Geplaatst in Columns, Humor

Zomerse Outfits

De spleet is zo diep dat je er met gemak een fiets in kunt parkeren. De aan zwaartekracht onderhevige spijkerbroek spant in zittende toestand slechts gedeeltelijk om de billen.  Ik kan mijn ogen er niet van af houden, hoe hard ik ook tracht mijn blik af te wenden. Er is daar ergens toch hopelijk nog wat meer katoen te vinden? Niet aan denken meid!

Ernaast heb ik vol uitzicht op een Björn Borg boxer die om smalle heupen sluit. Steunend op gespierde armen leunt de jonge adonis achterover, zijn gezicht opgeheven naar de zon. Ontspannen stilte in het druk gesticulerende groepje. Genoeg om naar te kijken zou je denken. Maar in een ogenblik dwaal ik weer af. Naar die spleet. Af brein, AF!

Even later staat het groepje op en een ruim geruit shirt drapeert zich vol genade over de gevreesde donkere diepte. Ik slaak een zucht van verlichting en heb eindelijk weer oog voor mijn omgeving.

Om mij heen een live modeshow. Niemand regisseert het spektakel en chaos lijkt te overheersen. Toch kan ik langzamerhand patronen ontdekken. Naast Björn Borg en de bouwvakker zien we ook de zakenmannen in dop. In mijn ogen moeten ze nodig gepeld worden – ik houd meer van casual – maar ze zien er kek uit in hun stemmige kostuums. Ook de dames stralen doelbewustheid met hun gehakte mantelpakjes.

Hakken, martelwerktuigen van de moderne tijd! Een crime voor ruggengraat en voeten, maar ze doen wel lange benen nog langer lijken. En worstbenen eh … tja, dat blijven gewoon worstbenen met hakken. Erboven ragfijne panty’s, leggings of gewoon een dun laagje natuurlijk bruin, eindigend in een kittig rokje. We vervolgen onze opwaartse weg.

Daar zie ik iets dat in dezelfde categorie als de bilspleet valt: een naveltruitje met teveel vulling. De rollen puilen er onderuit. De man heeft hoogstwaarschijnlijk niet door dat zijn achterkant gemengde gevoelens oproept, maar dit valt toch echt wel recht in het blikveld van iedere spiegel. VRE-SE-LIJK! Meid, hang er alsjeblieft iets overheen. Wel zonde van die navelpiercing.

Dit jaar is een jaar van laarzen. Van rubberlaarzen met bloemetjes, recht uit het New Yorkse straatbeeld geplukt, tot stoere Uggs. Zelfs in de zomer worden deze wolligwarme knuffeldieren op handen aan de voeten gedragen. De Australische schapen slaken een zucht van verlichting als ze van hun wol af zijn, maar hier stoppen we onze voeten erin, ook al is het 30 graden. Verder zijn er natuurlijk de vertrouwde slippers en sneakers onder spijkerbroeken in allerlei lengtes, ruige shirts, romantische blouses en fleurige jurkjes. De mode zwiert vrolijk in het rond.

Dan ineens een nieuwkomer. Ik knipper een paar keer met mijn ogen maar het beeld wil maar niet weg gaan. Een harembroek! Een broek met veel te veel stof en een abominabele pasvorm. Een gepofte drollenvanger. Het kruis bengelt ergens tussen de knieën. Oosterse vrouwen zien wellicht bevallig en sensueel uit in half doorzichtige exemplaren, maar…

Maar ik geef geen commentaar, neen, ik observeer! Alsof ik ook maar enig besef van mode heb. Je hoort mij niets zeggen, modebarbaar die ik ben. Iedereen moet gewoon dragen wat hij of zij leuk vindt!  Flaneren in zomerse outfits, buiten lachen en je goed voelen. Het nu nog drukke schoolplein is binnenkort zo goed als verlaten, ademloos wachtend op het nieuwe studiejaar. Maar wij nog niet. Voorlopig zijn wij vrij en genieten we van de zomer!

Geplaatst in Columns, Humor

Met WIE??

Pabo Avans Hogeschool, met Marion Driessen.

Ja hallo, meej mevrouw Jaanse. Zeg, wanneer komt mijn pakske nou es binnen? Da ik besteld heb? Ik wacht al langer as twee weken!

Goedemorgen mevrouw Jansen. Welke bestelling bedoelt u?

Nou, die van da boekske.

Boekje? Heeft u boeken besteld van de literatuurlijst? Of de Pabowijzer?

Wa voor wijzer?

De Pabowijzer?

Neeje, die van da boekske, da Pabo boekske!

Pabo boekske?

Vanaf de overkant bereiken mij benauwde geluiden. Ik kijk op en zie mijn collega half naast de stoel hangen van het lachen. Ze maakt zeer beeldende gebaren en ineens begint het in de verte te dagen. Mevrouw zal toch niet…

Mevrouw Jansen, welk Pabo boekje bedoelt u precies?

‘Zwarte Tarzan, vraag of ze de zwarte Tarzan besteld heeft,’ moedigt de overkant me breed grijnzend aan, ‘zeg dat die uitverkocht is!’. Intussen praat mevrouw Jansen verder.

Dat lingerie boekske natuurlijk. Maar ik hej gewoon kleren besteld. Jullie verkopen ook gewone kleren hoor!

Ik bijt op mijn lippen terwijl mijn blik weer op mijn collega valt die inmiddels allerlei kleding en handelingen uitbeeldt. Manmoedig probeer ik haar te negeren en draai me om, maar mijn stem begeeft het en ik sla dubbel van het lachen, hand voor de hoorn. Achterstevoren op de stoel met mijn kop half in de kast weet ik nog net verstikt uit te brengen:

Dat geloof ik graag mevrouw Jansen, maar u spreekt nu met Avans Hogeschool, met de… de andere Pabo, de academie voor pedagogisch onderwijs. U moet waarschijnlijk een ander numm…

Een klik bevestigt het verbroken gesprek.

