Geplaatst in Columns, Gezondheid, Nieuws

Hamburgers voor de rijken

In Tsjechië geen single maltje meer. En ook Slivovitsj is uit den boze: alcohol boven de 20 procent is door de overheid verboden. Er zijn daar namelijk mensen die het nodig vinden om giftig spul in flessen met nep-etiketten te stoppen. Tientallen inwoners zijn reeds aan de gevolgen overleden. Leve het winstbejag. Wellicht is het een idee om die ‘zakenlieden’ in hun eigen bocht te laten gaarkoken; zijn ze meteen bijzonder goed geprepareerd.

Een andere vorm van overheidsingrijpen in New York, the Big Apple. Grote appels mogen nog wel, maar grote bekers frisdrank niet. De gemeente vindt dat haar inwoners iets te enthousiast consumeren en wil daarom over een half jaar grote bekers cola en andere suikerrijke frisdranken gaan verbieden. Jawel, verbieden! Op straffe van een fikse boete. Geen slurppartijen meer in restaurants en bioscopen. Geen halve liter energierijk vocht in het stadion om de dorst te bestrijden. Wat wel nog steeds kan is twee of drie kleinere bekers kopen, geen haan die daar naar kraait.

Stimuleert de drooglegging het ontstaan van een illegaal cola-circuit of zou het inderdaad helpen om de New Yorkers te laten afslanken? Dan kunnen andere steden en landen gerust meedoen, want in Europa zijn eveneens veel mensen met overgewicht. Zo ook in ons land. Wist je dat vier van de tien Nederlanders te zwaar zijn? Dit houdt in dat zo’n 3,5 miljoen volwassenen in Nederland kampen met overgewicht; zelfs bij kinderen neemt het toe! Dit overgewicht zorgt ervoor dat in Nederland jaarlijks 20.000 mensen vroegtijdig sterven en 40.000 mensen lijden aan ouderdomsdiabetes en/of hart- of vaatziekten als gevolg van ongezonde voeding. Vreselijk voor de zieken, maar ook funest voor ons ziektekostenstelsel.

Rien Meijerink, voorzitter van de Raad voor Gezondheid en Zorg (RGZ), acht het hoog tijd voor de vettax, een belasting op ongezond eten. Een extra accijns op voedsel waar veel ongezonde vetten en/of suiker in zit. Als het aan de RGZ lag, zou de vettax direct ingevoerd worden, stelt de Raad in haar advies ‘Preventie van welvaartsziekten’, dat in december 2011 gepresenteerd werd.

Maar liefst 25 procent van alle welvaartsziekten wordt veroorzaakt door een ongezonde leefstijl en vaak zijn dit soort ziekten te voorkomen. Volgens de raad scoort Nederland zeer slecht wanneer het gaat om risicogedrag. We roken te veel, drinken te veel, bewegen te weinig en eten te veel (ongezond). Er wordt daarom gepleit voor forse maatregelen. Wanneer het ongezonde voedsel duurder wordt gemaakt, zal een grote groep mensen liever kiezen voor goedkoper en gezonder voedsel. Althans, dat vermoedt men.

Met invoering van de vettax zou ook de forse aanspraak op de zorg verminderd worden, want minder mensen met gezondheidsproblemen betekent minder zorg en dus op termijn dalende zorgverzekeringskosten. Minder zieken, minder kosten voor de overheid op het gebied van uitkeringen. Het klinkt niet eens zo slecht… ware het niet dat het leven nu al bijna niet meer te betalen is. En Nederland kennende zal ALLES wel weer duurder worden als dit plan doorgedrukt wordt.

Het advies gaat verder. Ik citeer uit Aanbevelingen:

De burger vraagt om bescherming. Bescherming begint, en betutteling eindigt, waar de burger zelf niet in de gelegenheid is om een gezonde keuze te maken. Die grens is niet scherp, maar diffuus; vooral de jeugd mag aanspraak maken op bescherming. Neem als uitgangspunt dat in dit grijze gebied het zekere voor het onzekere wordt genomen. Testcase is bescherming tegen aanbod van onzichtbaar ongezonde producten. Hier worden als voorbeeld vijf beleidsopties genoemd:

  • maak schoolpleinen in het basis en voortgezet onderwijs rookvrij;
  • verbied drempelverlagende c.q. verslavende toevoegingen aan tabak;
  • zet meer druk achter de gezonde schoolkantine;
  • zet meer druk op het verminderen van zout in bereid voedsel, zoals brood;
  • verbied roken in auto’s liefst helemaal, want dit bevordert ook de verkeersveiligheid; verbied roken in ieder geval als kinderen meerijden.

Stuk voor stuk prima acties, daar kan ik mee leven!

Maar toch gaat het wat kriebelen. Of het nu onder de noemer ‘bescherming’ of ‘betutteling’ valt, waar blijft de vrijheid van handelen, van eigen keuzes? En betekent dit dat hamburgers in de toekomst alleen voor de rijken zijn?

Wat vind jij van de vettax?

Nieuws van 10 november 2012: Denemarken schaft vet-taks weer af.

