Geplaatst in schrijven

Lekker in je vel

De stof glijdt onder mijn vingertoppen door, glad en aangenaam koel. Slaperig tracht ik los te breken uit de droomslierten die in onnavolgbare patronen om me heen wervelen, me verlokken om terug te keren naar hun omhelzing. Ze hypnotiseren me met herinneringen die ik net niet kan vastpakken. De kluwen is te complex om te ontwarren; als ik de een ontrafel ontstaan er nieuwe verbindingen, tot een tapijt van donkere, overlappende fragmenten zich voor mij uitstrekt. Ik geef het op. Het duister is te aanlokkelijk, de gefluisterde belofte van vergetelheid te zoet. Ik laat me wegglijden, de diepte in, waar Luuk op me wacht.

Mijn verlangen naar hem is zo groot dat ik haast buiten mezelf treed. Mijn hartstocht snelt vooruit en overbrugt moeiteloos de afstand tussen ons. Nooit eerder kende ik deze passie, deze diepe behoefte om hem aan te raken, te voelen. Alsof we twee helften zijn van een schepsel dat onbedoeld gescheiden werd en nu verlangt naar hereniging.

Een minuscule zucht ontsnapt aan mijn lippen. Zijn sterke vingers die toch zo teder kunnen zijn. Eelt dat zacht over mijn benen schraapt om de korreltjes zand die de wind op mijn natte huid heeft achtergelaten, weg te vegen. Zijn gezicht vlak boven het mijne terwijl ik gebiologeerd in zijn ogen staar, huiverend van genot van wat er komen gaat. Zijn knie die mijn benen tergend langzaam uiteen drukt. Een golf van verlangen overspoelt me en ik voel hoe de fijne haartjes op mijn armen zich oprichten. ‘Ik wil dichter bij je zijn, veel dichter,’ kreun ik. Gretige handen, bruin op lichtbruin. We rukken aan elkaars kleren, ongeduldig. Ik wil hem voelen, huid op huid. Zelfs het zoute zweet is een te grote barrière.

Een rauwe pijn maakt een einde aan de droom en leidt me terug naar een plek en een moment waar ik niet wil zijn. Iemand heeft mijn linkerpols vast en maakt sussende geluidjes. Hoewel de aanraking licht is, zet die mijn arm in lichterlaaie. Het branderige gevoel breidt zich uit naar mijn been. In paniek probeer ik me los te trekken, maar de hand geeft niet toe. En wat is er met mijn ogen? Waarom kan ik ze niet openen? Bang reik ik met mijn andere hand naar mijn gezicht. ‘Anne, probeer rustig te blijven.’ Een stem in de verte. Ik besteed er geen aandacht aan en pluk aan iets wat mijn ogen bedekt. Mijn hoofd vult zich met zware trommelslagen en met iedere dreun neemt de druk toe. Sidderend haal ik adem en gil, maar het enige wat uit mijn keel komt is een schor gekras. Een verlossende stroom van bedwelming sijpelt vanuit mijn elleboog de rest van mijn lijf in en neemt me mee naar een plek waar pijn slechts een theorie op afstand is.

De volgende keer dat ik ontwaak uit het vreemd omfloerste bewustzijn is het stil om me heen, afgezien van een ritmisch gepiep dat bekend en onbekend tegelijk klinkt. Als een hartslag. Ik lig op mijn rug en voel weer de gladde stof onder mijn hand, meer katoen dan satijn. De spieren van mijn oogleden hebben tijdens mijn slaap een eigen wil ontwikkeld, een wil die haaks staat op de mijne. Zijn ze vergeten hoe mooi de wereld is? Ik wiebel met mijn wenkbrauwen en voel hoe mijn wangen meebewegen. Deze keer lukt het wel om mijn ogen te openen en ik knipper tegen de lichtjes van het apparaat. Is dat mijn hartslag?

Met een schok dringen de herinneringen tot me door als een nietsontziende tsunami. Ze zijn genadeloos en vegen met één klap de verdoving weg. Het gepiep neemt in snelheid toe.