……………………………………………………………………………………………………………………………

Pabo Avans Hogeschool, met Marion Driessen.

Dag mevrouw Driessen, u spreekt met mevrouw Elsinga. Hopelijk kunt u mij helpen. Ik heb in 1981 de opleiding voor kleuterleidster gevolgd en nu ben ik mijn diploma kwijtgeraakt. Kunt u mij een kopie sturen?

Het is vrijdagmiddag vijf over vijf…

……………………………………………………………………………………………………………………………

Pabo Avans Hogeschool, met Marion Driessen.

Dag, met Smit spreekt u. Zeg, moet u eens luisteren, we hebben hier een kleine kangoeroe.

Een zeer zakelijke stem. Verbluft laat ik een stilte vallen, waarin ik tracht de mij toevertrouwde informatie te verwerken.

Een kangoeroe?

Klopt. Wanneer kunnen we die brengen?

Een kangoeroe?! U bedoelt een wallaby?

Juist ja.

Mijn stem wordt iets hoger. Waarom krijg ik altijd dit soort debiele telefoontjes? Waarom dat toestel niet gewoon laten rinkelen?

Begrijp ik het goed dat u belt naar de Pabo, naar Avans Hogeschool, omdat u een wallaby heeft en er van af wilt?

Correct.

Mijn wenkbrauwen zijn inmiddels de haargrens ruim gepasseerd. Ik probeer het nogmaals.

Meneer Smit, wat denkt u dat we hier met een kangoeroe moeten doen? Op een HOGESCHOOL? Het is hier toch geen kinderboerderij?!

Ja, wat moet ik er anders mee?

Ik voel mijn klomp breken en kan me niet meer inhouden.

Dat weet ik ook niet, maar u kunt het dier in ieder geval niet naar Avans brengen! Bel de Dierenbescherming op, of Safaripark Beekse Bergen, Stichting AAP, weet ik het, maar NIET de Pabo!! Succes meneer Smit.

Sprakeloos kijk ik naar mijn toestel en speur dan rond naar verborgen camera’s. Op de gang zie ik nog net een buideldier voorbij hupsen…

Geplaatst in Columns

Memoires van dr. Jan Ingen Housz

In januari 1997 vond ik mijn weg naar Hogeschool West-Brabant. Of was het nou Brabant? In ieder geval nog geen Avans. Het complex bestond slechts uit drie hoofdtorens met wat tussenvleugels. De bewegwijzering was even wennen, maar met enig wiskundig- en taalgevoel was het best te doen. Een rechttoe-rechtaan gebouw. Ik startte mijn loopbaan bij CMV en vervolgde mijn weg via Social Work Deeltijd. Deze hechte club mensen maakte werken gewoon leuk! Toch maakte ik in 2005 de overstap naar de Pabo. Het was een grote stap van ettelijke honderden meters: ik verhuisde van de Hogeschoollaan naar voormalige kweekschool, klooster en internaat Sint-Franciscus aan het Dr. Jan Ingen Houszplein 2 te Breda.

Dezelfde hogeschool, maar een compleet andere wereld! Een oud gebouw, gelegen in een bruisende volkswijk. Zelfs zo bruisend dat een grote stalen poort – die (soms) werkte op afstandbediening – nodig was om dolende wijkbewoners tegen te houden. Een plein aan de voorkant met speel- en hangtoestellen voor jongeren. De bloemenkraam op de hoek. Een keur aan winkeltjes – al dan niet obscuur – om diezelfde hoek. Binnenplaats met grote bomen en bankjes in de zon.

Vol ontzag stapte ik die eerste keer door de houten deuren en meldde me bij de receptie waar ik werd doorverwezen naar het Servicepunt. Via de uitgesleten marmeren trap klom ik naar de tweede verdieping en passeerde een prachtige kapel waarin de oude versie van Xplora gevestigd was. Heiligenbeelden strekten hun zegenende handen naar me uit. WOW. Bij het Servicepunt – gevestigd in de ziekenboeg van deze oude kweekschool – wachtte me nog een verrassing: ik vond er een oud-collega van de Sociale Verzekeringsbank! Het ijs was meteen gebroken, al duurde het twee dagen voordat alle katten uit de boom gekeken waren. Maar toen was er ook geen weg meer terug.

Hoe kan ik ooit beschrijven wat daar allemaal gebeurde. Het was een warme douche met een flinke straal humor, een verrassend geurenspel aan emoties, romig schuim van saamhorigheid. Laat ik maar gewoon beginnen met wat dingen die me te binnen schieten. Er schuilen nog veel meer verhalen achter. Alright, de memoires van het Dr. Jan Ingen Houszplein:

Wist je dat…

  • Limburgse vlaai uitstekend werkt tegen buikpijn? Een collega kwam dubbelgeklapt van de pijn bij ons binnen en voelde zich zwaar beroerd. In wanhoop bood ik haar een stukje kersenvlaai aan. Tien minuten later liep ze als een kievit weg. Verbazingwekkend!
  • iedereen verslaafd was aan ‘Broodje Bep’? Bep – ja onze eigen Bep – zwaaide met strenge hand de scepter in de kantine en over de huishoudelijke dienst van de Pabo. ’s Ochtends stond al een grote pan verse soep te pruttelen op het fornuis. ‘Broodje Bep’ was een broodje niet-echt-heel-gezond-maar-wel-heel-erg-lekker met boter, ham, kaas (flinke plakken hè, geen dunne schilfertjes), tomaten, sla, gekookt ei en/of naar wens verse eisalade. Het paste bijna niet in je mond.
  • de kantine met Kerstmis helemaal aangekleed werd, compleet met boom, lampjes, open haard en een heuse Kerstman?
  • er een fikse tafelvoetbal competie gehouden werd? Helaas waren de meiden te snel moe, of te warm – tsk tsk – dus al snel speelde ik tegen de conciërges. Joepie, tegenstand!
  • Sandra met haar verjaardag aangekleed werd als Sinterklaas? We hadden een mededeling geplaatst op Blackboard dat alle studenten bij  Sinterklaas op schoot mochten komen zitten tijdens de pauze. Een geweldige puinhoop, maar wat hebben we gelachen.