Geplaatst in Columns, Gezondheid, Humor

Brandpreventie

LET OP! Dit is de afspraakkaart voor de jaarlijkse controle van uw rookmelders: donderdag tussen 8.00 en 12.00 uur.  

Ooit heb ik een programma gezien waarin een huisbrand van binnen uit was gefilmd. Je ziet letterlijk niets. Een kolkende zwarte rookmassa beneemt je het zicht en de adem en je moet op de tast vluchten. Probeer maar eens een sleutel in het slot te steken in het donker, terwijl de paniek toeslaat. Nog geen week later staat hier in de buurt een huis in brand. Vlammen likken als een levend wezen aan het dak en verwoesten alles op hun pad. Wat een afschuwelijk gezicht. Zomaar ineens kan je leven totaal veranderen. Worden herinneringen vernietigd, dingen die je in de loop van je leven hebt verzameld en gekoesterd. Het belangrijkste is echter dat niemand gewond was.

Op dat moment besluit ik mijn huis te beveiligen. Maar welke brandmelders ga je kopen en waar hang je ze op? En heb je daarmee de juiste oplossing voor jouw huis? Kies je brandblussers of neem je een branddeken? Check je regelmatig of de batterijen nog werken? Is je huis nu veilig? Ik ging op zoek naar vakkundig advies, dat ik vond via Brand Preventie Nederland. Na een consult met hun deskundige schaf ik drie brandmelders, een koolmonoxidemelder en een branddeken aan. Plus een jaarlijks onderhoudscontract.

Normaal gesproken kan ik op donderdagochtend uitslapen, maar wegens de controle staat de wekker nu op half acht. Ruim op tijd, ze komen toch pas rond 11 uur. Of vlak voordat ik naar mijn werk moet om 12 uur, dat zul je altijd zien. Onder de douche bedenk ik wat ik ga aantrekken en ik heb net twee lokken geföhnd, als

TRRRIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIING

Het is 7.53 uur. Dat méén je niet?!

Ik ren naar beneden, waar de man van B.P.N. al vrolijk naar me kijkt, een grote koffer in zijn handen. En ook al heb ik hem vaker gezien, ik voel me toch behoorlijk opgelaten met slierten nat haar rond mijn hoofd, op blote voeten en in een afgedragen, te grote badjas.

Als ik hem een hand geef, zeg ik

Tussen 8 en 12 uur, dat betekent toch tien voor twaalf?!

Hij lacht en loopt naar boven, waar ik hem op de enige nog werkende brandmelder wijs. De avond ervoor moest ik nog op zoek naar twee al te mondige melders die ergens op zolder liggen.

Deze doet het prima, maar de andere liggen er al een tijdje af. Die sloegen op hol midden in de nacht in een regenachtige periode met onweer en joegen ons de stuipen op het lijf. En ik denk dat er iets is afgebroken, want ik krijg ze er ook niet meer op.

Ik denk terug aan die week, waarin zo rond 3 uur ’s nachts snerpende tonen het hele huis – de hele rij – wekten. Totale paniek, kan ik je vertellen. BRAND!! Adrenaline stroomt door je lijf als je ruikt en snuft, naar rook zoekt, terwijl je zonen hun slaapkamers uit komen rennen. Om niets te vinden. De buren zijn ook op, ik hoor het. In gedachten liggen draden te smeulen, komt er een stof vrij die we niet ruiken maar die wel gevaarlijk is. Je zoekt en zoekt, maar vindt helemaal niets. Na een uur met alle ramen en deuren wagenwijd open te hebben gelucht, toch maar terug naar bed om proberen te slapen. De nacht daarop gebeurt exact hetzelfde, en na een derde keer is de maat vol. Eraf met die dingen! Brand Preventie Nederland vertelt me telefonisch dat de melders zeer gevoelig zijn, vooral bij een hoge luchtvochtigheid. En dat ik moet bellen als het weer gebeurt. We spreken af dat ik de melders er weer op zet. Maar dat lukt niet.

Twee ontmantelde brandmelders met batterijen liggen in mijn hand. Hij inspecteert de bevestigingsplaten en knikt. Inderdaad kapot.

Je moet ze ook los drááien, niet trekken.

zegt hij licht verwijtend.

Nou, in het holst van de nacht denk je echt niet aan met beleid draaien. Dan wil je alleen dat voor niets krijsende ding tot zwijgen brengen, hoe dan ook!

Hij kijkt me aan en knikt; ik krijg warempel gelijk! Als de man naar zijn auto loopt, duik ik de slaapkamer in om me aan te kleden. Vijf minuten later zijn mijn haren droog en zie ik er wat toonbaarder uit. Intussen is de brandveiligheid inspecteur klaar met het installeren van de twee nieuwe melders. Regelmatig klinken controletonen door het huis. Ook de koolmonoxide meter wordt gecheckt. Mijn oudste zoon, die op zolder ligt te ‘slapen’, houdt zich koest. Die zal wel stevig balen van het lawaai.

