De tijd galoppeert voorbij en zwiept zijn staart in haar gezicht. Verdwaasd kijkt ze op en ziet dat het bijna 21 uur is. Al zo laat? Hoog tijd om naar huis te gaan! Die werkmails kunnen me gestolen worden. In het donker zoekt ze haar auto en rijdt naar huis, om vervolgens op de bank neer te vallen met een boek. Ze is moe.
Op weg naar bed stopt de vrouw bij de kamer van haar jongste zoon.
Zeg, zou je niet eens gaan slapen, vent? Je gaat vannacht naar Londen.
Een onbezorgde blik.
Nee.
Eh, je moet er om 3 uur uit, mafkees, naar bed gaan lijkt me toch wel handig!
Nope.
Jongen, ben nou verstandig en ga slapen. Je blijft morgen de hele dag op en ’s nachts doe je ook geen oog dicht. Je hebt je energie hard nodig.
Geen reactie, alleen die geamuseerde, uitdagende glimlach. Waarop zij gefrustreerd gilt dat hij het dan zelf maar moet weten.
De vrouw ligt wakker en maakt zich zorgen. Een half uur later gaat de zoon douchen en wordt het stil. Hij is dus wél gewoon gaan slapen. Zucht. Gekke puber!
Om kwart voor drie snerpt een alarm door het huis. Gehuld in een warme badjas volgt zij haar zoon naar beneden en rukt kasten open om een lunchpakket samen te stellen voor de toch wel vermoeide jongeman. Boterhammen met kaas. Flesjes drinken. Volkorenkoeken. Nog wat snac… de voorraad snacks die zij eerder die week ruim heeft ingekocht voor de verjaardag van haar oudste zoon, blijkt verdwenen te zijn. Als sneeuw voor de zon. Gelaten haalt zij haar schouders op. Dan maar alleen de boterhammen. En een paraplu. Want het regent in Londen.
Zij neemt afscheid, wenst hem veel plezier en valt weer in bed. Waar zij een half uur later nog steeds klaarwakker ligt. Heeft hij wel Engelse ponden? Weer naar beneden: hij pint ponden in Londen. Even later staat ze weer op en vraagt hem hoe laat hij vrijdagnacht ook alweer precies terug is op school, rond 4 uur? Dat weet hij niet. Ongeveer weet hij ook niet, maar hij belt haar dan wel op.
Vijf minuten erna gestommel, deuren gaan van het slot en weer op slot. Inbrekers? Nee, een bekende stem bromt er op los. Dan wordt hij opgehaald door de ouders van schoolkameraden. Eindelijk zakt de vrouw weg… tot een sms haar weer wekt: De fiets van een vriend staat bij ons in de schuur.
Is goed.
Een beter antwoord krijgt zij er niet meer uit. Ze is moe.
Het is eindelijk rustig in huis. ‘Het’ wel, maar zij niet. Als haar wekker afgaat, slaapt zij net. En vannacht zal er van rusten ook weinig terecht komen, want de vrouw gaat de vier pubers weer opladen, met een etmaal aan Londense indrukken als rugzak. Als dat maar allemaal in haar auto past…
Fel rode achterlichten branden een gat in mijn waas van werk-gedachten. Er staat zowaar een file in ons dorp! Een heel korte weliswaar, maar toch. Gelaten sluit ik achteraan en probeer uit alle macht de rotonde niet te blokkeren. Het lukt net. Voor en achter mij scheren fietsers rakelings langs. ‘Kom op’, mompel ik, ‘rijd even iets verder door?’ Tergend langzaam rollen de wielen nog een meter naar voren, maar dan sta ik vast. De neus van mijn vehikel snuffelt aan de kont van haar voorganger, de trekhaak akelig dichtbij.
Aan mijn rechterhand ontwaar ik mijn bestemming. Op het kleine parkeerterrein is het een komen en gaan van klanten met blauwe karretjes, volgepropt met kinderen en boodschappen, van auto’s en fietsers. De man met de straatkranten slaat alles zwijgend gade, zijn donkere ogen ondoorgrondelijk. Bij een geopende laadklep staan twee vrouwen geanimeerd te praten; iets verderop hetzelfde tafereel, maar dan met zijn vieren.