  • er van alles werd uitgewisseld in het Servicepunt? We hadden een eigen toilet en kleine wasruimte, en dat gebruikten we ook als kleedkamer. Schoenen, truien, ja zelfs BH’s wisselden van eigenaar als getwijfeld werd aan de maat.
  • het er erg gehorig was? En tja, er werd wel eens wat gezegd over een student die de boel echt te bont maakte. Wisten wij veel dat die stond te kopiëren op de gang achter de altijd afgesloten deur. Onze stemmen vonden blijkbaar een weg door het slot. Blamage!
  • we zo vaak de slappe lach hadden dat de docenten regelmatig op een later tijdstip terug moesten komen? Soms durfden ze helemaal niet binnen te komen.
  • sinterklaasrijmen altijd in tweevoud gemaakt werden? Eén kuise en een iets minder geciviliseerde versie. Wat een geweldige rijmwoorden waren dan ineens voorhanden.
  • Joris Rasenberg (destijds Pabo student) van de band ‘Abel‘ speciaal voor Jolanda kwam zingen toen zij 40 werd? Ze was compleet verrast en straalde, vooral toen ze met Joris mocht meezingen. Onze eigen glans werd op dat moment iets minder.
  • er een geheime wenteltrap was die startte in de keuken en leidde naar een hokje boven de kapel?
  • de oude Pabo een doolhof was van kamers, verdiepingen, trapjes, openingen waar je doorheen moest klimmen, schuine daken? Je kon er uren ronddwalen zonder ooit gesignaleerd te worden.
  • de Action vlakbij was? We gingen bijna nooit pauzeren maar als we naar de Action gingen, kwamen we pas twee uur later met armen vol tassen weer terug.
  • er een menselijk skelet in de kast in de kelder stond? Ik schrok me dood toen ik op een dag die kastdeur opende en had er zo naast kunnen gaan staan. CSI scenario’s schoten door mijn hoofd.
  • wij Servicepunters elkaar op zelfgemaakte verjaardagslunches trakteerden in plaats van gebak? Van soep tot tapas, Indische rijsttafels. De docenten kwijlden over onze schouders en schoven aan als we iets over hadden. Als…

Voor onze HBO-studenten is de Hogeschoollaan veel beter, professioneler, uitdagender en modern. Maar regelmatig verlang ik terug naar onze oude Pabo. Het was geen superstrak architectonisch ontwerp. Geen glazen paradepaardje met technische hoogstandjes. Er was geen contact met andere academies en opleidingen. Maar ook geen problemen met lokalen en roostering. Het gebouw aan het Dr. Ingen Houszplein was uniek, dat krijgen we nooit meer terug. Maar wat we gelukkig meegenomen hebben naar de Hogeschoollaan is een geweldig team dat nog steeds die oude verbondenheid uitstraalt. Meiden, bedankt!! En oude kweekschool aan het Dr. Jan Ingen Houszplein, we dragen jou nog steeds in ons hart mee.

Geplaatst in Columns, Natuur

Groene Vingers

Lente, richting zomer. Voor de één een zegen, voor de ander een lijdensweg. De neus gaat kriebelen, niesprikkels banen zich een weg naar buiten en alle sluizen gaan open. Zakdoeken zijn niet aan te slepen. Solidair besluiten de ogen ook mee te gaan doen en kleuren mooi roodwitblauw. Of een andere vlag. Zelfs de vingers gaan meekriebelen. Wroeten willen ze, wroeten in de donkere aarde. De drang is onbedwingbaar. Ze moeten zand voelen, takjes en wormen. Uitgedroogde kattendrollen. Dingen laten groeien en één worden met de natuur. Dit fenomeen noemen we ‘groene vingers’. Nagelbedden zijn niet meer om aan te zien, het zand nestelt zich in plooien en poriën, onder nagels. Zwart en groezelig. Heerlijk! Gouden tip: combineer deze groene vingers nooit met een kriebelend neusgat.

Behalve graven willen deze vingers ook knippen, hakken en snoeien. Oh wat een mooie tak. WEG ermee! We hebben immers besloten dat terugsnoeien goed is voor planten. Geen uitbundige gewassen en struiken, nee, er mogen alleen nog stompjes overblijven voordat we ze loslaten in de lente. Zo heb ik mijn lavendelstruiken een keer gesnoeid. Ik was niet meer te stoppen, hoppetee, lekker kortwieken die handel. Het enige dat nu, drie jaren later, over is, zijn miezerige houtbossen met op de toppen wat paarse bloemetjes. Maar ik krijg het niet over mijn hart om ze eruit te trekken. Je doet je kids toch ook niet weg als ze naar de kapper zijn geweest? Of je vent als zijn haar wat begint uit te vallen?