Graag wil hij een kop koffie ja, hij is al vanaf kwart voor zes op. Ik zet de koektrommel op tafel en vul intussen de machtiging in. We praten wat terwijl hij van zijn koffie drinkt. De inspecteur vertelt over een programma dat hij gezien heeft, ‘Opgelicht’ heet het. Over een man die zich voordeed als brandweerman. Vele mensen zijn gedupeerd door de bedrieger. Argwanend kijk ik naar zijn dienstkleding en werp een blik op zijn auto.

Eh, jij bent toch wel écht van Brand Preventie Nederland hè?

Hij grijnst en staat dan op. De koffie heeft hem weer verkwikt: hij is klaar voor de rest van zijn klanten. En ook mijn huis is weer alert. Nu maar hopen dat deze generatie brandmelders slimmer is en het verschil kent tussen brand en vocht.

Heb jij ook aandacht besteed aan brandpreventie? 

Geplaatst in Columns, Korte verhalen, Persoonlijk

De Reünie

Het St. Janscollege bestaat 65 jaar. En ondanks verwoede slooppogingen van leerlingen door de jaren heen, is het onverwoestbaar gebleken. Ter ere van dit heuglijke feit worden alle oud-leerlingen iedere vijf jaar opgeroepen om zich te verenigen. Zo ook dit jaar.

In 2007 ben ik voor het eerst naar de reünie van mijn middelbare school gegaan. Mijn zus, die nog in Zuid-Limburg woont, attendeerde mij erop. Kom je ook, zei ze, het wordt vast erg leuk! Nu heb ik een probleem. Geen groot probleem, maar wel gênant: ik heb een geheugen als een zeef. Eigenlijk meer als een vergiet. Ik onthoud de gekste dingen, kan me woordelijk conversaties voor de geest halen, herken plaatsen waar ik ooit geweest ben – geen idee hoe de plaats heet, maar puur visuele herkenning – en weet onzinnige dingen. Maar namen vergeet ik.

Literatuurexamen, mondelinge boekbesprekingen. Ik las tientallen boeken, van voren tot achter… en kon me bij het examen de naam van de hoofdpersoon niet meer herinneren. Met geen mogelijkheid. Ja, na het gesprek, als het te laat was. Dan kwam de naam weer boven drijven en sloeg ik me voor mijn hoofd. Hoe kun je die nou vergeten na 400 pagina’s meegeleefd te hebben? Het gebeurt gewoon, de namen kruipen in een laatje in mijn hoofd, soms zelfs complete mensen, en piepen weer tevoorschijn als het niet meer hoeft. En dan ga ik naar een reünie. Dat is vragen om problemen.

Gelukkig ging oud-klasgenoot Wil met me mee. Ik pik hem op in Weert. Hem herinner ik me heel goed. Het klikte destijds, en het klikte nu ook. Geen spat veranderd, zeg je dan. En dat klopt. Wel wat ouder, maar nog steeds die vertrouwde, eigenwijze vent van toen. Die avond spreek ik veel mensen. Oude schooltijden herleven, maar dan met een glas bier of wijn en de effecten van een tijdmachine die onze lichamen veranderd heeft. Het is reuze gezellig en het gaat allemaal prima. Wat is het leuk om alle verhalen te horen van oude vrienden die je in geen jaren hebt gezien of gesproken. Te ontdekken hoe hun leven zich heeft ontwikkeld. Wil loodst me door de menigte heen en ook mijn zusje helpt en fluistert namen in mijn oor. De meesten herken ik moeiteloos en ik krijg weer wat vertrouwen in mijn geheugen.

Tot ineens iemand voor mijn neus staat die me vaag bekend voorkomt.

Hoooooooooooiiii,

zegt hij heel enthousiast,

wat ontzettend leuk je te zien, Marion! Wat is dat lang geleden zeg, veel te lang. Hoe gaat het met je?

Hoi. Oh, goed hoor, en met jou?

zeg ik, me wanhopig afvragend wie dat nou ook alweer is. Mijn brein werkt op volle toeren. Als hij de ongetwijfeld wazige blik in mijn ogen ziet, roept hij verontwaardigd uit dat ik toch hopelijk nog wel weet wie hij is?!

Eeeeeh… help?

Er is echter geen helpen aan.

Dat meen je niet, hoe kan dat nou?! We hebben zelfs nog staan te ZOENEN!!!

Ik verslik me bijna in mijn drinken.

ECHT NIET!

Nou, echt wel dus. Het begint me langzaam te dagen. Paul, dat is Paul. Vage beelden van een avond bij de voordeur van mijn ouders’ huis zeilen over mijn netvlies. Omstanders lachen zich kapot en ik gooi de inhoud van mijn glas wijn in één keer naar binnen, een blos op mijn wangen. Yep, reünies zijn prima voor mij.

En dan nu het 65-jarige bestaan. Maanden geleden de bijdrage betaald en aangemeld via de site, de berichten op Facebook volgen en sms-contact over en weer met mijn zus, en ook met Wil. Want die gaat weer mee, een keer in de vijf jaren moeten we contact houden. Ik word wakker met een drukkend gevoel aan de linkerzijde van mijn schedel. Met een licht gebonk achter mijn linkeroog. Migraine, opzouten! Niet aan denken, gewoon negeren. Maar het mag niet baten, misselijk en ellendig neem ik een tablet in. Daar word ik nog ellendiger van, maar soms gaat de hoofdpijn weg.