Dan priemen blauwe koplampen in mijn binnenspiegel en voel ik de adem van een nieuwkomer in mijn nek: een grote SUV. Geïrriteerd getoeter. Geflits. Wel ja, kom maar hoor, rijd maar gewoon over me heen? Ik adem uit. Twee auto’s verder gooit iemand zijn bolide naar links de weg op, moe van het wachten… en ontwijkt ternauwernood een auto van de andere kant. Tussen mijn vingers door zie ik hoe ze elkaar net niet raken. Met woedende gebaren stuift de tegenligger de vrijheid tegemoet. We schuiven allemaal een plaatsje op.
Langzamerhand stroom ik ook vol met adrenaline. Waarom rijdt die eerste auto niet verder het terrein op? Of gewoon de zijstraat in? Of in deze straat rechtdoor? Ziet hij dan niet dat achter hem alles vast staat? Gossamme! En kunnen die dames alsjeblieft ergens anders gaan ouwehoeren? Weer rijdt er een auto weg van Albert Heijn, maar in onze file geen beweging. Gaat hij nou echt staan wachten tot er een betere plek vrij komt?! Ik klem mijn kaken op elkaar. Rustig blijven. Misschien heeft hij de vrije plek niet eens gezien.
Inmiddels staat in beide richtingen een file. Men wacht om af te slaan. Of staat verderop in de straat klem achter geparkeerde auto’s. De hele weg zindert van de spanning. Deuren gaan open en verhitte discussies breken los. Getver, hier komt nog ruzie van. Eindelijk ben ik bij de hoek, maar word dan geblokkeerd door een klein autootje dat schuin midden op de zijweg staat, de neus richting parkeerterrein. De vrouw staart dromerig voor zich uit, zich niet bewust van de chaos die ze mede veroorzaakt. Ik wacht even. Druk dan licht mijn claxon in om haar wakker te schudden, maar geen reactie. Ik wacht nog langer. Secondes lijken minuten. ‘Laat me langs, laat me LANGS’, sis ik vertwijfeld, terwijl ik naar de bestuurder achter mij gebaar dat ik er nog steeds niet door kan.
Net als ik voluit op de claxon wil timmeren, rijdt er weer een vehikel weg, waarop het rode autootje langzaam verder naar rechts sukkelt. Ik geef gas en schiet rechtdoor de vrije zijstraat in. Naar het piepkleine parkeerterrein aan de achterkant. Of nog verder. Liever een stukje lopen dan meedoen aan deze chaos. Jippie, in het hoekje is nog een gaatje. Ik parkeer achteruit, grijp mijn tas en marcheer de supermarkt binnen. Wat een gedoe hier ook altijd!
Een kwartier later loop ik met een tas vol boodschappen weer naar buiten, mijn gedachten al bij het avondeten. Ik kijk nog eens vol medeleven naar de wachtende, geïrriteerde automobilisten en begeef mij naar de achterkant van de supermarkt. Naar hui… Wat is dat nou? Een beige Volvo van zowat tien meter lang staat naast mijn auto geparkeerd. Nou ja, geparkeerd, de neus staat nog ruim twee meter van de muur af. En de achterkant blokkeert daarmee geheel mijn uitweg! Sputterend en briesend van verontwaardiging loop ik naar mijn auto, zet de tas met boodschappen achterin en kijk om me heen. Zal ik naar binnen lopen – ik trommel geërgerd op het dak – of zal ik…
Dan laat ik me achterover in mijn stoel zakken. Is het echt nodig me zo op te winden, is dit echt zo erg? Ik grijp een boek van de achterbank en ga rustig zitten lezen tot de bestuurster van de Volvo-slee verschijnt. Ik kijk haar even aan. Muts! Maar ze heeft mij een bonus geschonken: een kwartier rust… gewoon bij Albert Heijn.
Lekker eten! Voor je ligt een sappige steak, bruin gebakken maar nog een beetje rauw van binnen. Het rood en groen van de salade raakt je recht in je drang naar gezondheid. Met een frivole zwaai zet de ober ook nog een schaal met frietjes voor je neus en al vlug doop je zo’n knapperige rakker in de mayonaise. Goddelijke combinatie. Wat zeg je? Liever een beenhammetje? Natuurlijk. Of een kippenbout? Spareribs? Misschien een gebakken visje. Of vegetarisch, ook heerlijk. En nog gezond ook!
Ah, hoorde ik daar de term ‘gezond’ vallen? Ik hoorde in ieder geval een bons. Een bons van gevallen vertrouwen in gezonde voeding. Volgens mij bestaat die namelijk niet meer. Voordat je het weet heb je iets engs te pakken. Of, beter gezegd, heeft dat engs JOU te pakken. De mens staat aan de top van de voedselketen en verorbert met smaak. Maar er liggen onverwachte dingen op de loer.