Zelf ben ik trotse bezitter van twee zandbakken: eentje vóór en een achter mijn huis. Bij droogte lijkt het wel de Sahara, complete zandstormen in onze buurt. In een vlaag van schijnbare verstandsverbijstering heb ik ooit wilde bloemen in de voortuin geplant. Een sleuf graven, zaad erin strooien et voilà. Mijn buurman kreeg haast een beroerte toen hij zag wat ik gedaan had. ‘Marion, dat is ONKRUID meid. Het verspreidt zich overal, haal het gauw weg!’. Maar nee, ik was lekker eigenwijs en werd beloond met een overdaad aan bloemen: klaprozen, stinkende gouwe (ik rook niets hoor), akkerdistel; een pracht was het. Die zomer was het extreem droog. Alle planten verdorden zonder continue bewatering. En wat denk je? Mijn wilde bloemen waren de enige die trots en uitbundig overeind bleven!

Een tuin vergt veel onderhoud. Alles dat je zorgvuldig plant verdort anders binnen een dag, maar wat spontaan opkomt tiert welig zonder aandacht. Een keer knipperen met je ogen en er trekt een groene waas door je tuin. De negeer-strategie heb ik al vaker beproefd: het onkruid gaat wel weg, ook dat droogt vast uit! Maar nee, niets daarvan, zodat ik regelmatig drie dagen lang op mijn hurken en knieën doorbreng om ieder sprietje met de hand eruit te trekken. Ben je eindelijk klaar, kun je weer opnieuw beginnen. Blijkbaar bestaat ook een andere strategie. Je kunt alles gewoon omspitten, ben je binnen een uurtje klaar. Dat wist ik niet. Gelukkig weet mijn partner dat wel.

Lang geleden had ik een oude vlinderstruik in de achtertuin. Het was mijn trots, mijn bonsai zonder pot. Ieder jaar snoeide ik hem terug – dit keer met beleid – en vanuit een prachtig lijnenspel ontsproten talloze frisse groene takjes, in de zomer getooid met een levende have van vlinders. Geweldig! Tot ik op een dag thuis kwam en de vlinderstruik omgezaagd en uitgegraven was. ‘Kijk eens!’, zei mijn ex. Geloof me, ik deed niets anders, met bliksemende ogen. ‘Hoe haal je het in je hoofd?!’ Maar het was al te laat. Ook een bloesemboom in de voortuin was gesneuveld.

Inmiddels heb ik zelf bomen terug geplant. Nieuwe vlinderstruiken in voor- en achtertuin en nog twee coniferen. Wist ik veel dat die dingen zo groot en breed werden! Een paar jaar geleden vroeg mijn vader, die op bezoek was, of hij kon helpen in de tuin. ‘Ja graag pap!’ Op zijn vraag of hij ook mocht snoeien, antwoordde ik ‘Doe maar hoor, ik vertrouw op jouw oordeel.’

Een uur later bracht ik hem een verfrissend drankje en…

… tot mijn verbazing had ik nog maar een halve conifeer over. Hij had ‘m gewoon dwars doormidden gezaagd! Niks de top eruit halen, nee hoor, hup de zaag erin. De buitenkant was nog groen, maar de binnenkant bleek hol en verdord. Mijn pa keek me aan en haalde zijn schouders op, alsof hij wilde zeggen ‘Dat kon ik toch ook niet weten?’. Zijn blik was zo hulpeloos dat ik het uitschaterde en opperde dat het vast nog wel zou aangroeien. ‘Zou je denken?’, zei mijn vader hoopvol. ‘Tuurlijk pap, groene vingers!’

Inmiddels zijn we jaren verder en inderdaad, de conifeer groeide langzaam door. Maar hij verloor niet alleen veel haar, hij kreeg ook nog een bierbuik. Er zat geen model meer in! Vorige maand is hij afgevoerd.