Rond half twee stap ik in mijn Kaatje en kar door Breda om aan de oostkant de snelweg op te schieten, richting Tilburg. Ik schiet zo’n tien kilometer door en zie dan onheilspellende getallen flitsen boven de rijbanen. Flitsen en migraine zijn aartsvijanden. Files en migraine trouwens ook. Het verkeer stremt en staat stil. Auto’s laveren van rechts naar links om sneller vooruit te komen, maar het mag niet baten, we staan stil. Na een half uur bel ik mijn moeder om te vertellen dat ik drie uur niet ga halen. Een parkeerhaven verder bel ik weer – inmiddels is een uur verstreken – en kan ik wel janken. Mijn hoofd bonkt, de zon brandt, de auto’s en de vrachtwagen voor me ronken stationair. Maar ik moet door, ik heb beloofd dat ik naar de reünie ga! Mijn oud-klasgenoten wachten op me. Misschien zal ik nog meer ex-vriendjes niet herkennen!

Weer een half uur en vijfhonderd meter verder spreek ik een bericht in op Wil’s gsm. Dat ik de eerste de beste afslag ga nemen en terug naar huis rijd. Hij belt terug en van pure opluchting begin ik nu echt te huilen. Wat een ellende. Een bed is wat ik wil, en geen stilstaand blik op de A58! De snelweg is compleet afgesloten, vertelt Wil me, ga er maar gauw af. Dat ‘gauw’ wordt een uur uur later. Begeleid door mijn telefonische ridder in nood komt eindelijk de verlossende afslag – waar trouwens iedereen van de snelweg wordt geleid – en vervolg ik de weg naar links tot ik het bord ‘Breda’ zie. Als een haas schiet ik de snelweg weer op en trap het gaspedaal in. In totaal drie uren. DRIE uren gereden over 58 kilometer. En nog geen meter verder dan waar ik die ochtend was.

Mijn reünie bestaat dit jaar blijkbaar slechts uit een paar telefoongesprekken, constant onrustig rondspeurend naar politie. Al kon je het niet echt ‘bellen tijdens het rijden’ noemen. Knappe Officier van Justitie die dat argument van me zou winnen.

’s Avonds stuurt mijn zus me een foto. Mijn jaargenoten missen me. Nou, ik mis hen ook! Reünies zijn niet goed voor me. Maar over vijf jaren ga ik weer! Geen snelweg die me dan tegenhoudt.

Ga jij wel eens naar een reünie van je middelbare of andere school? En hoe vind je dat?

Geplaatst in Columns, Expressief, Foto, Persoonlijk

Dag lieverd

Deze week geen Avans column. Ik heb mijn gedicht Afscheid, geschreven voor Lia Daenen toen ze erg ziek werd (eerder op Doldriest gepubliceerd), naar de redactie gestuurd, aangezien Lia deze week haar ongelooflijk dappere strijd heeft moeten opgeven.

Layers of Life – op mijn Engelse site – is opgedragen aan deze lieve, sterke en zorgzame collega, onze vriendin.

Dag lieve Lia, rust nu maar uit, meis.

Geplaatst in Columns, Cultuur

Het is toch ONZE school?

Het is nog geen acht uur als ik de hogeschool binnen loop. Tafels, stoelen en banken staan nog uit te puffen van de vermoeienissen van gisteren. Een team van schoonmakers is druk bezig om het gebouw klaar te maken voor een nieuwe dag. Het ziet er dan ook netjes uit, op een Twix wikkel na – helaas zonder inhoud. Iemands zoet ontbijt.

Een paar uur later kom ik weer beneden en blijf stil in de deuropening staan. Het is een drukte van belang. Grote en kleine groepen studenten zitten geanimeerd met elkaar te praten, lachen, of turen op hun smartphone. Of doen alle drie tegelijk. Het stemgeluid weerkaatst veelvuldig tegen de gekartelde overkapping. Een enkeling zit in een hoekje en concentreert zich op het scherm van zijn laptop. Broodjes van de catering liggen gebroederlijk naast van thuis meegebrachte boterhammen. Terwijl de een komkommer eet, hapt de ander in een kroket, weggespoeld met koffie en energiedrank. Populaire pepmiddelen om de middag te doorstaan.

Als het einde van de pauze nadert, staan de studenten op en gaan gehaast op weg naar hun les. Wat achterblijft is een puinhoop. Wat net nog een knapperig broodje, belegd met kaas, sla en tomaten was, is nu een afgeknaagd en afgedankt overblijfsel. Ernaast ligt een lege PET fles. Vegen mayonaise en een waas van kruimels maken de tafel voor anderen onbruikbaar. Op de buurtafel ligt een vettig kartonnen bordje, een blikje Red Bull en natte servetten. Het is een grote bende.

Welkom in het na-de-lunch-atrium van Avans.