Weet je nog, mond-en-klauwzeer? Ik heb dan wel geen klauwen, maar van mijn mond moeten ze afblijven. En de gekkekoeienziekte? Minuscule muterende eiwitten die een aanstekelijk feestje geven in de hersenen van onze runderen? Het levert een nieuwe variant van de voor ons dodelijke Creutzfeldt-Jakob ziekte op. Zelfs een verhitting tot 100°C is niet genoeg om die prionen te vernietigen. En wij maar denken dat rundvlees beter is dan vet en onrein varkensvlees.
Het is allemaal maar niks. Laten we op kippenvlees overstappen! Dat is een stuk magerder. Maar dan wel scharrelkip, want scharrelen – af en toe een wormpje en steentje in de buitenlucht pikken – is gezond. En je hoeft niet bang te zijn dat je vogelgriep krijgt: het kippenvlees zit inmiddels zo boordevol antibiotica dat je helemaal niet meer ziek kunt worden. Erg handig. Tot je op een dag resistent blijkt te zijn tegen andere kuren.
Hmmm, toch maar vis? Die beesten scharrelen immers de hele dag, zwemmen vrolijk rond in de onmetelijke oceaan. Ze worden ook nog regelmatig goed doorgesmeerd met wat olie en gekruid met afvalstoffen. Om een goed kleurtje te krijgen, wentelen zij zich ook nog in een stralingsbad. Jawel, Japanse sushi is gezond.
Verdorie, wat kan ik dan nog eten? Ik heb het: vegetarisch, de oplossing! Tot de ehec-hel losbreekt. In tegenstelling tot e-hack, die in vele gevallen leidt tot een virus, is ehec een bacterie. Een groot verschil. Bacteriën zijn namelijk normaal gesproken goed te behandelen… behalve deze kleine rotzakken. De ehec bacterie zat eerst op de komkommers, sprong toen over op de tomaten en… eh… waar zaten die krengen nou? Op de taugé? Toen vonden we ze: ze zaten op de spruiten. Weg ermee! Uhm. Nee, toch maar weer oprapen. Alweer verkeerde paniek: het waren de bietenspruiten. Oeps, beetje onhandige vertaling, met desastreuze gevolgen. Maar waar die ehec ook op zit, het is dodelijk.
En dan heb ik het niet eens gehad over smaakversterkers. Maak je een keuze in je zoektocht naar lekker en (zo) gezond (mogelijk) eten, krijg je ook nog de E621 toevoeging op je dak. Dat spul zit werkelijk overal in. Soepen, sauzen, kant-en-klare kruidenmengsels, worsten, koekjes, snacks, noem maar op. E621 is wettelijk goedgekeurd en heeft geen nadelige gevolgen voor de gezondheid. Maar is dat wel echt zo? Onderzoek laat mogelijk iets anders zien.
Hoe zit het trouwens met dierenwelzijn? En met de honger in de wereld? Het verbouwen van granen, die we voeren aan ons vlees-op-pootjes, terwijl we ze ook gewoon rechtstreeks kunnen eten? De biogassen die ook nog de lucht in worden geslingerd?
Mensen, ik weet het echt niet meer, het is zo complex. De balans tussen lekkere en gezonde voeding is steeds moeilijker te vinden, laat staan te handhaven. Misschien moeten we alleen nog maar kruidenthee met antioxidanten en zuiver bronwater drinken. En biologisch-dynamische granen erin weken. Aangevuld met whisky om de overlevende bacteriën te doden. Maar dat zou vrij radicaal zijn. Dus ben ik gisteren toch maar even langs de huisarts gegaan, voor een pond kipfilet. Ik voelde me wat grieperig. We kregen er een zakje E621 kruiden bij. Gratis. We hebben er een potje van gemaakt.
Mijn vader is een vakman. Een uitvinder. We noemen hem ook wel Willy Wortel. Hij vindt van alles uit, maakt de mooiste dingen en rust niet voordat een idee ook uitgevoerd is.
Nu heb ik hem vorige week een foto gestuurd van de Peanut Bar, die vernuftige pindakaasvoederaar voor onze gevleugelde vrienden. Mijn vader werd gegrepen door deze foto en toog geïnspireerd aan het werk.