‘Het kan best, het is maar een klein stukje.’ Plagerig legt hij zijn hand op mijn knie en schuift hem tergend langzaam naar boven, als wil hij iedere centimeter voelen, bezitten. ‘Dat pak is nu veel te warm, geloof me. Ik heb het al zo vaak gedaan. Trust me, baby.’ Hoewel het al avond is, hangt de hitte nog in de straten en onder de daken, als halen de muren van dit Franse dorp hun neus op voor moderne zonnebatterijen. ‘En je wil toch niet dat je nieuwe jurk kreukt? Je bent prachtig!’ Nadat hij op zijn horloge heeft gekeken mompelt hij, ‘En daar minstens een uur mee bezig geweest.’

Lachend geef ik me gewonnen. Het restaurant ligt aan de rand van het volgende stadje en we hoeven maar een klein stukje over de snelweg. ‘Zal ik wel mijn helm nog even halen?’ Zwijgend reikt hij mij de zijne aan. In zijn ogen brandt een vuur dat de duisternis terugdringt en een cocon van licht en warmte schept, alleen voor ons.

Ik rol met mijn hoofd over het kussen heen en weer en knijp mijn ogen stijf dicht. Nee, nee! Maar de beelden zijn voor altijd in mijn geheugen geëtst en laten me haarscherp datgene zien wat ik al die tijd heb weten te verdringen.

Steentjes en stof bijten in mijn vlees en lijken vastbesloten zich een weg te banen tot in mijn botten. Het voelt alsof iemand met een niet al te scherpe kaasschaaf diep over mijn arm en been heeft geschraapt en de zenuwen heeft blootgelegd. Het vel hangt er in repen aan. Met moeite hef ik mijn hoofd en zie verderop een verwrongen hoop metaal liggen. Een wiel draait nog lui een rondje en houdt het dan voor gezien. Mijn gezichtsveld vernauwt zich, een tunnel die zich uitstrekt tot mijn ogen zich focussen op een bewegingloze gestalte. Luuk!

Tranen vertroebelen mijn blik als ik wankelend overeind kom. De eerste pas laat de wereld draaien als een schip dat is overgeleverd aan de deinende golfslag. Mijn hand zoekt steun bij de rotswand en ik weet me nog net op te vangen. Misselijkheid slaat in golven door me heen en ik buig me hulpeloos voorover. Mijn vingers trillen als ik de gesp onder mijn kin probeer los te maken. In mijn paniek neemt de druk op en in mijn hoofd toe, en ik ruk en trek, voel dan door het vizier aan mijn gezicht. Ongelovig staar ik naar mijn kleverige vingers. Rood. Het rood dat nazindert als de lucht de zon de zee in duwt. Het rood als we proosten en de glazen zachtjes aantikken, onze ogen nog dorstiger dan onze kelen. Het rode sap dat ik van zijn vingers lik als hij me plagerig nog een aardbei voorhoudt. Ik slik. In plaats van zoetheid proef ik bittere gal, het laatste restant van een uitgewrongen maag die niets meer te geven heeft.

Het asfalt drukt zich gretig nog verder in mijn ontvelde knieën als ik zachtjes zijn wang streel. Zijn gezicht is grauw onder het gebruinde oppervlak. Een illusie, als een dun laagje gezondheid over de grauwheid van de dood. Ik voel mijn hart breken, de pijn duizendmaal erger dan het branden van mijn wonden. Ik zit naast hem en houd zijn hand in de mijne. De wereld wordt langzaam kleiner tot zijn gebroken blik het enige is wat resteert.

De verpleegkundige overhandigt me de dagelijkse medicijncocktail en wikkelt voorzichtig het verband los. Ze kijkt op met een glimlach die opmonterend moet zijn maar geforceerd aanvoelt. ‘Het heelt al aardig, Anne. Wil je niet even kijken? Je zult het toch een keer onder ogen moeten zien.’ In haar stem klinkt begrip maar ook een lichte zweem van ongeduld. Ik gooi de pillen in mijn mond en werk ze weg met een slok water. Dan verzamel ik al mijn moed en kijk voor het eerst in weken naar de naakte wonden. Naar de net iets donkerdere huid die mijn linkerzij omhult, zich uitstrekt over mijn arm, heup en been als de onregelmatige vlekken van een koe. Luuk, lieve Luuk. Ik denk terug aan de keren dat we niet dicht genoeg bij elkaar konden komen. Aan ons verlangen om samen te smelten. Die wens is nu uitgekomen. Ik kijk naar zijn huid, die nu de mijne is. Hij is voor altijd deel van mij.