Geplaatst in Biker Witch, Columns, Expressief, Natuur

De Baai

~~~~~~~~~~~

ochtendzon kust
onbewust strelend
het zand en de golven
bedolven onder stofgoud

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

Een donkere vlakte beweegt aan de horizon. Weerspiegelingen van zilver maken krassen in het zwart als de maan haar zuster ten afscheid groet. In het prille licht schrijft een krab zijwaarts een brief op de kustlijn, even afgeleid door de verwaaide stem van een winddanser. Het wordt ochtend in de baai…

‘Waar gaan we zitten mam?’ Ze stuitert over het zand, op zoek naar de beste plek op het nog verlaten strand. Sandalen vliegen door de lucht, al snel gevolgd door een shirt en rokje, waarop het meisje uitgelaten naar het water rent. ‘Niet te ver schat!’ Maar de woorden bereiken slechts dovemansoren. Schelpen, slierten zeewier, resten van een geheimzinnig zeewezen. Haar Nintendo ligt vergeten in de badtas.

Een echtpaar arriveert met een kleine jongen. Voorzichtig zet hij zijn emmertje neer en steekt een schepje in het zand. Niet uitgelaten als het andere kind, maar geconcentreerd, afgemeten. Een paar zandkorrels kleven aan zijn handen, schoenen half weggezakt in de losse ondergrond. Zijn ouders staan er trots bij te kijken. Zie hem eens spelen! Hoge schoenen, witte kousen. Een bermuda opgefleurd door een bloemen blouse en een keurig wit hoedje. Haar buik bolt vrolijk, verwachtingsvol, knieën licht gebogen om in balans te blijven. ‘Klik’, zegt de fotocamera, die iedere beweging van zoonlief zorgvuldig vastlegt. ‘Klik’. De vader beweegt amper, gebiologeerd door zijn nageslacht. Een bedachtzaam en statig gezin.

‘Hey man, halve zool, gij ken ook nie gooie man!’ Soepel en trefzeker vliegt een bal heen en weer tussen vier vrienden. Als een worp onverhoeds toch afwijkt, volgt een stoere duik in het zand om het rond stuk plastic te vangen. Schijnbeweging en mis! ‘Stumper, ge bakt der eg niks van!’ Ze zijn onvermoeibaar, zich maar al te zeer bewust van keurende vrouwelijke blikken. Een belofte van een pijnlijke roodheid bloeit langzaam op hun gespierde, nog parelwitte bovenlijven.

 

Met haar knietjes stevig in het zand gedrukt sluipt een peuter naar de waterkant. Moeder kijkt met argusogen toe en wil net in actie komen, als pa oprijst uit de zee. Hij buigt zich voorover en tilt het kind hoog op in zijn sterke armen. Veilig. Met een paar passen bereiken ze het water waar ze genietend blijven staan. ‘Kijk dan naar de bootjes liefie, zie je de witte zeilen?’. Het kind kraait en brabbelt terug. Buiten de zwemzone is het een drukte van belang. Zeilboten laveren enthousiast tegen de wind in, boeg in de golven. Iets dichterbij spelen surfers hun spel met plank, water en windkracht, en laten een spoor van schuim achter.

Meeuwen hangen roerloos in de wind en kijken neer op een merel die driftig onder een struik scharrelt. ‘Waar is toch die lekkere worm? O ja, mmm… veel beter dan het voer dat ze daar serveren!’ Zijn kraalogen blikken even opwaarts naar een terras vol lentegasten dat blakert in de zon. Duits voert de boventoon en een verdwaald Engels woord raakt flarden van onze moerstaal. Plotseling wordt de serene rust verstoord door de hartslag van een Harley, dan weer stilte. Even later beklimmen twee bikers de houten trappen en nemen plaats aan een tafel. Hun zwarte broeken worden gecamoufleerd door de koelte van de schaduw.

‘Hier, HIER!’ De gebaren spreken boekdelen. De hond gaat zitten en kwispelt zandwolken omhoog. Maar het blijkt niet genoeg. Weer wijst een hand naar een plekje nabij blote voeten. De hond kijkt vragend, koppie scheef, en nadert om vervolgens zijn kont weer in het warme zand te planten. Maar nee, baasje is nog niet tevreden. Gelaten zakt de hond door alle vier de poten en wordt beloond met een weggegooide bal. ‘Jippie, balbalbalzoekbalbalbalrenrendaarrenval…’. Hij gooit zijn poten in de lucht en schurkt met zijn rug door het zand, wringt zich in vrolijke bochten.

Het wordt avond. De schaduwen rekken en strekken zich vermoeid uit. Naderende duisternis drijft de badgasten huiswaarts en opgelucht slaakt de baai een diepe zucht. Een deken van rust daalt neer terwijl haar levensbloed met een ritmische beweging alles schoon spoelt.

Bye Baai

Geplaatst in Columns, Cultuur

De Paashaas

We hebben in ons land prachtige mythen en gebruiken. Sint Nicolaas is een goede lieve heilige man die ter ere van zijn eigen verjaardag cadeautjes uitdeelt aan de Nederlandse kinderen. Ieder jaar komt hij weer met Pakjesboot 12 naar ons land gestoomd en zet hier de boel op stelten met zijn Zwarte Pieten. Heerlijk, wat een traditie. Nog geen maand later draaft zijn neef de Kerstman door onze straten in wederom een alternatief vervoermiddel: een arrenslee, getrokken door een troep rendieren. Hoewel de Kerstman iets gevulder is dan Sinterklaas, blijkt de familiegelijkenis direct uit de witte baard, de rode hoofdtooi en het uitdelen van presentjes, hierin bijgestaan door kleine elfen. Alweer een bron van geluk en plezier. Ik heb wel vertrouwen in die mannen, ik geloof in hen!


Afbeelding: Festina Lente

Ik trek echter de grens bij de paashaas. Jaren geleden waren wij op bezoek bij mijn zusje en die wilde dat ik de paashaas erkende ten overstaan van haar kinderen. Kom op nou! Een langorig rondhupsend knaagdier met een mandje met gekookte eieren op haar rug? EIEREN van een haas? Waar heeft zij die vandaan getoverd, op bezoek geweest bij een scharrelkipbedrijf? Ik kon het de kinderen niet aandoen en heb geweigerd. Toch bleef het beeld van die haas met haar kleurrijke vracht me achtervolgen en enigszins geïntrigeerd ben ik op onderzoek uitgegaan.