Op weg naar boven struikel ik bijna over een papieren beker waar nog koffie in zit. Zomaar op de trap achtergelaten. Zomaar neergezet. Ik hoef niet meer, weg ermee, ben ik er mooi van af. De anderen zoeken het maar lekker uit! Dat is toch niet normaal?! Ik buk me op de beker op te pakken. Oh maar dat hoef je niet te doen hoor, dat doen de schoonmakers wel… Met opgetrokken wenkbrauwen kijk ik de spreker aan en grijp het bekertje in het nekvel.

En dan kom je bij je eigen academie, waar een vrolijke sfeer hangt: er zijn jarigen. Vlaaien, slagroomsoesjes, het is feest. Geweest. Wat rest is een aanrecht met stapels bordjes, vorken en bekers. En een verdwaalde soepresten-kom van de vorige dag. Ik probeer het te negeren, echt waar. Negeren die hap. Je wast toch altijd netjes je eigen dingen en nog veel meer af? Nou, nu is het tijd voor iemand anders.

Maar als de troep er de volgende dag nog staat houd ik het niet meer uit en begin driftig vaatwerk in heet sop te gooien. Troep nodigt immers uit om er nog meer troep bij te zetten. Ik ga niet echt zachtjes te werk, ze mogen horen dat ik het er niet mee eens ben. En nee, dit is geen werkje voor de dames van de catering, die hebben genoeg aan hun eigen werk. Ook via de directie heb ik al vaker aandacht gevraagd voor het opruimen van de pantry. Het helpt even, maar dan sluipt het nalatige gedrag er weer in. ‘Opruimen doet een ander wel.’

Ditzelfde geldt trouwens ook voor de klaslokalen. En dan heb ik het niet alleen over afval, maar ook over de populaire lokalen make-overs. Regelmatig wordt het meubilair op een creatieve wijze herschikt, zodat degenen die erna les hebben, eerst vijf minuten bezig zijn met de verbouwing weer terug te draaien.

Is dit het gedrag dat we willen zien in Nederland? Moeten we deze gewoonten tolereren? Moeten andere mensen ONZE troep achter onze eigen kont opruimen? Is dat de maatschappij waarin wij willen leven? Nou, ik niet! Dit moet toch anders kunnen. Laten we er nou gewoon met zijn allen op letten. Als we gegeten hebben, kunnen we best ons eigen afval even opruimen – of je nou student, docent of decaan bent. Afvalbakken zijn er genoeg. En onze vaat afwassen of op de juiste plek deponeren. Spreek elkaar aan op vervuilend gedrag en geef het goede voorbeeld.

Het is toch ONZE hogeschool?!

~ klik op het plaatje voor het Amstel reclamefilmpje ~

________________________________________________________________

Wat kunnen wij er aan doen om dit te verbeteren? Als groep, als individu? Het lijkt me erg interessant om jouw mening, ideeën en eventuele suggesties en opmerkingen te horen!

Geplaatst in Biker Witch, Columns, Cultuur, Foto, Korte verhalen

Zweet

Vijfhonderd kilo staal, stof, vlees en bloed. En zweet. Vooral veel zweet. Dit alles dendert voort op twee stroken rubber. Nou ja, dendert… balanceert in een haarspeldbocht is correcter. Een grote vrachtwagen komt kreunend naar beneden en versmalt de weg aanzienlijk. Het is warm, heet zelfs. Ik ga maar weer eens verzitten, zodat andere delen van mijn zitvlak belast worden. Het druppelt in mijn helm. De broek plakt aan mijn benen en het broeit in mijn jas. Motorvakantie in Italië. Van buiten is het net zo warm als van binnen.

Dan hoor ik een zoemend geluid links achter me. Vanuit mijn ooghoeken zie ik een andere motor aan komen. Soepel draait hij door de bocht en fladdert voorbij. Ja, fladdert. De slippers wiebelen, de short plooit zich rond bruinverbrande benen en het shirt ziet er zo koel uit dat ik op slag jaloers word. Hij heeft nog nét een helm op en raast in een noodgang vlak langs ons. Het ziet er zeer aanlokkelijk uit en ik wil ter plekke ook de kleren van mijn lijf scheuren. Maar de koude rillingen bij de gedachte aan wat zou kunnen gebeuren als hij zou vallen, zorgen voor ogenblikkelijke verkoeling. Mijn jas blijft aan.

We zijn met de autotrein van Düsseldorf naar Alessandria in Noord-Italië geboemeld en rijden vandaaruit naar Florence. Deze prachtige stad is een warm bad, waar je ondergedompeld wordt in een mix van oude gebouwen, cultuur, een vriendelijke sfeer en zinderende hitte. Gelukkig zorgen de vele terrasjes voor vloeibare verkoeling. Wat is het leuk om mensen te kijken. En te ontmoeten! Het ene B&B is nog aantrekkelijker dan het andere en de contacten met de gastgezinnen zijn hartverwarmend. Ze verwennen je met zelfgebakken brood, gebak en jam en in Frankrijk met een diner dat wat mij betreft vijf sterren verdient.

