Vanavond liep ik na het werk naar mijn auto op de parkeerplaats. En kijk eens wat daar stond: een prachtige Volvo. Naar huis rijden moest toen nog maar even wachten. Eerst had deze auto mijn aandacht nodig. Die lijnen, de robuustheid. Wat een ontwerp!
Tag: hogeschool
Lang niet gek!
Een teamuitje? Maar natuurlijk mag dat! Denk er wel aan dat jullie een dagdeel besteden aan een maatschappelijk verantwoorde activiteit, hè. We kijken elkaar aan. Wat een verschil met een paar jaar geleden, toen we per fiets door Rotterdam crosten op City Safari. Destijds op het programma een percussie sessie, taarten maken en zelfs lurken aan een waterpijp. Daarna een zonnig terras om bij te komen van alle vermoeienissen, afgesloten met een exotisch diner. Dit jaar doen we het echter anders. Avans Hogeschool bestaat maar liefst tweehonderd jaar, en in dat kader zetten studenten en medewerkers zich maatschappelijk in het Brabantse in via Rent a Talent. Ook wordt geld ingezameld voor goede doelen. En daar doen wij maar wat graag aan mee!
Via Betrokken Ondernemers – Samen voor Breda – komen we uit bij Amarant in de Belcrum, waar veertien mensen met een verstandelijke beperking wonen. Hun grote wens is een kanariegele gang. Niet een zacht kleurtje, geen fletse achtergrond, nee, het moet knallen! En wij gaan die wens voor hen vervullen. Het is voor een aantal van ons toch wat spannend, de een is huiverig, de ander onzeker. Hoe zal het gaan? Hoe zullen de bewoners op ons reageren? Zal het niet een beetje eng zijn? Kunnen we wel op een goede wijze met hen omgaan? Diezelfde spanning leeft bij de Amaranters en de meesten slaan voor ons op de vlucht. Vijf van hen blijven echter dapper thuis om ons – negen vrouwen vol goede wil maar met weinig verfervaring – te helpen. En aanwijzingen te geven!
Gewapend met emmers verf, rollers, afplaktape en nog meer van dat soort zaken melden we ons om 9 uur in de Belcrum. De ontvangst is hartelijk en al snel babbelen we over en weer. Men is reuze benieuwd naar onze plannen. Groot is de verrassing als we de knutselspullen tevoorschijn toveren: we gaan ook nog een workshop naambordjes maken en vogelhuisjes versieren verzorgen.

Foto © Edith
Twee van ons gaan met de bewoners aan de slag rond de tafel. Ook zij gaan verven, maar dan op een creatieve manier. De rest hijst zich in doorzichtige overalls. Doorzichtig en blijkbaar ook doorlatend, want de verf gaat er dwars doorheen. De gang strekt zich voor ons uit, vijftien meter lang en meer dan drie meter hoog. Twee simpele keukentrappen staan uitdagend in het midden, de enige weg naar het plafond. Eerst alles maar eens afplakken – leve de ‘goed’ plakkende Action tape. Voor de zekerheid plakken we alles nog een keer af en leggen plastic op de vloer. Daar gaan we. Ik bestijg de treden en de eerste streken worden gezet. Het is echt geel. Knalgeel. Al snel moet de deur open, van verven krijg je het bloedheet! Ik houd één CD-ronde met hoempapa muziek vol, zelfs een tweede. Maar als de CD voor de derde keer op repeat gaat, verzoek ik vriendelijk doch dringend om andere muziek. De dreigend opgeheven verfroller heeft gelukkig het gewenste effect.
Rond twaalf uur is het tijd voor een prima verzorgde lunch; samen graaien in de pindakaaspot heeft iets knus. Versterkt door het lekkere eten gaan we weer aan de slag en om drie uur delen de kwasten de laatste likjes verf uit: we hebben het gered! De hele gang is geel en we hebben zelfs drie pilaren (min of meer) rood geverfd. Intussen hebben ook de bewoners hard gewerkt en zijn de vogelhuisjes klaar. Ze zijn prachtig geworden!