Er blijkt een aantal interessante theorieën over het ontstaan van de paashaas te bestaan. Ik heb ze voor je samengevat. Het begon allemaal bij de godin van de vruchtbaarheid, Ostara genaamd. Zij werd omringd door allerlei lentedieren en een daarvan was een eigenwijze, zo niet stoute kip die constant haar eieren verstopte. En zoeken naar eieren is niet echt leuk als je last hebt van een ochtendhumeur. Op een dag was de maat vol en als straf veranderde Ostara de kip in een onzichtbare haas met een gouden vacht. Weet je wat, zei ze, ga jij zelf die eieren maar zoeken. Hier heb je een mandje. Slechts één maal per jaar verandert de haas weer in een kip en mag eieren leggen, die zij bij voorkeur verstopt in een hazenleger. Heel aannemelijk nietwaar?

Ostara © Katia Honour

Toch zet ik vraagtekens bij deze theorieën. Als het dier onzichtbaar is, hoe kan men dan de kleur van de vacht weten? En waarom werd die kip niet veranderd in een kangoeroe? Die kan eieren tenminste op een handige manier verzamelen. Zoals je zult begrijpen bestaat de paashaas waarschijnlijk helemaal niet. In werkelijkheid vertrekt een zwerm kerkklokken op Witte Donderdag vanuit ons land naar Rome om daar eieren op te halen – hun jaarlijkse paasuitje zeg maar. Op de terugweg strooien de klokken de paaseieren boven Nederland uit, waarna de kinderen ze mogen gaan zoeken…

Het moet niet gekker worden, klokken met eieren?! Ik geloof nog eerder in een onzichtbaar knaagdier met een mandje op haar rug. En als zelfs kippen brillen dragen en gouden eieren leggen, als koeien hazen vangen, hun pensioen in een sloot vieren en dan weer op het droge gehaald worden, als apen uit mouwen komen en je de hond in de pot kunt vinden, dan is de mythe van de paashaas misschien niet eens zo vreemd. Wat ik in ieder geval wel met 100% zekerheid kan zeggen, is dat de Avans Kip bestaat. Echt waar!

(voor Gerard Kip)
Geplaatst in Biker Witch, Columns

Richtingsgevoel

Een buitengewoon mooie lentedag in april. Genietend loop ik door de deels zonovergoten deels beschaduwde straten van Arnhem, een geweldig concert van The Wall in het vooruitzicht. De temperatuur is aangenaam en om mij heen ontluiken zomerse outfits met bijbehorende glimlachen. Ik ben op een ontdekkingsreis die mij van de ene naar de andere winkel voert: Esprit, Dille & Kamille, een alternatief winkeltje met fantasy spullen. Ik kom ogen tekort. Een brie-tosti met walnoten en honing geeft voldoende energie om weer op pad te gaan. Iets later een dubbele Trappist.

In een roes van ontspanning dwaal ik steeds verder en verder. Dan ineens de realisatie dat ik met geen mogelijkheid meer weet waar ik ben! Waar staat de auto? Ik heb werkelijk geen flauw idee. Geschrokken blijf ik stil staan en kijk verwilderd om me heen. HELP? De onverstoorbare kracht aan mijn zijde lacht alleen maar en leidt mij zonder aarzelen in de goede richting. Volstrekt onbegrijpelijk, hoe doet hij dat toch? Als ik de weg naar de parkeergarage had moeten terugvinden, dan zat ik nu nog niet op Avans.

Richtingsgevoel. Een ingebouwde  radar die werkt zonder ijkpunten, satellieten of energievoorziening. Het gevoel dat je zegt welke kant je op moet. Dat je voert naar je eindbestemming, maakt niet uit waar je je op dat moment bevindt. Ze zeggen wel eens dat dit gevoel bij vrouwen ontbreekt, maar in mijn geval klopt daar niets van, ongelofelijk maar waar. Ik ben gezegend met een bijzonder ‘goed’ ontwikkeld richtingsgevoel. Je kunt met mij namelijk alle kanten op! En mocht ik een kant kiezen, dan kun je ervan uitgaan dat je nou nét de andere kant op moet lopen. Handig toch?

Er bestaan grote verschillen tussen man en vrouw, fysiek en mentaal. Richtingsgevoel is daar een van, dat weet iedereen… alhoewel wetenschappelijk onderzoek anders doet vermoeden. Onderzoekers hebben ontdekt dat het richtingsgevoel bij alle zoogdieren – inclusief mensen – is aangeboren, waarbij geen verschil tussen de seksen is aangetroffen. Dus luitjes, de bewering dat vrouwen minder goed kunnen navigeren dan mannen is gewoon een mythe! *kuch*. Misschien klopt het wel gedeeltelijk: op grond van de stand van de zon bepaal ik zo de juiste richting. Met een kaart is het uitzetten van een route of het vinden van een bestemming een fluitje van een cent. Maar zet me in een bos of twee straten verder in een stadscentrum en ik ben hopeloos verdwaald. Ik moet herkenningspunten ZIEN en kan routebeelden niet bij elkaar krijgen in mijn hoofd.

In het weekend gingen we een stuk rijden op onze Harley-Davidson. De tocht voerde langs weilanden met vertederende lammetjes die rond hun moeders dartelden. Bruine en zwarte paarden smulden onverstoorbaar van het lentegras. Roofvogels zweefden op hun brede vleugels en bespiedden de nog nietsvermoedende prooi. Het was druk met fietsers op de landwegen. Eenlingen racend, stelletjes gemoedelijk peddelend, andere groepen in een man-vrouw verdeling. De mannen altijd voorop – ongetwijfeld navigerend. We ronkten dan weer in Zundert, een paar minuten later ineens in Breda, vervolgens weer in een plaats die naar mijn gevoel een flink eind verderop moest liggen. Het enige dat te zien was van mijn innerlijke verbazing was een opgetrokken wenkbrauw. Maar ik liet me gewoon lekker meevoeren, genietend achterop bij mijn partner. Ik vertrouw wel op zijn richtingsgevoel.