Nog geen dag later belde hij op dat hij zelf een Peanut Bar had gemaakt. Nog geen drie dagen later hadden Mam en hij de lege pindakaaspot al moeten vervangen door een nieuwe! Ongelofelijk. Terwijl bij mij slechts een paar hapjes waren genomen. En mensen, jullie mogen gerust weten dat ik toch wat jaloers was. Zijn Limburgse mezen anders dan Brabantse? Ik wilde bewijs zien!
Vandaag mailde Pap het volgende:
Ik heb urenlang zitten wachten om enkele foto’s te kunnen maken om het ultieme bewijs te leveren waar je om gevraagd hebt. Et voilà, hier het resultaat!!
Direct op de bijlagen geklikt natuurlijk.
Je mag wel stellen dat ik stomverbaasd was. Niet alleen zat een vogel lekker te smikkelen, het was ook nog eens een tot nu toe onbekende mezensoort! We hebben hem de Pimpelmezus Pindakazus gedoopt.
Mist kruipt in slierten over het landschap. Het gebladerte, gehuld in ragfijne zijde, glinstert in het prille ochtendlicht. Wazige plukken blauw weerspiegelen in het raam en vormen een zonnige belofte. Het gordijn beweegt even opzij.
Met een geeuw rekt de man zich uit en werpt een blik op zijn slapende vrouw. Het is nog wel vroeg, maar de ochtendstond heeft goud in de mond. En hij heeft honger! Stilletjes glipt hij uit bed. Zijn stramme spieren stribbelen tegen na een nacht van rust, maar daar is hij aan gewend. De ouderdom komt met gebreken, luidt het spreekwoord. En dat klopt, al wil hij daar niet aan toegeven. Zwijgend kleedt de man zich aan en kijkt nogmaals door de spleet van het gordijn. Een mooie dag voor een wandeling!
Beneden duurt de stilte voort. De twee klokken tikken onverstoorbaar verder, alsof de heer des huizes niet net zijn entree heeft gemaakt. Wat muesli in een kom, melk erbij, en een kwartier later loopt de oudere heer met ferme pas de buitenlucht in.
De Droomvijver laat zijn pracht slechts met vlagen zien. De mist lijkt zich te concentreren, tracht zich vast te houden, maar het water is te grillig. De man is inmiddels de brug overgestoken en knoopt zijn wollen sjaal wat losser. Niets beter dan een ferme wandeling om het bloed sneller te laten stromen. Ritmisch met zijn armen zwaaiend slaat hij de hoek om. Dit wordt een makkelijk stukje, lekker bergaf. In de verte ziet hij nog een vroege vogel langs de weg lopen. Die geniet zeker ook van de prachtige omgeving.
Eens kijken of ik als oudje nog wat in me heb. Hij zet de versnelling een tandje hoger. Zijn voetstappen weerkaatsen in de holle weg en al snel is hij beneden aan de heuvel. De andere wandelaar heeft hem blijkbaar gehoord, want ook daar gaat de snelheid iets omhoog. Langzaam wordt de afstand tussen hen groter.
Wel verdorie, denkt de man, dat laat ik niet op mij zitten! Ik ben dan wel oud maar nog lang niet afgeschreven! Zijn stappen worden groter en het zwaaien van de armen iets geforceerd. Al snel knoopt hij zijn jas wat verder los. De muts verdwijnt in één van zijn zakken. Langzaam hervindt de man zijn tempo; het hart, de spieren, longen, alles werkt samen om meer energie naar zijn benen te stuwen. Hij loopt in!
De wandelaar voor hem lijkt even in te houden, maar gaat dan met een zichtbare versnelling er vandoor. Allemachtig, denkt de heer op leeftijd, wat verbeeldt die zich? Mij proberen af te schudden? Mooi niet, al val ik er straks bij neer! Hij dwingt zijn lijf tot een nog grotere prestatie en gaat in een halve sukkeldraf achter zijn uitdager aan. Het onderhemd kleeft intussen aan zijn rug en het zweet staat op zijn hoofd. Bonkebonkebonk gaat zijn hart. Ouwe gek, denkt hij, dadelijk lig je hier met een hartaanval. Nog heel even…
Als de man de hoek omslaat, staat hij ineens recht tegenover een vrouw, die met een knalrood hoofd en de handen op de knieën aan de kant van de weg staat te wankelen. Doodsangst vertekent haar gezicht.
Ik KAN niet meer!
hijgt ze wanhopig en begint te huilen.