Het voor- én nadeel van een motorvakantie is dat je niet veel kunt meenemen. De kleine zadeltassen zijn gevuld met regenpakken, schoenen en toiletspullen. Een tasje om de nek en een grote tas achterop zijn de enige opbergmogelijkheden voor twee personen voor ruim twee weken toeren. Maar het is genoeg: een korte en lange broek, wat shirts, een jurk en wasmiddel is eigenlijk alles dat je nodig hebt op een zonvakantie. De e-reader, die ik als een van de eerste dingen heb ingepakt, heeft ook prima diensten geleverd. Stel je een tuin voor met een boomgaard waar de peren en druiven bijna in je mond vallen. Op de achtergrond tsjirpt een krekel-orkest en rode wijn glinstert in je glas. De avondzon werpt een gouden licht op je boek…

… en dan word je belaagd door tijgermuggen. Hordes akelige bijtgrage muggen die blijkbaar zeer te spreken zijn over mijn bloed. De builenpest is er niks bij. Wat een rotbeesten zeg. Koeien dragen trouwens bellen in Zuid-Europa en zouden veel voordeel hebben bij poten van ongelijke lengte. Open heuvellandschap wordt afgewisseld met uitgestrekte bossen in nationale parken, waar je alleen een verdwaalde fietser tegenkomt. Hoe anders dan in ons kleine Nederland.

Het is ook een andere cultuur. In de basiliek houdt een betaalde voyeur nauwlettend de vrouwelijke bezoekers in de gaten: bij teveel bloot been en/of schouder moet er onverbiddelijk een blauwe crêpepapieren poncho overheen. Een ingeblikte stem weergalmt door de kerk: Silenzio! De opname maakt meer lawaai dan het publiek en ik houd het al snel voor gezien. Bij een parkeergarage herkent het systeem de motor niet en krijg ik na vijf minuten via de praatpaal in het Italiaans te horen dat deze alleen voor auto’s bestemd is – een plasje smeltwater ligt inmiddels aan mijn voeten. In Greve zijn we getuige van een kerkmis die buiten wordt gehouden; hele straten worden er voor afgezet. De eenvoudige houten banken zijn goed bezet.

We leggen drieduizend kilometer af langs zonnebloemen en ronde strobalen, historische stadjes en cipressen, beklimmen de hoge Bernard pas, trotseren wind en sneeuw, kiezels en kuilen, rijden door Italië, Zwitserland, Frankrijk en België zonder kleerscheuren. En dan zwik ik van een drempel van vijf centimeter hoog en beland met een dreun vol met mijn rechterknie op de granieten vloer. Een motorvakantie is gevaarlijk, mensen! Veel gezien, veel meegemaakt, veel… te kort!

Maar we moeten weer terug in het gareel. Het nieuwe studiejaar is immers weer begonnen. De herkansingsweek in volle gang. Een migratie van de studentenmail zorgt ervoor dat onze studenten niet meer bij hun (oude) berichten kunnen. De koppeling tussen landelijke en hogeschool systemen is verstoord. Ja, het begint alweer prima. Eindelijk weer wat actie in de tent. Dat wordt weer zweten.

Geplaatst in Columns, Compassie, Gezondheid, Persoonlijk

Het leven is als Pepsi!

Daar is Marion! Een uitgelaten studente vliegt me buiten om de nek en springt met me in het rond, op de hielen gevolgd door haar vriendin die dezelfde blije boodschap heeft. Opluchting staat op hun gezichten geschreven. Eindelijk ‘s avonds met het gezin op de bank, spelletjes doen, een film kijken. Eindelijk gewoon weekend vieren in plaats van die eeuwige dreiging van de studie. Wat een prestatie van deze kanjers. Vier jaren lang gezwoegd voor het diploma, en nu is het dan ook zover. Ze zijn geslaagd! En ik ben zo trots op hen.

Ik stap de werkvloer op en een zware deken van verdriet daalt neer. Verstikt. Maar ik kruip eronder en deel de pijn en wanhoop die in de lucht hangen. Een student van ons is overleden. Zomaar. Plotseling. Niets wees erop dat deze tragedie zou gebeuren. Hij werd slechts 19 jaar. We staan allemaal met onze mond vol tanden, er zijn geen woorden voor. Waarom hij? Waarom deze levenslustige bruisende jonge vent, die nog lang niet klaar was met leven?

Zijn klasgenoten zijn verbijsterd en murw geslagen. Iedereen die hem kent is diep geraakt. Tentamens zijn ineens niet meer belangrijk. Samen zijn, samen praten, samen stil zijn, dat telt. En ondanks de pijn en het verdriet is het mooi te zien hoe zij steun zoeken en vinden bij elkaar. Een hechte vriendenclub is het. Snikken worden gesmoord in wijd open armen. Tranen worden gedroogd op de schouder van een lotgenoot. Ze zijn verdrietig. Missen hun maatje. En ik ben triest met hen, maar ook zo trots op hun kracht, hun moed!

Het team heeft het druk. Erg druk. Tentamens, examens, mondelinge toetsen. Scripties en onderzoeken. Een niet aflatende stroom van werk en inzet van studenten vraagt een even grote inzet van docenten en ondersteuning. De diploma-uitreiking nadert met rasse schreden en nog lang niet alles is binnen. Paniek slaat toe! Maar we zetten er samen nog even de schouders onder en ploeteren voort, tot ook die hobbel is overwonnen. Ben trots op mijn collega’s!