Foto © Edith
Laat in de middag nemen we afscheid van huize Amarant. Er worden handen geschud, geknuffeld en zelfs gekust. We hebben in die paar uren een bijzondere band opgebouwd. Deze mensen mogen dan een verstandelijke beperking hebben, emotioneel zijn ze des te uitbundiger, of in ieder geval puurder. Ze stralen, supertrots op hun creaties en op hun mooie gele gang. En wij stralen ook om hun vreugde. Wij hebben de zon in de gang gebracht, maar zij laten door hun warmte de zon stralen in ons hart.
Maatschappelijk verantwoord? Lang niet gek!
Foto’s slideshow © Edith, Jolanda & Marion
We maken er een potje van
Lekker eten! Voor je ligt een sappige steak, bruin gebakken maar nog een beetje rauw van binnen. Het rood en groen van de salade raakt je recht in je drang naar gezondheid. Met een frivole zwaai zet de ober ook nog een schaal met frietjes voor je neus en al vlug doop je zo’n knapperige rakker in de mayonaise. Goddelijke combinatie. Wat zeg je? Liever een beenhammetje? Natuurlijk. Of een kippenbout? Spareribs? Misschien een gebakken visje. Of vegetarisch, ook heerlijk. En nog gezond ook!
Ah, hoorde ik daar de term ‘gezond’ vallen? Ik hoorde in ieder geval een bons. Een bons van gevallen vertrouwen in gezonde voeding. Volgens mij bestaat die namelijk niet meer. Voordat je het weet heb je iets engs te pakken. Of, beter gezegd, heeft dat engs JOU te pakken. De mens staat aan de top van de voedselketen en verorbert met smaak. Maar er liggen onverwachte dingen op de loer.
Weet je nog, mond-en-klauwzeer? Ik heb dan wel geen klauwen, maar van mijn mond moeten ze afblijven. En de gekkekoeienziekte? Minuscule muterende eiwitten die een aanstekelijk feestje geven in de hersenen van onze runderen? Het levert een nieuwe variant van de voor ons dodelijke Creutzfeldt-Jakob ziekte op. Zelfs een verhitting tot 100°C is niet genoeg om die prionen te vernietigen. En wij maar denken dat rundvlees beter is dan vet en onrein varkensvlees.
Het is allemaal maar niks. Laten we op kippenvlees overstappen! Dat is een stuk magerder. Maar dan wel scharrelkip, want scharrelen – af en toe een wormpje en steentje in de buitenlucht pikken – is gezond. En je hoeft niet bang te zijn dat je vogelgriep krijgt: het kippenvlees zit inmiddels zo boordevol antibiotica dat je helemaal niet meer ziek kunt worden. Erg handig. Tot je op een dag resistent blijkt te zijn tegen andere kuren.
Hmmm, toch maar vis? Die beesten scharrelen immers de hele dag, zwemmen vrolijk rond in de onmetelijke oceaan. Ze worden ook nog regelmatig goed doorgesmeerd met wat olie en gekruid met afvalstoffen. Om een goed kleurtje te krijgen, wentelen zij zich ook nog in een stralingsbad. Jawel, Japanse sushi is gezond.
Verdorie, wat kan ik dan nog eten? Ik heb het: vegetarisch, de oplossing! Tot de ehec-hel losbreekt. In tegenstelling tot e-hack, die in vele gevallen leidt tot een virus, is ehec een bacterie. Een groot verschil. Bacteriën zijn namelijk normaal gesproken goed te behandelen… behalve deze kleine rotzakken. De ehec bacterie zat eerst op de komkommers, sprong toen over op de tomaten en… eh… waar zaten die krengen nou? Op de taugé? Toen vonden we ze: ze zaten op de spruiten. Weg ermee! Uhm. Nee, toch maar weer oprapen. Alweer verkeerde paniek: het waren de bietenspruiten. Oeps, beetje onhandige vertaling, met desastreuze gevolgen. Maar waar die ehec ook op zit, het is dodelijk.