Geplaatst in Columns

Hey, ben je naar de kapper geweest?

Deze column is misschien wat aan de vrouwelijke kant. Maar mannen, bijt toch even door en doe er vooral je voordeel mee!

Mijn sprietjes zijn niet meer zo blij. Ze hangen troosteloos naar beneden, pluizen alle kanten op, zien wat bleekjes en maken een warrige indruk. Met een benauwde blik kijk ik van spiegel naar bankrekening. De blik in de spiegel wint en ik grijp de telefoon om een afspraak bij de kapper te maken. Dinsdagmiddag om twee uur, yes, genoteerd! Hiermee wordt de rest van de middag volledig geblokkeerd. Heerlijk, ik mag weer naar de kapper!

Even voor twee uur loop ik de zaak binnen en zwaai naar de meiden. ‘Hoi Marion,’ klinkt de stem van Sonja. Ik hang mijn jas op, tik op de vissenkom waar een paar goudvissen smeken om aandacht – of is het voedsel? Met een gelukkige zucht val ik in een stoel neer en pak een kapselboek. Er ligt een ruim aantal en van alle kanten word ik begroet door pagina’s vol mooie meiden met de meest fantastische kapsels. Schouderlange bruine lokken, weelderige krullen, extravagante en artistieke bouwsels. Zoals altijd dwing ik me door te bladeren naar de sectie kort. Ook hier gave mogelijkheden. Sonja komt bij me staan en kijkt mee. ‘Wat gaan we vandaag doen?’ En zoals altijd antwoord ik ‘Oh gewoon, lang, dik en krullend graag!’ Het is een vertrouwde grap die we al jaren uitwisselen.

Sonja is de enige die mijn sprietjes mag knippen. Zij heeft in de loop der jaren een uitstekende relatie met hen opgebouwd en kent mijn haar als de beste. Zij weet de mogelijkheden, en vooral de onmogelijkheden van mijn dunne (‘fijn van draad’ in chique kapperstermen) sluike zielige paar sprietjes. En dik en krullend is de meest tegenovergestelde beschrijving die je mijn haren kunt geven. Babyhaar heb ik.

Uit: BeautyJournaal.nl

Soms krijg ik goedbedoeld advies in de trant van ”Je zou eens wat producten voor je haar moeten gebruiken’.

Tegen de tijd dat ik weer adem krijg, barst ik los:

PRODUCTEN VOOR MIJN HAAR?! Weet je wel wat er allemaal in zit? Nee? Nou, luister: een shampoo van de kapper – stikduur maar ik zit met mijn allergieën – dan stay-in treatment, zelfde prijscategorie. Vervolgens spul dat moet voorkomen dat mijn haar spontaan in brand vliegt als ik het ga stijlen.

Nee niet stylen, stijlen, met een stijltang. Of is het steiltang. Oh nee, het is al steil genoeg.

Dacht je dat we er al waren? NEEN, er komt nog meer, namelijk haarschuim – jaja, zelfde kappersmerk. Oké, nu ben ik klaar om te gaan föhnen. Sprietjes min of meer in model. Dan die stijltang, sprietjes nog meer in het gareel. Huppetee, nog gauw wat Mellow Goo erin. En als laatste een hele waas betonlak. BETON-lak. En dan stel jij voor dat ik ‘iets in mijn haar zou moeten doen’? Argh!

De meesten zijn inmiddels al lachend gevlucht.

Terug naar de kappersstoel. Maar liefst DRIE uren breng ik daar door, één keer in de acht weken, volstrekt gelukkig met een boek. Highlights, lowlights – bruin, blond en goudblond – zorgvuldig omwikkeld met stapels aluminiumfolie om mijn huid te behoeden voor aanraking met de verf. Maar het resultaat mag er dan ook zijn. Vind ik zelf dan hè. Meestal ziet niemand dat ik naar de kapper ben geweest, zelfs mijn partner niet. Die heeft inmiddels geleerd om heel vlug te reageren als ik het woord ‘kapper’ ook maar laat vallen. Betaal ik over de € 100,- voor iets dat bijna niemand ziet. Lichtelijk frustrerend is het wel, maar ik ben er aan gewend.

Tot vorige week. Mijn pony hing constant in mijn ogen en dat ging mij zo irriteren dat ik een schaar pakte en met een ferme knip een deel van de voorste sprietjes verwijderde. Iets te kordaat misschien, het was nogal kort * slik *. Bijtend op mijn lippen heb ik toen de haartjes beetgepakt en heb plukje voor plukje schuin naar de rechterkant toegewerkt. Een asymmetrische pony was mijn doel en dat is het nog geworden ook.

Wat denk je als ik bij Avans naar binnen stap? De een na de ander kijkt op en zegt:

Hey, ben je naar de kapper geweest? Het zit echt leuk zeg, dat moet je altijd zo doen!!

Tja…

Geplaatst in Columns, Humor, Natuur, Nieuws

Dans In De Regen!

Midden in de nacht wordt er aan de voordeur gebeld. Het is half twee. Ik spring – nog half bewusteloos – uit bed en schiet de gang in. Als het geluid wegebt hoor ik hoe een sleutel in het voordeurslot draait, gevolgd door gedempt gelach in jeugdige stemmen. Opgelucht haal ik weer adem. Sean is thuis!

Eerder die dag waren ze op pad gegaan naar het café in ons dorp om carnaval te vieren. De kleding bestond voornamelijk uit fezzen, rokken en witte overhemden. Waart de geest van Tommy Cooper ineens door het zuiden, of zou het toch door Dr. Who komen? Ook liep er een gigantische wortel door onze huiskamer, compleet met muts en handschoenen. Erg grappig, en vooral gezond!

Vorig jaar rond deze tijd  stond ik op weg naar de gang ineens oog-in-oog met een levensgrote banaan. En dat gele gevaarte had Nick opgegeten, je kon alleen nog maar zijn gezicht zien. Met een bonkend hart deinsde ik terug. Dit jaar had hij weer iets anders verzonnen: het weekend voor carnaval kwam hij in een groen morphsuit naar beneden! Een groene gedaante zonder gelaatstrekken!! Alweer schrok ik me wezenloos, maar wist nog enigszins mijn waardigheid te bewaren. Het gillen deed ik alleen inwendig.