===

Met dit verhaal nam ik deel aan de schrijfwedstrijd ‘Vakantieverhaal’ van Sebes & Bisseling, Literary Agency, thema ‘Huid’, maximaal 1.500 woorden. Helaas behoor ik niet tot de finalisten, maar ik deel het graag met jou!

Geplaatst in Expressief, Korte verhalen, schrijven

Verliefd, met huid en haar

Het eerste wat me opviel waren zijn ogen – onpeilbaar gevuld met vloeibare chocolade – die mijn hart deden smelten. Het was alsof ik hem altijd had gekend. Hij hield zijn blik op mijn gezicht gericht, maar mijn eigen ogen dwaalden onwillekeurig af naar beneden. Trots stond hij daar voor me, voeten stevig in het zand gedrukt, zijn bruine lijf glinsterend in de zon. Als aan de grond genageld bleef ik staan en keek naar hem op. Ik fluisterde zijn naam, maar hij schudde zijn hoofd. Woorden waren tussen ons overbodig.

Na een korte aarzeling strekte ik mijn hand uit en streek over zijn gespierde schouder. Zijn huivering liet zien dat ik hem niet koud liet, en met meer zelfvertrouwen omvatte ik zijn wang. Hij draaide zijn hoofd, en zijn lippen betastten speels mijn vingers. Nu was ik degene die rilde.

Normaal gesproken was ik niet zo gemakkelijk over te halen, maar deze verleiding was te groot. Na mijn hart, smolt nu ook mijn zelfbeheersing weg en voor ik me kon bedenken gaf ik me aan hem over.

Geduldig wachtte hij tot mijn lichaam aan het zijne gewend was, en pas nadat ik mijn benen om hem heen klemde begon hij te bewegen. Eerst rustig, maar al gauw sneller en sneller, tot ik het bijna niet meer aankon. Het bloed raasde door onze aderen en na mijn aanmoedigende kreet schakelde hij over op een ander tempo. We vlogen…

Na een hele poos liet ik me hijgend van hem af glijden en leunde uitgeput tegen hem aan. Een felle blos kleurde mijn wangen, de haren nat in mijn nek. Mijn handen streelden zijn borst nog een laatste keer ten afscheid en weer drukte hij teder zijn lippen tegen mijn handpalm. Voorzichtig nam hij het paardenbrokje eraf en vermaalde het tussen zijn kiezen.

Mijn verliefdheid is nooit overgegaan.

Dit jaar doe ik mee aan diverse schrijfuitdagingen. En deze prompt: ‘mijn eerste verliefdheid’ kon ik niet weerstaan.

Geplaatst in Zeswoordverhalen

Spitzen

Mijn verhaal over SCHOENEN in zes woorden:


 

Zehenspitzengevoel?

Niet zeuren, maak je pointes.

 

ballet-shoes-999807_960_720

afbeelding: Pixabay

Sierlijk en schijnbaar moeiteloos zweven ze over het toneel, de ballerina’s op hun spitzen (ook wel pointes genoemd). Door dit speciale schoeisel lijken hun benen eindeloos.

Deze vorm van dansen is niet voor iedereen weggelegd: ballet vergt toewijding en passie, doorbijten en pijn verbijten. Het is keihard trainen, en hun voeten en tenen hebben het bijzonder zwaar te verduren.


Doldriest fotografie 6WMB
<< Wil je ook de andere zeswoordverhalen lezen en/of meedoen? Klik op de button hiernaast! En kijk hier voor het archief van de 6WMB schrijfuitdagingen. 😀

 

 

Geplaatst in Zeswoordverhaal-uitdaging

Zeswoordverhaal: Verbazing

Het nieuwste thema van de schrijfuitdaging voor het zeswoordverhaal is: VERBAZING.