En dan heb ik het niet eens gehad over smaakversterkers. Maak je een keuze in je zoektocht naar lekker en (zo) gezond (mogelijk) eten, krijg je ook nog de E621 toevoeging op je dak. Dat spul zit werkelijk overal in. Soepen, sauzen, kant-en-klare kruidenmengsels, worsten, koekjes, snacks, noem maar op. E621 is wettelijk goedgekeurd en heeft geen nadelige gevolgen voor de gezondheid. Maar is dat wel echt zo? Onderzoek laat mogelijk iets anders zien.
Hoe zit het trouwens met dierenwelzijn? En met de honger in de wereld? Het verbouwen van granen, die we voeren aan ons vlees-op-pootjes, terwijl we ze ook gewoon rechtstreeks kunnen eten? De biogassen die ook nog de lucht in worden geslingerd?
Mensen, ik weet het echt niet meer, het is zo complex. De balans tussen lekkere en gezonde voeding is steeds moeilijker te vinden, laat staan te handhaven. Misschien moeten we alleen nog maar kruidenthee met antioxidanten en zuiver bronwater drinken. En biologisch-dynamische granen erin weken. Aangevuld met whisky om de overlevende bacteriën te doden. Maar dat zou vrij radicaal zijn. Dus ben ik gisteren toch maar even langs de huisarts gegaan, voor een pond kipfilet. Ik voelde me wat grieperig. We kregen er een zakje E621 kruiden bij. Gratis. We hebben er een potje van gemaakt.
Uitvlucht
Mijn zoon. Mijn jongste kind. Je pootjes staan nog in het nest, maar je snavel steekt steeds verder over de rand. Vleugelslagen wieken door het huis. Her en der liggen donsveren die ik stil bij elkaar veeg en in een doosje bewaar. Af en toe streel ik de zachtheid en voel de jaren door mijn vingers glijden. Ik wil niet, maar het moet: stilstaan bij het idee dat je over een paar maanden het nest gaat verlaten. Eraan wennen. Maar die gedachte grijpt mij soms bij de keel. Hij klemt zich daar vast, verstikt me, bouwt eindeloos aan een brok in mijn keel die ik maar niet kan wegslikken.
Je bent immers nog veel te jong. Piepjong! Heel groot, maar klein. Met gemak omcirkelen mijn armen je middel. Je bent nog niet zelfstandig. Je kamer is een bende, die kun je toch nooit op orde houden? Grote stapels boeken en papier verrijzen in mijn verbeelding, lege chipsverpakkingen, resten macaroni, kleding her en der verspreid. Lege pizza verpakkingen en kratten bier. En jij, mijn zoon, rotzooitrappelend om je hoofd boven het maaiveld te houden. Koken. Je eigen beurs op de knip houden. Studeren zonder dat ik regelmatig vraag wat je aan het doen bent. De tijd voor je in de gaten houden, als jij hem vergeet. En we hebben nog maar een paar maanden om je voor te bereiden op het studentenleven!
Je gaat landen in een grote stad, met al haar verleidingen. Wilde feesten. Bruisend nachtleven, waar je dronken wordt van het schuim op je bovenlip. Een vreemde taal. Misschien zul je wat woorden en uitroepen herkennen en dan met een glimlach denken aan de keren dat ik sputterend in mijn zuidelijke dialect verviel. Doorzakken, en half slapen in de banken van de universiteit van Maastricht. Je dagen en nachten op elkaar afstemmen, zoals ook ik mijn leven opnieuw moet balanceren.
Maar let niet op mij, lieverd. Er zijn twee soorten uitvluchten.
De uitvluchten die ik hier geschreven heb om jou nog wat langer bij me te kunnen houden. Van je te genieten. Van je humor, je gevoeligheid in woord en gedrag. Je gekke fratsen en eigenzinnigheid. Je onblusbare verlangen naar ‘iets lekkers’. Het enthousiasme waarmee je mijn fantasiemaaltijden naar binnen werkt. Je zwijgende aanwezigheid die zeer veelzeggend is. Ik zal je zo missen.
