuld met vloeibare chocolade – die mijn hart deden smelten. Het was alsof ik hem altijd had gekend. Hij hield zijn blik op mijn gezicht gericht, maar mijn eigen ogen dwaalden onwillekeurig af naar beneden. Trots stond hij daar voor me, voeten stevig in het zand gedrukt, zijn bruine lijf glinsterend in de zon. Als aan de grond genageld bleef ik staan en keek naar hem op. Ik fluisterde zijn naam, maar hij schudde zijn hoofd. Woorden waren tussen ons overbodig.
Na een korte aarzeling strekte ik mijn hand uit en streek over zijn gespierde schouder. Zijn huivering liet zien dat ik hem niet koud liet, en met meer zelfvertrouwen omvatte ik zijn wang. Hij draaide zijn hoofd, en zijn lippen betastten speels mijn vingers. Nu was ik degene die rilde.
Normaal gesproken was ik niet zo gemakkelijk over te halen, maar deze verleiding was te groot. Na mijn hart, smolt nu ook mijn zelfbeheersing weg en voor ik me kon bedenken gaf ik me aan hem over.
Geduldig wachtte hij tot mijn lichaam aan het zijne gewend was, en pas nadat ik mijn benen om hem heen klemde begon hij te bewegen. Eerst rustig, maar al gauw sneller en sneller, tot ik het bijna niet meer aankon. Het bloed raasde door onze aderen en na mijn aanmoedigende kreet schakelde hij over op een ander tempo. We vlogen…
Na een hele poos liet ik me hijgend van hem af glijden en leunde uitgeput tegen hem aan. Een felle blos kleurde mijn wangen, de haren nat in mijn nek. Mijn handen streelden zijn borst nog een laatste keer ten afscheid en weer drukte hij teder zijn lippen tegen mijn handpalm. Voorzichtig nam hij het paardenbrokje eraf en vermaalde het tussen zijn kiezen.
Mijn verliefdheid is nooit overgegaan.
—
Dit jaar doe ik mee aan diverse schrijfuitdagingen. En deze prompt: ‘mijn eerste verliefdheid’ kon ik niet weerstaan.