Verbazing is een emotie. Het drukt zich meestal uit dat mensen verrast kijken: de wenkbrauwen worden dan omhoog getrokken waardoor de ogen wijder worden.

Deze indruk komt overal voor, het kan bij een gesprek zijn maar ook als er iets wordt waargenomen dat mensen anders van tevoren niet hadden geweten.

Verbazing komt dan ook alleen voor als er iets onverwachts komt, bij een plotselinge situatie of als er iets schokkends is gebeurd.

191120verbaasd

afbeelding: Pixabay

Hier een voorbeeld van een zeswoordverhaal, geschreven door Ernest Hemingway.

SixWordStory

Wat een impact hebben deze zes woorden.

Publiceer jouw zeswoordverhaal met bijpassende foto of afbeelding op je eigen website/blog en plaats de link naar jouw post in een reactie hieronder. Ik vermeld je vervolgens in dit bericht.

Veel schrijfplezier!
Marion

vulpen

LEES DE VERHALEN OVER VERBAZING IN ZES WOORDEN VAN:

Wie volgt?

:)


De volgende zeswoordverhaal-met-beeld-schrijfuitdaging wordt gepubliceerd op woensdag 4 december 2019. Als je een leuk idee voor een thema hebt, mag je me altijd mailen.

Doldriest fotografie 6WMB

 

← klik voor het archief van de zeswoordverhaal-uitdagingen. Wellicht zit er iets van je gading bij? En hier vind je meer uitleg over het zeswoordverhaal met beeld.

Geplaatst in Zeswoordverhaal-uitdaging

Zeswoordverhaal: Stof

Het nieuwste thema van de schrijfuitdaging voor het zeswoordverhaal is: STOF. Wat voor stof mag je zelf beslissen. Lees verder “Zeswoordverhaal: Stof”

Geplaatst in Zeswoordverhalen

Verwachting

Mijn verhaal over WACHTRUIMTE in zes woorden:


Ze sprong overeind. 

Meisje? 

Jongen??

Twee?!!

191014twins

afbeelding: Pixabay


Doldriest fotografie 6WMB
<< Wil je ook de andere zeswoordverhalen lezen en/of meedoen? Klik op de button hiernaast! En kijk hier voor het archief van de 6WMB schrijfuitdagingen. 😀

Geplaatst in Zeswoordverhaal-uitdaging

Zeswoordverhaal: Wachtruimte

Gisteren appte onze lieve Melodyk mij. Nu doet ze dat wel vaker –en op hilarische wijze– maar dit keer liet ze me schrikken. Haar bericht luidde letterlijk: ‘Ik heb hartinfarct gehad…‘ Melody was net gedotterd. Ze ligt in het ziekenhuis van Groningen, maar verhuist vandaag naar het ziekenhuis in haar eigen woonplaats. En als alles goed gaat mag ze vrijdag alweer naar huis. Pfew.

Houd je taai én mals lieverd, we missen je. Veel beterschap en sterkte en zorg dit keer goed voor jezelf in plaats van het altijd voor anderen te doen.

Het nieuwe thema van de schrijfuitdaging voor het zeswoordverhaal is opgedragen aan Melody en luidt: WACHTRUIMTE. Lees verder “Zeswoordverhaal: Wachtruimte”

Geplaatst in Zeswoordverhaal-uitdaging

Zeswoordverhaal: Camera

Het thema van de schrijfuitdaging voor het zeswoordverhaal van deze week is: CAMERA. Lees verder “Zeswoordverhaal: Camera”

Geplaatst in Zeswoordverhaal-uitdaging

Zeswoordverhaal: Fiets

Nederland is fietsland bij uitstek. Door regen en wind, en zeker als de zon schijnt. Deze week is het thema van de schrijfuitdaging voor het zeswoordverhaal dan ook: FIETS.

Lees verder “Zeswoordverhaal: Fiets”

Geplaatst in Zeswoordverhaal-uitdaging

Zeswoordverhaal: Dagboek

Deze week is het thema van de schrijfuitdaging voor het zeswoordverhaal: DAGBOEK. Lees verder “Zeswoordverhaal: Dagboek”