Maar jij staat over een paar maanden voor een ander soort uitvlucht. Je gaat uitvliegen, het nest verlaten. Je gaat op eigen benen staan, het pad ontdekken dat vaag voor jou uitgestippeld ligt. Er je eigen draai en wendingen aan geven. Je gaat vrienden voor het leven ontmoeten. Interesses uitdiepen. Je vliegt je toekomst in het heden tegemoet en ontdekt wat er in je leeft.
Ga, mijn schat, vlieg. Test je vleugels en ontwikkel je draagkracht, tot je over een tijdje weg zweeft. Maar beloof me dat je regelmatig naar je warme nest zult terugkeren. Want iedere uitvlucht heeft een stevige basis nodig.
Braaaaave stoel
Vakantie-blues speelt door mijn hoofd en de klanken maken korte metten met mijn concentratie. Ik houd het niet meer uit, wil weg, mijn baan opzeggen en er vandoor. Het keurslijf van alledag past niet meer. Ik wil zelf beslissen wat ik doe met mijn tijd en niet gedirigeerd worden door mail en telefoon. Het gareel knelt en ik worstel, verzet me. Waar is mijn paspoort? Kom hier reistas, je buik is veel te leeg. We gaan terug!!
Een week na mijn vakantie ben ik nog steeds in de ban van het prachtige zuiden van Engeland. Ruige kusten en lieflijke bloementuinen. Een taal om als een lichte deken om je heen te slaan. Gastvrije bevolking. Een adembenemend patchwork van groene weilanden, gedrapeerd over hellingen en dalen en afgewisseld met bebladerde stroken. Mijn Zuid-Limburgse hart voelt zich helemaal thuis. Een route van 2.500 km leidt iedere dag een stukje verder naar Land’s End – het uiterste puntje van Cornwall – en buigt dan weer terug naar het oosten. Machtige kastelen en stille kerken. De tocht voert door New Forest National Park. Paarden en koeien lopen onverstoorbaar vlak voor de motor. Ik stuiter van enthousiasme en wordt gemaand stil te blijven zitten.
Heb je je al eens begeven in de wondere wereld van Bed & Breakfast? Voor mij een nieuw fenomeen, en wat een kennismaking! Direct de eerste nacht ben ik om door de B&B van mrs. Brown, een tenger breekbaar vrouwtje van minstens tachtig jaar maar nog zeer kranig. Een kamer recht aan het strand! Overal ligt dik rood tapijt, zelfs in het kleinste kamertje. Zouden ze dat iedere week vervangen? En dan het landhuis net buiten Exeter. Aan het ontbijt roep ik dat ik blijf, dat ik de mansion wil kopen. Prompt volgt het antwoord: ‘Yes, actually that IS possible!’ Het blijkt echt te koop te staan voor het luttele bedrag van 850.000 pond. Juist… omrekenen heeft geloof ik geen zin, maar wat een ontzettend gave plek.
We gaan naar een kasteel kijken, boven op de berg. De motor brengt ons trouw naar een kleine parkeerplaats, maar helaas mag hij niet verder. Veilig en (erg) warm gekleed in een all weather broek, motorjas en de helm bengelend aan mijn arm begint de klim. De Tour de France is er niets bij. Een stijging van 30%, afgewisseld met iets makkelijkere stukjes. Al gauw gaat de jas uit. Wat ben ik blij dat ik The Stig niet ben! Verbeten zwoeg ik verder. Na een blik op mijn verhitte hoofd neemt mijn partner de helm van me over. ‘Houd vol Mar’, denk ik, ‘laat je niet kennen!’ Eindelijk komen we boven aan, hoera… maar de juichstemming slaat al snel om in verbazing. Waar is dat prachtige kasteel? Niets. Een lifeguard station, een weide met een hek dat toegang geeft tot een wandelroute en in de verre diepte lonkt de zee. Gossamme, dat méén je toch niet hè, heel dat stuk voor niks?! Aaaaargh. Ik laat me vallen op een rots en puf uit met een hart dat gelukkig wordt tegengehouden door de nauwte van mijn keel. Even de verkeerde afslag gepakt. Weer beneden laten we het oude bouwwerk mooi links liggen! We zijn tenslotte in Engeland.