Blijdschap zij aan zij met leed. De eerste kleinzoon wordt geboren, een zoon overlijdt. Een relatie wordt verbroken, nieuwe liefde bloeit op. Gezinsuitbreiding, een student vliegt uit. Het leven is vaak onvoorspelbaar en vol tegenstrijdigheden. Meestal kabbelen de dagen voorbij, maar dan gaan gebeurtenissen er ineens met je vandoor, een stroomversnelling sleurt je mee, tegen wil en dank. Is het een kringloop of een stroom zonder einde? Wat ik wel weet, is dat onze geliefden voortbestaan in ons, in onze harten en gedachten. Iedereen laat iets achter, onuitwisbaar en nooit dovend. Life can be a bitch, mensen, maar ook heel mooi.

Het leven is als Pepsi: prikkelend en zoet. Opwekkend, soms stijgt het naar je hoofd. Er zit van alles in, maar je weet niet precies wat. Het is absoluut niet te pruimen als het lauw en doodgeslagen is. Live your life to the Max! Alvast een heel fijne vakantie. Dan zie ik je weer aan de andere kant van de zomer…

~Marion

Geplaatst in Columns, Compassie, Expressief, Persoonlijk, Poëzie

Hartenwens

~

Het is maar een spier

je spant hem nooit aan

hij werkt voor je

onvermoeibaar

zonder zware oefeningen

of een trainingsschema.

~

Het is maar een spier

je gebruikt hem niet direct

om vooruit te komen

te springen of te hollen

daar zijn andere spieren voor.

~

Het is maar een spier

maar vol gevoel

met passie en warmte

barstend van liefde

enthousiasme

en humor

klopt hij

voor jou.

~

Voor anderen.

~

Blijf kloppen

Klop

Blijf!

~

Voor Richard.
Een bijzondere student
die vecht voor zijn leven.

Gerelateerd vervolg bericht: Life is Fragile

Geplaatst in Columns, Korte verhalen

Een Blauwe Brief

Iedere dag weer naar het werk. Iedere dag weer uit dat lekker warme bed omhoog om aan te sluiten in de rijen der arbeiders. ‘Later’, zeg je, ‘later stop ik met werken en doe alleen nog maar wat ik leuk vind! Ik neem tijd voor mijn hobby’s, stuur alle stress de laan uit en ga écht leven met mijn partner.’ Maar ‘later’ wordt vaak ‘te laat’. Hoe vaak hoor je niet dat iemand die net gepensioneerd is, ineens ziek wordt. Of een hartstilstand krijgt. ‘Later’ vind ik een naar woord. Niet later maar nu!

Afgelopen jaar vatte ik daarom het briljante idee op om een eigen bedrijf te beginnen, met als doel op termijn minder bij Avans te werken en meer thuis te zijn. Verder dan het regelen van de randvoorwaarden is het tot nog toe eigenlijk niet gekomen. Te druk om er echt werk van te maken. Te druk om het ooit minder druk te krijgen?

Maar ik heb wel een klant gehad, van wie ik de afstudeerscriptie tekstueel heb gecorrigeerd. Vele avonden tuurde ik me suf op de kleine lettertjes. Heb ik me verdiept in de gedachtegang en onderzoeken van een student die had zitten ploeteren op haar werkstuk. En daarmee verdiende ik maar liefst € 126,-. Gezien het aantal bestede uren veel te weinig. Bovendien waren daar nog de kosten voor de Kamer van Koophandel, de websites en de te betalen belasting. Het begin was echter gemaakt. Bovendien kreeg ik nog een verrassing!

Daar lag hij dan, te prijken op de deurmat. Een prachtig gekleurd verjaardagscadeau. De envelop leek haast omhoog te zweven, zo graag wilde hij opgepakt worden. ‘Hey’, zeiden mijn ouders, die op bezoek waren, ‘wat bijzonder, krijg je nog geld op je verjaardag ook!’. Ik knikte stralend en ritste nietsvermoedend de blauwe brief open. De glimlach verstijfde en een seconde later verschoot ik van kleur: of ik even € 4.396,- wilde betalen. Ik zag rood. Rood op mijn bankrekening en rood voor mijn ogen; wit in mijn gelaat.

De aanslag was het resultaat van een te laat ingevulde aangifte voor omzetbelasting. Als ondernemer moet je namelijk ieder kwartaal aan de Belastingdienst doorgeven of je iets verdiend hebt. Dit wist ik, maar ik was in de veronderstelling dat ik hiervoor nog het hele kwartaal de tijd had. Het bleek slechts één maand te zijn. En ik was te laat.