Een morphsuit heeft wel iets weg van een omgedraaid schaatspak, met de rits aan de achterkant. Daar kun je nét niet zelf bij. Maar geen nood: je kunt gewoon door die achterstevoren uitgevoerde muts heen kijken, ja, zelfs bier drinken is mogelijk… maar in de praktijk blijkt dit niet zo’n succes te zijn, aangezien slechts 10% van het bier in je mond belandt. De rest druipt langs je kin verder naar beneden. ‘Waar kan ik mijn sleutels en geld laten mam?,’ vraagt Nick me. Tevreden verlaat hij iets later het huis, met een shirt onder en een bermuda over zijn groenheid. Een Morphsuit. Wie verzint toch zoiets?!

De afgelopen dagen is onze voorraad paracetamol geslonken. En het na-carnavals gekuch en gesnotter is niet van de lucht. De speciaal aangeschafte emmer is nog maagdelijk maar het scheelde niet veel. Ik vind het heerlijk dat mijn jongens er op uit trekken en plezier maken met hun vrienden. Ze staan midden in het leven en zo hoort dat ook! Voordat je het weet, kan er iets gebeuren dat je hele leven op de kop zet, kan het van het ene op het andere moment heel anders zijn.

Overstromingen in Australië, de aardbeving in Nieuw-Zeeland. En nu dan de aardbeving in Japan, met de daarop volgende tsunami. Het ene moment een gestructureerde samenleving, het volgende chaos en ontzetting. Hele gemeenschappen zijn vernietigd. Auto’s, boten, zelfs huizen werden meegesleurd door het water, hele dorpen zijn weggevaagd. Het officiële dodental loopt in de duizenden, met daarnaast nog vele vermisten. Waarschijnlijk zal dit aantal oplopen tot meer dan tienduizend slachtoffers. Elektriciteit, water en voedsel zijn schaars. Meltdowns van kernreactoren bedreigen het gebied. Komt er straks op grote schaal ook straling vrij die nog meer slachtoffers gaat maken, nu en op termijn? Ruim tweehonderdduizend Japanners zijn uit voorzorg geëvacueerd.

Ineens lijkt carnaval een beetje dwaas…

Maar tegelijkertijd ook juist heel wijs. Leven is immers iedere dag omarmen en ten volle benutten. Leven is zoveel mogelijk genieten met elkaar. Dus lieve mensen gá ervoor en denk af en toe aan mijn lijfspreuk:

Dans in de regen

Art by Marie-Gold
Geplaatst in Avans, Columns, Compassie, Expressief, Persoonlijk

Avans United

Om zes uur laat mijn gsm een bedrieglijk zacht deuntje horen met de verborgen harde boodschap: OPSTAAN meid! Zo blind als een mol in het harde spaarlamplicht de knop van mijn PC vinden, knipperend met droge ogen de mail doornemen, onder de douche wankelend verder wakker worden en dan vanaf zeven uur schrijven. Sinds Nieuwjaar doe ik namelijk mee aan een challenge, zodat ik iedere dag een post schrijf op mijn Engelse blog. Hoe gek kun je zijn? Met moeite lukt het me te stoppen om kwart voor acht. Tijd voor Avans!

Het klinkt misschien gek, maar dit ochtendritueel geeft me energie, balans en inspiratie. En dit heb ik hard nodig: de afgelopen weken zijn namelijk op zijn mildst gezegd turbulent geweest. Energie slurpend. Hectisch. Onrustig. Mentaal belastend.

Het leek een routine kwestie. Een van de vele mails na de kerstvakantie. Even aandachtig bestuderen, een oplossing zoeken en klaar is Kees. Oké, handig, we noemen het Case Kees. Het was echter geen doorsnee mail. Case Kees gaat over het ontdekken van creatieve, doch niet zo recht-door-zee praktijken. Van een storm in een glas water. Een storm die onder een loep ineens opborrelt en over het glas heen stroomt. Van een zich steeds verder uitbreidende inktvlek die onuitwisbare sporen achterlaat, zowel bij Kees als bij degenen die er nauw bij betrokken zijn. Het is een case van onnodig verdriet, bedrog, ellende, irritatie, zelfs woede en wanhoop. Case Kees gaat over fraude.

De emoties hierover zijn in de loop der weken bij alle partijen hoog opgelopen, zeker na steeds nieuwe ontwikkelingen. “Laat het los, het is ‘maar’ werk,” wordt dan gezegd, maar dat is lang niet altijd eenvoudig. Je praat er op je academie over, je vertelt het thuis. Natuurlijk gaat het over werk, over je baan. Over je bijdrage aan het gehele proces van studentbegeleiding. Een gezonde professionele afstand bewaren gaat normaal heel goed, maar sommige zaken – en sommige studenten – raken je recht in je hart.

Je werkt met jonge mensen die volop in ontwikkeling zijn, kwetsbaar zijn. Je gaat twijfelen aan je acties. Heb ik alles wel zorgvuldig behandeld? Had ik het kunnen voorkomen? Had ik misschien wel een oogje dicht moeten knijpen? Dit soort gedachten, de zorg om een medemens, het heen-en-weer geslingerd worden tussen medeleven en verontwaardiging, tussen vertrouwen en wantrouwen. Dat kost zo vreselijk veel energie.

Inmiddels is de vlek tot stilstand gekomen en begint hij aan de randen zelfs op te drogen. De inkt heeft zijn lijnen getrokken, is omgevormd tot woorden en begrippen. Het proces gaat verder, met helderheid en rust.

Gelukkig geeft Case Kees ook blijk van een zeer grote betrokkenheid en vasthoudendheid, van zorg, zorgvuldigheid en bezorgdheid voor het welzijn van studenten en medewerkers vanuit alle hoeken van Avans.  Wat hebben we kanjers in ons ijzersterke Avans team. Mensen, jullie zijn geweldig, dapper en doortastend, oprecht, eerlijk en vol compassie. Ik kan me geen betere collegae wensen.

Leve Avans United!

Heb jij ook iets dergelijks meegemaakt? En wat deed dat met jou?