Wat een manier van reizen, ik word er lyrisch van. De wereld ziet er anders uit vanaf een Harley: vrij en avontuurlijk. Soms echter een beetje te… Links een afgrond van ettelijke honderden meters, nonchalant ‘beschermd’ door een latje van 3 centimeter op heuphoogte. Boven een dak van gebladerte dat geruststellend ritselt en intussen stiekem het vocht naar beneden transporteert. Voor me een kronkelende weg, een paadje van amper een meter breed, in het midden smaakvol gedecoreerd met een strook mos, grassprietjes en wat kiezel. Lekker smoooooth. Bergop- en afwaarts. En wij daarover heen op een ronkende motor. Eén schrikreactie door een konijn – laat ik al helemaal niet denken aan een tegenligger – en we storten naar beneden. Ik zie mijn kinderen nooit meer terug. Stil zitten, doodstil zitten meid! Na wat een half uur lijkt maar vast korter is, komen we beneden aan in de Valley of Rocks. Terwijl ik als een haas van de Harley afklauter, ontsnapt een BLOODY FRIKKIN’ HELL!!! aan mijn bloedeloze lippen, weergalmend vanuit de diepte waar mijn hart ooit gezeten heeft. ‘Zo, dat was best heftig!’, hoor ik. The understatement of the year. Gelukkig masseert de ongelofelijk prachtige omgeving zachtjes mijn getergde zenuwen en na wat foto’s stap ik met knikkende knieën weer op.
Met recht een enerverende vakantie! Wat is die bureaustoel dan veilig als ik weer bij Avans ben. Als we knuffels, kussen en vakantieverhalen met het team hebben uitgewisseld. Als we alweer schaterend van diezelfde stoel zijn gevallen. Misschien valt het toch wel weer mee om terug te zijn…
Memoires van dr. Jan Ingen Housz
In januari 1997 vond ik mijn weg naar Hogeschool West-Brabant. Of was het nou Brabant? In ieder geval nog geen Avans. Het complex bestond slechts uit drie hoofdtorens met wat tussenvleugels. De bewegwijzering was even wennen, maar met enig wiskundig- en taalgevoel was het best te doen. Een rechttoe-rechtaan gebouw. Ik startte mijn loopbaan bij CMV en vervolgde mijn weg via Social Work Deeltijd. Deze hechte club mensen maakte werken gewoon leuk! Toch maakte ik in 2005 de overstap naar de Pabo. Het was een grote stap van ettelijke honderden meters: ik verhuisde van de Hogeschoollaan naar voormalige kweekschool, klooster en internaat Sint-Franciscus aan het Dr. Jan Ingen Houszplein 2 te Breda.
Dezelfde hogeschool, maar een compleet andere wereld! Een oud gebouw, gelegen in een bruisende volkswijk. Zelfs zo bruisend dat een grote stalen poort – die (soms) werkte op afstandbediening – nodig was om dolende wijkbewoners tegen te houden. Een plein aan de voorkant met speel- en hangtoestellen voor jongeren. De bloemenkraam op de hoek. Een keur aan winkeltjes – al dan niet obscuur – om diezelfde hoek. Binnenplaats met grote bomen en bankjes in de zon.

Vol ontzag stapte ik die eerste keer door de houten deuren en meldde me bij de receptie waar ik werd doorverwezen naar het Servicepunt. Via de uitgesleten marmeren trap klom ik naar de tweede verdieping en passeerde een prachtige kapel waarin de oude versie van Xplora gevestigd was. Heiligenbeelden strekten hun zegenende handen naar me uit. WOW. Bij het Servicepunt – gevestigd in de ziekenboeg van deze oude kweekschool – wachtte me nog een verrassing: ik vond er een oud-collega van de Sociale Verzekeringsbank! Het ijs was meteen gebroken, al duurde het twee dagen voordat alle katten uit de boom gekeken waren. Maar toen was er ook geen weg meer terug.