Ik kan… ECHT… niet meer… Pak me dan maar als het moet, maar echt, ik zet geen stap meer!
Ze snakt naar adem terwijl de tranen langs haar wangen biggelen.
Totaal verwilderd staart de oude heer haar aan en probeert op adem te komen.
Eh…? Pakken? Wat? Waar… heb je het ov…
Dan stijgt ineens het bloed naar zijn wangen. Uitdaging? Het was geen uitdaging! Het was de angst die haar telkens harder deed lopen. Sprakeloos stamelt hij iets onsamenhangends, maakt een onhandige buiging en loopt dan door. Nieuw zweet op zijn voorhoofd. Recht naar huis. Waar hij ook nog eens de wind van voren krijgt. Du ouwe gek.
—
~ Met dank aan mijn geliefde vader, een geweldige inspiratiebron! ~ 😀
Vakantie is niet goed voor mij. Het tast mijn hersenen aan. Bij gebrek aan een dagelijkse portie werk-gymnastiek gaat mijn brein haperen. Is minder soepel. Kan zich niet goed concentreren.
Vandaag, op zoek naar eens iets ander dan sla en sperzieboontjes, heb ik in een vlaag van verstandsverbijstering zelfs spruiten gekocht. Groene mini knollen. Dik- en dunbuikige kooltjes. En ik lust helemaal geen spruiten!
Illustratie: tuinadvies.nl
Ik heb ze al op allerlei manieren klaargemaakt. Gekookt. Gewokt. In een ver en nog-niet-grijs verleden, heb ik met de moed der wanhoop zelfs een keer Indische spruitjes gemaakt. Ik heb nog net de pan niet weggekieperd, het smaakte totaal niet.
Spruiten lijken wel wat op hersenen. Je snijdt de stam weg, pelt wat lagen af en komt soms daartussen de meest vreemdsoortige aliens tegen. Zouden het vage, tot leven gewekte spruitengedachten zijn? Laten we hopen dat een lading zout in het water deze koolbewoners naar buiten lokt, zodat ze niet in het kookwater belanden.
Weet je wat wel lekker is? Spekjes! Uitgebakken spekjes, krokante zoute spekjes mmm. Ik zal me vanavond vooral op die brosse blokjes concentreren en ze van een zekere spruitendood redden. Of ik neem wat witte bonen in tomatensaus – de lievelings’groen’ten van mijn oudste zoon. Maar daarvan kan ik ook maar een paar wegwerken, voordat mijn keel omgekeerde plannen maakt.
Gelukkig hebben we het toetje nog…
Smakelijk eten! En nieuwe, lekkere recepten zijn welkom!
Gastblog door mijn oom Albert Driessen. Enige kennis van Limburgs is een pré 😉
Het was op een mooie zonovergoten dag in april dat het echtpaar al vroeg uit de veren was. Vandaag zouden ze een saxofoon gaan bekijken en eventueel tot een koop besluiten, mits het instrument aan de eisen van de heer W. Bloasgèer voldeed. Welgemutst en goed uitgerust togen ze op weg naar het plaatsje Vorselaar in België.
Mevrouw A. Bloasgèer-van Blètsjgèer was een beetje nerveus: het was ook niet niks, zo’n verre reis naar het buitenland. Ze had wat brood met beleg en drie kannen koffie klaargemaakt, zodat ze onderweg even konden stoppen voor een kleine picknick. In alle consternatie was ze echter de koelbox en de koffiekannen, die ze in een tas gedaan had, vergeten in de auto te zetten. Een geluk dat ze er aan dacht voordat ze bij Nuth de autoweg opreden. ‘Het begint alweer goed,’ blafte Wilfred Bloasgèer, draaide 180 graden en reed met een grimas op z’n bakkes weer huiswaarts.
Na dit oponthoud verliep de reis verder probleemloos. Wilfred had zijn navigatie systeem ingeregeld en onder het genot van een muziekje schoot de reis goed op. Op een gegeven moment – ze reden tussen een colonne vrachtauto’s – ging plots een auto op de linkerrijbaan vol in de remmen. Hij raakte onder een grote blauwe wolk van zijn banden in een slip en kwam recht op de auto van het echtpaar af. Wilfred reageerde instinctief en reed geheid de vluchtstrook op. De in de slip geraakte auto miste hun auto op een haar na!