Geschat inkomen in kwartaal 1: € 4.250,-. Daarbij boeterente (percentage van dat bedrag) en nog een extra boete voor te laat aangifte doen: € 61,-. Tikt lekker aan. Mijn ego werd toch een beetje gestreeld doordat ze mijn inkomen schatten op ruim vierduizend euro over drie maanden. Maar mijn ego laat zich niet strelen door vreemden! Het hele jaar ervoor verdiende ik iets meer dan honderd euro en ineens zou dat dertigvoudig omhoog schieten in een kwartaal?! In het holst van de nacht logde ik in op de belastingsite om alsnog mijn aangifte te doen. Het lukte: inkomsten nihil. Zo, dat zou toch helpen?

Gewoon maandag even bellen om alles recht te zetten. De eerste keer dat ik belde kreeg ik zowaar meteen verbinding. Met een bandje. Of ik even geduld had. Geschatte wachttijd 4-8 minuten. Na een half uur in de wacht te zitten knarsetanden smeet ik de hoorn op de haak. Tien verdere pogingen leverden me alleen verbroken verbindingen op. ‘s Middags nog gezellig een tijdje in de virtuele belastingwachtkamer rondgehangen, maar tegen vier uur had ik beet. Een aardige medewerker leefde geheel met me mee, liet mij stoom afblazen en verzekerde me dat ik na het betalen van de boete van alles af zou zijn. Pfew, wat een opluchting. Ik zou een nieuwe aanslag krijgen. De Belastingdienst en ik, dikke mik! Binnen vijf minuten had ik die boete overgemaakt. Blij, ondanks de verloren € 61,-.

Tot afgelopen vrijdagavond. Thuis gekomen ontwaarde ik wederom een blauw schijnsel. Benieuwd en vol vertrouwen scheurde ik de envelop open en… hey, kijk, dat noem ik nou service: ik hoefde nu nog slechts € 4.335,- te voldoen (de door mij betaalde boete was in mindering gebracht) onder dreiging met invorderingsrente en een deurwaarder. Wederom een leuk bericht om het weekend in te gaan. En dat zit je dan toch niet lekker.

Een nieuw telefoontje op maandag leerde mij dat ik wel een tweede aanslag had ontvangen, maar dat die eigenlijk niet echt was. Een nep-aanslag zeg maar, waarschijnlijk om de bloeddruk van de belastingbetaler op peil te houden. Want de echte nieuwe stond al klaar in het systeem. En daar was het bedrag inderdaad teruggebracht tot nul. Maar die derde blauwe brief zou pas later verstuurd worden.

Later. Een naar woord. Ik blijf maar werken bij Avans. Om mijn eigen bedrijf te kunnen bekostigen.

Geplaatst in Columns, Natuur

Levend Fossiel

Stel je voor, je bent tweeduizend jaren oud. Je huid is verweerd en taai, leerachtig. Je hebt stukken van de Oudheid meegemaakt, zoals de geboorte van Christus, de val van het Romeinse Rijk en de opkomst van het Byzantijnse. Je zag het feodale stelsel zich ontwikkelen in de Middeleeuwen, Mohammed en zijn Islam. Je maakte Karel de Grote mee en volgde de Noormannen, de ridders op hun Kruistochten. Het Ottomaanse Rijk dat het Byzantijnse wegveegde. In de 13e eeuw overleefde je de Zwarte Dood, en even voor 1500 zag je hoe Columbus Amerika ontdekte. Je vocht je een weg door godsdienstoorlogen, maakte de Verlichting en de Franse Revolutie mee en sloeg je door de Wereldoorlogen en de Grote Depressie heen. Je liet je door niets of niemand van de wijs brengen. Je naam is Ginkgo Biloba, en je bent een kanjer!

De Ginkgo Biloba – ook bekend als de Japanse notenboom of Chinese tempelboom – is waarschijnlijk de oudste levende plantensoort ter wereld. In Nederland zijn exemplaren van tweehonderd tot driehonderd jaar oud te vinden (o.a. in de Hortus Botanica in Harderwijk). Een indrukwekkende leeftijd. Maar in China zijn bomen van maar liefst tweeduizend jaar oud ontdekt! Dit levende fossiel is onveranderd sinds de tijd van de dinosauriërs – tweehonderd miljoen jaar geleden – en is werkelijk een meesterstuk der natuur. De Ginkgo overleefde zelfs de ijstijden. Stel je voor, een fragiel plantje taaier dan een enorme, sterke dino.

Het interessante aan deze boom is dat hij heel goed zijn eigen boontjes kan doppen. Ziekten, insecten, schimmels, vuur, kou, sneeuw, luchtvervuiling, en zelfs radioactieve straling, hij lust ze allemaal rauw. Wat een bijzondere plant! Bovendien zijn de zaden en bladeren van deze tweelobbige mogelijk ook op medisch gebied van belang: een extract zou goed zijn voor het zenuwstelsel en de bloedsomloop. Het bestrijdt geheugenverlies, duizeligheid, hoofdpijn en depressies. Je kunt ook thee zetten van de bladeren. Uit wetenschappelijk onderzoek is niet overtuigend naar voren gekomen dat het inderdaad zo is, maar bij mijn volgende bezoek aan een tuincentrum zal deze plant zeker in mijn boodschappenkar belanden. En vervolgens in de theepot… Nee hoor, hij verdient een speciaal plekje in mijn huis.

De Ginkgo Biloba, een levend fossiel!