Hoe kan ik ooit beschrijven wat daar allemaal gebeurde. Het was een warme douche met een flinke straal humor, een verrassend geurenspel aan emoties, romig schuim van saamhorigheid. Laat ik maar gewoon beginnen met wat dingen die me te binnen schieten. Er schuilen nog veel meer verhalen achter. Alright, de memoires van het Dr. Jan Ingen Houszplein:
Wist je dat…
- Limburgse vlaai uitstekend werkt tegen buikpijn? Een collega kwam dubbelgeklapt van de pijn bij ons binnen en voelde zich zwaar beroerd. In wanhoop bood ik haar een stukje kersenvlaai aan. Tien minuten later liep ze als een kievit weg. Verbazingwekkend!
- iedereen verslaafd was aan ‘Broodje Bep’? Bep – ja onze eigen Bep – zwaaide met strenge hand de scepter in de kantine en over de huishoudelijke dienst van de Pabo. ’s Ochtends stond al een grote pan verse soep te pruttelen op het fornuis. ‘Broodje Bep’ was een broodje niet-echt-heel-gezond-maar-wel-heel-erg-lekker met boter, ham, kaas (flinke plakken hè, geen dunne schilfertjes), tomaten, sla, gekookt ei en/of naar wens verse eisalade. Het paste bijna niet in je mond.
- de kantine met Kerstmis helemaal aangekleed werd, compleet met boom, lampjes, open haard en een heuse Kerstman?
- er een fikse tafelvoetbal competie gehouden werd? Helaas waren de meiden te snel moe, of te warm – tsk tsk – dus al snel speelde ik tegen de conciërges. Joepie, tegenstand!
- Sandra met haar verjaardag aangekleed werd als Sinterklaas? We hadden een mededeling geplaatst op Blackboard dat alle studenten bij Sinterklaas op schoot mochten komen zitten tijdens de pauze. Een geweldige puinhoop, maar wat hebben we gelachen.

- er van alles werd uitgewisseld in het Servicepunt? We hadden een eigen toilet en kleine wasruimte, en dat gebruikten we ook als kleedkamer. Schoenen, truien, ja zelfs BH’s wisselden van eigenaar als getwijfeld werd aan de maat.
- het er erg gehorig was? En tja, er werd wel eens wat gezegd over een student die de boel echt te bont maakte. Wisten wij veel dat die stond te kopiëren op de gang achter de altijd afgesloten deur. Onze stemmen vonden blijkbaar een weg door het slot. Blamage!
- we zo vaak de slappe lach hadden dat de docenten regelmatig op een later tijdstip terug moesten komen? Soms durfden ze helemaal niet binnen te komen.
- sinterklaasrijmen altijd in tweevoud gemaakt werden? Eén kuise en een iets minder geciviliseerde versie. Wat een geweldige rijmwoorden waren dan ineens voorhanden.
- Joris Rasenberg (destijds Pabo student) van de band ‘Abel‘ speciaal voor Jolanda kwam zingen toen zij 40 werd? Ze was compleet verrast en straalde, vooral toen ze met Joris mocht meezingen. Onze eigen glans werd op dat moment iets minder.
- er een geheime wenteltrap was die startte in de keuken en leidde naar een hokje boven de kapel?
- de oude Pabo een doolhof was van kamers, verdiepingen, trapjes, openingen waar je doorheen moest klimmen, schuine daken? Je kon er uren ronddwalen zonder ooit gesignaleerd te worden.
- de Action vlakbij was? We gingen bijna nooit pauzeren maar als we naar de Action gingen, kwamen we pas twee uur later met armen vol tassen weer terug.
- er een menselijk skelet in de kast in de kelder stond? Ik schrok me dood toen ik op een dag die kastdeur opende en had er zo naast kunnen gaan staan. CSI scenario’s schoten door mijn hoofd.