Het was gelukkig nog goed afgelopen en na enige tijd reden ze in een bosrijk gebied. Anky zei ‘Wilfred, stop hier ergens, dan eten wij wat.’ Zo gezegd, zo gedaan. Even later zaten ze gemoedelijk op een parkeerplaats met een heerlijke kop koffie en een goed belegde boterham in de hand te genieten van de rust. ‘Wilfred, ik moet even een grote boodschap doen.’ Anky liep om zich heen kijkend naar een grote haag waar ze achter ging zitten. Opeens een gil en Wilfred sprong als door een wesp gestoken op en riep ‘Wat is er gebeurd?!’ ‘Kom maar eens kijken.’
Toen hij bij haar kwam, viel zijn mond open van verbazing. ‘Wa… wa… wat is dat?’ en wees op een konijn en een fazant die daar in het gras lagen. Anky vertelde wat haar was overkomen. ‘Ik had geen toiletpapier, dus pakte ik een bosje gras. Maar tot mijn schrik pakte ik een konijn bij de oren en ik schrok zo dat ik hem de lucht ingooide en tot mijn grote verbazing kwam hij tegen een voorbij vliegende fazant. Wat moet ik hiermee doen?’ Hierop zei Wilfred ‘Neem maar mee naar huis. Dan hebben wij tenminste iets van België als de saxofoon niet is wat ik er mij van voorgesteld heb.’ ‘Als de politie ons maar niet aanhoudt, want dan krijg je ook nog een proces voor stropen!’ zei Anky.
Het navigatie systeem bracht hen probleemloos naar het adres in Vorselaar. Daar aangekomen bleek de eigenaar van het instrument een zeer aimabel persoon te zijn, evenals zijn echtgenote. Ze werden naar de woonkamer gedirigeerd, waar onder het genot van een heerlijk bakje koffie het ijs gebroken werd en de interesses uitgebreid besproken werden. Gastheer Rob liet met trots de verbouwing van zijn badkamer aan de gasten zien, je zag zijn zweet nog over de vloer lopen!
En toen kwam het moment suprême: de saxofoon werd uit zijn koffer gehaald en met enige trots aan Wilfred overhandigd, die hem meteen uitgebreid inspecteerde. Rob vertelde dat de saxofoon pas gereviseerd was en zei tegen Wilfred ‘Speel eens iets voor ons?’ Wilfred antwoordde dat hij in geen veertig jaar meer een noot gespeeld had, waarop Anky zei ‘Je hebt de laatste veertien dagen aan één stuk door geoefend, dus zeur niet en speel nou maar iets.’ Aan zoveel druk kon hij niet ontkomen en Wilfred begon eerst een beetje haperend, maar na een paar toonladders zette hij in op de Bolero van Ravel.
Rob stond met gesloten ogen te luisteren, evenals zijn echtgenote Natalie. De tonen, zo zuiver, raakten zijn ziel. En toen Wilfred de saxofoon neerlegde applaudisseerden Rob en Natalie. Rob zei geëmotioneerd ‘Het is lang geleden dat ik zoiets moois heb gehoord, zo zuiver en zo gepassioneerd gespeeld,’ en pinkte een traan weg van ontroering. Anky zei in het dialect ‘Zint ze os noe aan ‘t bezèeke?!’ en vervolgde in het Nederlands ‘Wilfred, het wordt stilaan tijd om op huis aan te gaan,’ en stond op. Wilfred handelde de koop af en welgemutst togen ze huiswaarts.
Na enige ongemakken (navigatie werkte niet goed) waren ze voor het donker thuis, waar Anky zei ‘Als je nog eens zoiets hebt, dan ga je maar alleen. Die drukte en gejakker op die snelwegen, daar word ik gestoord van!’ en zette de tv aan om Goede Tijden, Slechte Tijden te kijken. Wilfred poetste nog even de saxofoon op. Een paar uurtjes later gingen ze moe maar voldaan naar bed.
Hoe de buren de dagen erna gereageerd hebben is mij niet bekend. Het enige dat mij is opgevallen, is dat de milieupolitie geregeld langs kwam rijden in verband met geluidsoverlast…
Dit verhaal is gebaseerd op ware gebeurtenissen eerder dit jaar. De heer en mevrouw Bloasgèer-van Blètsjgèer zijn mijn ouders. Die saxofoon bestaat echt! Natuurlijk is ook het nodige ontsproten aan de fantasierijke geest van Oom Al 😉 ‘Kleine’ bijkomstigheid, mijn vader is achter in de 70…