- wij Servicepunters elkaar op zelfgemaakte verjaardagslunches trakteerden in plaats van gebak? Van soep tot tapas, Indische rijsttafels. De docenten kwijlden over onze schouders en schoven aan als we iets over hadden. Als…
Voor onze HBO-studenten is de Hogeschoollaan veel beter, professioneler, uitdagender en modern. Maar regelmatig verlang ik terug naar onze oude Pabo. Het was geen superstrak architectonisch ontwerp. Geen glazen paradepaardje met technische hoogstandjes. Er was geen contact met andere academies en opleidingen. Maar ook geen problemen met lokalen en roostering. Het gebouw aan het Dr. Ingen Houszplein was uniek, dat krijgen we nooit meer terug. Maar wat we gelukkig meegenomen hebben naar de Hogeschoollaan is een geweldig team dat nog steeds die oude verbondenheid uitstraalt. Meiden, bedankt!! En oude kweekschool aan het Dr. Jan Ingen Houszplein, we dragen jou nog steeds in ons hart mee.
Richtingsgevoel
Een buitengewoon mooie lentedag in april. Genietend loop ik door de deels zonovergoten deels beschaduwde straten van Arnhem, een geweldig concert van The Wall in het vooruitzicht. De temperatuur is aangenaam en om mij heen ontluiken zomerse outfits met bijbehorende glimlachen. Ik ben op een ontdekkingsreis die mij van de ene naar de andere winkel voert: Esprit, Dille & Kamille, een alternatief winkeltje met fantasy spullen. Ik kom ogen tekort. Een brie-tosti met walnoten en honing geeft voldoende energie om weer op pad te gaan. Iets later een dubbele Trappist.

In een roes van ontspanning dwaal ik steeds verder en verder. Dan ineens de realisatie dat ik met geen mogelijkheid meer weet waar ik ben! Waar staat de auto? Ik heb werkelijk geen flauw idee. Geschrokken blijf ik stil staan en kijk verwilderd om me heen. HELP? De onverstoorbare kracht aan mijn zijde lacht alleen maar en leidt mij zonder aarzelen in de goede richting. Volstrekt onbegrijpelijk, hoe doet hij dat toch? Als ik de weg naar de parkeergarage had moeten terugvinden, dan zat ik nu nog niet op Avans.
Richtingsgevoel. Een ingebouwde radar die werkt zonder ijkpunten, satellieten of energievoorziening. Het gevoel dat je zegt welke kant je op moet. Dat je voert naar je eindbestemming, maakt niet uit waar je je op dat moment bevindt. Ze zeggen wel eens dat dit gevoel bij vrouwen ontbreekt, maar in mijn geval klopt daar niets van, ongelofelijk maar waar. Ik ben gezegend met een bijzonder ‘goed’ ontwikkeld richtingsgevoel. Je kunt met mij namelijk alle kanten op! En mocht ik een kant kiezen, dan kun je ervan uitgaan dat je nou nét de andere kant op moet lopen. Handig toch?

Er bestaan grote verschillen tussen man en vrouw, fysiek en mentaal. Richtingsgevoel is daar een van, dat weet iedereen… alhoewel wetenschappelijk onderzoek anders doet vermoeden. Onderzoekers hebben ontdekt dat het richtingsgevoel bij alle zoogdieren – inclusief mensen – is aangeboren, waarbij geen verschil tussen de seksen is aangetroffen. Dus luitjes, de bewering dat vrouwen minder goed kunnen navigeren dan mannen is gewoon een mythe! *kuch*. Misschien klopt het wel gedeeltelijk: op grond van de stand van de zon bepaal ik zo de juiste richting. Met een kaart is het uitzetten van een route of het vinden van een bestemming een fluitje van een cent. Maar zet me in een bos of twee straten verder in een stadscentrum en ik ben hopeloos verdwaald. Ik moet herkenningspunten ZIEN en kan routebeelden niet bij elkaar krijgen in mijn hoofd.
In het weekend gingen we een stuk rijden op onze Harley-Davidson. De tocht voerde langs weilanden met vertederende lammetjes die rond hun moeders dartelden. Bruine en zwarte paarden smulden onverstoorbaar van het lentegras. Roofvogels zweefden op hun brede vleugels en bespiedden de nog nietsvermoedende prooi. Het was druk met fietsers op de landwegen. Eenlingen racend, stelletjes gemoedelijk peddelend, andere groepen in een man-vrouw verdeling. De mannen altijd voorop – ongetwijfeld navigerend. We ronkten dan weer in Zundert, een paar minuten later ineens in Breda, vervolgens weer in een plaats die naar mijn gevoel een flink eind verderop moest liggen. Het enige dat te zien was van mijn innerlijke verbazing was een opgetrokken wenkbrauw. Maar ik liet me gewoon lekker meevoeren, genietend achterop bij mijn partner. Ik vertrouw wel op zijn richtingsgevoel.
A little drunk
Het is donderdagavond en mijn Avans-shift zit er eindelijk op. Op de radio Lady Antabellum’s Need You Now en zoals altijd zing ik luidkeels mee: ‘It’s a quarter after one, I’m a little drunk and I…’ rijd recht een alcohol controle in!
Ik lig in een stuip als ik het raam naar beneden laat glijden. Niet uitleggen Mar, denk ik nog, gewoon blazen en wegwezen, maar natuurlijk maakt mijn mond weer opmerkingen als ‘Goh, als dit een theecontrole was, hing ik!’. De vriendelijke dame blijft echter onverstoorbaar en duwt het apparaat in mijn mond. Blazen – piep – blazen – piep – blazen – geen piep meer. Haar gespannen en mijn ontspannen blik vallen samen op het kleine schermpje. Geen idee wat er staat maar blijkbaar is het goed: ik mag doorrijden. Met een ‘Ik zei toch dat ik alleen maar thee op heb!’ maak ik me uit de voeten.
Heerlijk toch om met een gerust hart zo’n fuik in te rijden? Dit was geloof ik de derde keer dat ik in mijn leven op alcohol gecontroleerd ben. De allereerste keer was in Rijen. Mijn eerste opwelling was dat er een malloot midden op de weg stond te zwaaien, gedachten aan een overval flitsten door mijn hoofd. Maar al snel bleek de malloot een blauw uniform te dragen.
Eigenlijk heb ik best zin in een borrel! CITO toetsen die bij een hele groep niet werken. Een op hol geslagen Test Manager zodat niemand iets kan controleren. Docenten die naar binnen hollen en me met trouwe maar paniekerige hondenogen aanstaren. Argh, ik kan er toch ook niets aan doen?! Problemen met de MS Officetoetsen? Wel ja joh, kan er ook nog wel bij. De spanning heeft zich lekker in mijn hoofd genesteld en is stijgende.
Dan stormt in de avond een groepje studenten naar binnen, voorop de blonde woordvoerster die helemaal over de rooie is. ‘Ik pik het niet! Dit is te absurd voor woorden! We zijn één minuut te laat en mogen niet meer binnen bij het tentamen en dat is echt BELACHELIJK want vorige week werden anderen nog wel binnengelaten en… en… DIT PIK IK VERDORIE NIET!!!’ Toon en volume stijgen in volmaakte harmonie met mijn hoofdpijn naar ongekende hoogten. Juist ja.
Ik kijk op en loop naar de balie. Pik jij dit niet? PIK JIJ DIT NIET? Weet je wat ik niet pik? Dat jullie gewoon TE LAAT zijn en dan hier stennis komen schoppen terwijl jullie daar helemaal geen RECHT toe hebben! Ik ben deze hele toetsweek SPUUGZAT! Ik ga flippen, ik voel het…
Tien tellen later hoor ik mijn kalme stem begrijpend reageren en regel een andere oplossing. Deeltijdstudenten hebben het immers niet makkelijk.
Alweer komt iemand binnenlopen! Mijn hersenen knijpen dreigend samen, de adrenaline draait overuren. Maar dan zie ik een big smile, een doos chocoladereepjes, en word ik omarmd door een dankbare studente die ik de dag ervoor ‘gered’ heb met een MS Officetoets. En dan, beste mensen, dan is je dag weer helemaal goed!
Thuis. HIER die fles Chardonnay. I’ll be a little drunk but I need it now!









